Uitspraak
ALMINTON COMPANY N.V.,
,
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao. De zaak betreft de bevoegdheid van [appellant] om tegoeden te innen die toebehoren aan de vennootschappen Alminton Company N.V. en Mill-Valley Finance and Construction Company N.V., die beide in liquidatie zijn. De procedure is gestart na een eerdere uitspraak van de Privy Council op 15 februari 2012, waarin werd geoordeeld dat de vennootschappen de schuldeisers waren van de Bank of Commerce en dat [appellant] geen recht had op de tegoeden. De grieven van [appellant] zijn gericht tegen de afwijzing van zijn vorderingen door het Gerecht, waarbij hij stelt dat de cessieovereenkomst die hij heeft ondertekend, hem het recht geeft om de tegoeden te innen. Het Hof heeft de eerdere overwegingen van de Privy Council gevolgd en geoordeeld dat de cessieovereenkomst niet de bevoegdheid aan [appellant] verleent om de tegoeden te innen. Het Hof bevestigt het vonnis van het Gerecht en wijst de vorderingen van [appellant] af, omdat er onvoldoende bewijs is dat de vennootschappen hun rechten hebben overgedragen aan [appellant]. De vennootschappen zijn niet verschenen in de procedure, waardoor er geen proceskostenveroordeling plaatsvindt.