In deze zaak heeft de naamloze vennootschap Architectuur en Constructiebedrijf Arcon N.V. (hierna: Arcon) hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba. Arcon heeft op 11 juli 2017 een akte van appel ingediend, maar heeft het verschuldigde griffierecht van Afl. 4.480,- niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van zes weken betaald. De griffier heeft Arcon op 22 september 2017 geïnformeerd dat het hoger beroep vervallen was, omdat het griffierecht niet was betaald en er geen memorie van grieven was ingediend. Arcon heeft vervolgens gecommuniceerd dat de memorie van grieven tijdig was ingediend, maar dat zij niet over voldoende middelen beschikte om het griffierecht te betalen. Ondanks dat Arcon op 27 september 2017 een bewijs van betaling heeft gestuurd, werd het griffierecht pas op 5 oktober 2017 op de rekening van het Hof bijgeschreven. Het Hof heeft geoordeeld dat de late betaling van het griffierecht niet verschoonbaar is, omdat Arcon niet tijdig heeft betaald en er geen uitzonderlijke omstandigheden zijn die deze termijnoverschrijding rechtvaardigen. Het Hof heeft daarom het hoger beroep vervallen verklaard.