Uitspraak
Registratienummers: AUA201702969 - AUA2019H00004
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een moeder tegen een beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, waarin het ouderlijk gezag over de minderjarige kinderen aan de vader was toegekend. De moeder, die in eerste aanleg verzoekster was, vraagt in hoger beroep om het gezamenlijk ouderlijk gezag over de kinderen, ondanks de eerdere beslissing van het Gerecht. De ouders hebben een relatie gehad en zijn getrouwd, maar zijn inmiddels gescheiden. De kinderen zijn onder toezicht gesteld en verblijven bij de grootouders van moederszijde. De Voogdijraad heeft geadviseerd om het gezamenlijk gezag te handhaven, maar het Gerecht oordeelde dat de communicatie tussen de ouders onvoldoende was voor een gezamenlijke uitoefening van het gezag.
Het Hof heeft de zaak op 26 maart 2019 mondeling behandeld en heeft de argumenten van beide partijen gehoord. De moeder heeft aangegeven dat zij in staat is om samen met de vader het gezag uit te oefenen, terwijl de vader van mening is dat hij het gezag alleen moet uitoefenen vanwege de problematiek van de moeder. Het Hof heeft vastgesteld dat de communicatie tussen de ouders is verbeterd en dat er geen aanwijzingen zijn dat de kinderen klem of verloren dreigen te raken. Het Hof oordeelt dat de ouders gezamenlijk het ouderlijk gezag behouden, ondanks de eerdere beslissing van het Gerecht. De moeder wordt toegelaten tot kosteloos procederen en de proceskosten worden gecompenseerd.