Uitspraak
Zaaknummer: H- 58/2019
Vonnis
(volgens eigen opgave:) [VERDACHTE],
(het Hof begrijpt: de verdachte N.A. [verdachte]). Het wapen is van [verdachte]. [1]
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Op 2 mei 2019 heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, dat op 13 februari 2019 was gewezen. De verdachte, die op dat moment gedetineerd was in Curaçao, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden voor het bezit van een vuurwapen en munitie. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen deze veroordeling.
Tijdens de zitting heeft het Hof kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal, mr. M.L.A. Angela, die bevestiging van het vonnis heeft gevorderd, en van de argumenten van de verdachte en zijn raadsman, mr. U.F. Dickens, die pleitte voor vrijspraak. Het Hof heeft het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg bevestigd, maar met enkele aanpassingen in de bewijsmiddelen en de overwegingen met betrekking tot de straf.
Het Hof oordeelde dat de verdachte, samen met medeverdachten, bewust en nauw samenwerkte om zich van het vuurwapen te ontdoen tijdens een politieachtervolging. De omstandigheden waaronder het vuurwapen werd aangetroffen, waren zeer zorgwekkend. Het Hof heeft de verdachte niet als recidivist aangemerkt, maar heeft desondanks besloten om de eerder opgelegde straf te handhaven, gezien de ernst van de feiten en het gevaar dat van het vuurwapen uitging. De op te leggen straf is mede gebaseerd op artikel 1:224 van het Wetboek van Strafrecht.