ECLI:NL:OGHACMB:2019:89
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- E.A. Saleh
- F.W.J. Meijer
- J. de Boer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake lening tussen moeder en zoon met bewijs van contractoverneming en aflossingen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant], de zoon van [geïntimeerde], tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao. Het Gerecht had op 11 december 2017 een uitspraak gedaan waarin het een vordering van [geïntimeerde] tot terugbetaling van een lening van NAf 26.000,- aan [appellant] had toegewezen, na aftrek van reeds gedane aflossingen. [appellant] heeft in hoger beroep vier grieven ingediend, waarbij hij onder andere aanvoert dat hij meer heeft afgelost dan het Gerecht heeft vastgesteld en dat de lening niet terstond opeisbaar was. Het Hof heeft de feiten vastgesteld zoals die in het bestreden vonnis zijn weergegeven en heeft de grieven van [appellant] beoordeeld. Het Hof oordeelt dat de grieven 1 en 2 falen, maar dat grief 3 gegrond is. Het Hof komt tot de conclusie dat het toegewezen bedrag aan hoofdsom moet worden aangepast naar NAf 13.100,- en dat de proceskosten in beide instanties worden gecompenseerd. Tevens verleent het Hof [appellant] toelating om kosteloos in hoger beroep te procederen. De uitspraak van het Hof is gedaan op 4 juni 2019.