Uitspraak
BRIELLA N.V.h.o.d.n.
CABANA BEACH BAR & RESTAURANT,
1.Het verloop van de procedure
het Hof. Partijen zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigden, die het woord hebben gevoerd aan de hand van overgelegde pleitnotities.
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de arbeidsovereenkomst van [geïntimeerde] met Cabana Beach Bar & Restaurant (hierna: Cabana) na de verwoestingen door orkaan Irma op Sint Maarten. [geïntimeerde] was sinds 1 mei 2014 in dienst bij Cabana als serveerster/barbediende. Na de orkaan, die op 6 september 2017 Sint Maarten trof, heeft Cabana vanaf 1 september 2017 het salaris van [geïntimeerde] niet meer uitbetaald. Op verzoek van Cabana heeft het Gerecht in eerste aanleg (GEA) de arbeidsovereenkomst per 5 december 2018 ontbonden zonder vergoeding aan [geïntimeerde].
[geïntimeerde] heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking, waarin zij verzocht om te verklaren dat de beëindiging van de arbeidsovereenkomst nietig is en om doorbetaling van haar salaris. Het GEA had in eerste aanleg geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst nog bestond en Cabana veroordeeld tot betaling van 50% van het salaris van [geïntimeerde] vanaf 1 september 2017.
Het Hof heeft de rechtsgeldigheid van de 'Calamity Provision' in de arbeidsovereenkomst beoordeeld. Deze bepaling stelde dat Cabana na twee maanden zonder werk door een calamiteit, zoals een orkaan, niet meer verplicht was om salaris te betalen. Het Hof oordeelde dat deze bepaling in strijd was met het gesloten stelsel van regels omtrent de beëindiging van arbeidsovereenkomsten en daarom nietig was. Het Hof bevestigde de beslissing van het GEA, met aanpassing van de einddatum van de betalingsverplichting van Cabana tot 5 december 2018, en veroordeelde Cabana in de proceskosten.