ECLI:NL:OGHACMB:2020:114
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- E.M. van der Bunt
- F.W.J. Meijer
- C.P. van Gastel
- Rechtspraak.nl
Verplichting tot betaling voor onderhoud van recreatiefaciliteiten door appartementseigenaar zonder contractuele basis
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [Appellant] tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, waarin hij werd veroordeeld tot betaling van een bijdrage voor recreatiefaciliteiten aan de naamloze vennootschap HARBOUR VILLAGE BEACH CLUB N.V. (HVBC). [Appellant] betwistte de verplichting tot betaling, omdat er geen contractuele basis zou zijn voor deze vordering. Het Hof oordeelde dat er geen overeenkomst tussen partijen bestond die [Appellant] verplichtte om bij te dragen aan de kosten van de recreatiefaciliteiten. Het Hof stelde vast dat de recreatiefaciliteiten niet waren opgenomen in de splitsing van het appartementsrecht en dat er geen verplichting was om lid te zijn van een beheervereniging. HVBC had zich beroepen op wanprestatie en ongerechtvaardigde verrijking, maar het Hof oordeelde dat [Appellant] niet onrechtmatig had gehandeld door te weigeren te betalen voor faciliteiten die hij niet gebruikte. Het Hof vernietigde het vonnis van het Gerecht en wees de vorderingen van HVBC af, met veroordeling van HVBC tot terugbetaling van hetgeen [Appellant] had betaald, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens werd HVBC veroordeeld in de proceskosten van zowel de eerste aanleg als het hoger beroep.