Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
2.De ontvankelijkheid in het hoger beroep
3.De grieven
4.Beoordeling
De Parlementaire Geschiedenis van het Nederlands Antilliaanse (nieuw) Burgerlijk Wetboek, red. M.F. Murray, 2005, p. 514):
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding dat is aangespannen door de vereniging Point Blanche Inmates Association tegen het Land Sint Maarten. De vereniging heeft vorderingen ingesteld ter verbetering van de leefomstandigheden van gedetineerden in Sint Maarten, waarbij zij zich beroept op artikel 3:305a van het Burgerlijk Wetboek. Het Gerecht in eerste aanleg heeft een deel van de vorderingen toegewezen, waarop het Land in hoger beroep is gegaan. Het Hof heeft vastgesteld dat het Land tijdig en op de juiste wijze in hoger beroep is gekomen. De vereniging heeft geen memorie van antwoord ingediend, maar heeft wel schriftelijke pleitnotities ingediend. Het Hof heeft de ontvankelijkheid van de vereniging in het hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat de vereniging niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Dit omdat de vereniging niet voldoende heeft aangetoond dat zij voorafgaand aan de rechtszaak overleg heeft gevoerd met het Land, zoals vereist door de wet. Het Hof vernietigt het bestreden vonnis en verklaart de vereniging niet-ontvankelijk in haar vorderingen, waarbij de vereniging ook wordt veroordeeld in de kosten van de procedure.