Uitspraak
- de toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] tot een bedrag van NAf 5.289,15 vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 augustus 2012; de niet-ontvankelijkverklaring van die benadeelde partij in hetgeen zij voor het overige heeft gevorderd en de oplegging van een bij de toewijsbare vordering behorende schadevergoedingsmaatregel;
- de niet-ontvankelijkverklaring van de vordering van de benadeelde partij
of omstreeks30 juli 2012
inCuraçao opzettelijk en
al dan nietmet voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, hebbende hij, verdachte, toen en aldaar opzettelijk en
al dan nietna kalm beraad en rustig overleg, met gebruikmaking van een vuurwapen, meerdere kogels in de richting van die [slachtoffer] afgevuurd, tengevolge waarvan die [slachtoffer] meerdere verwondingen heeft bekomen en die [slachtoffer] aan die verwondingen is overleden
;.
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
2.De verbalisant [verbalisant 1] heeft het volgende gerelateerd:
4.[getuige 1] heeft op 30 juli 2012 de volgende verklaring afgelegd:
5.[getuige] heeft op 30 juli 2012 de volgende verklaring afgelegd:
6.[getuige] heeft op 11 oktober 2012 de volgende verklaring afgelegd:
8.Op 30 juli 2012 heeft [getuige 3] het volgende verklaard:
10.Op 29 augustus 2012 heeft [getuige 4] het volgende verklaard:
De verdachte heeft het slachtoffer, medegedetineerde [slachtoffer], in de gevangenis doodgeschoten. Hij heeft hiermee op zeer gewelddadige wijze het leven van een ander beëindigd en het slachtoffer het meest fundamentele recht waarover de mens beschikt ontnomen: het recht op leven. Het verlies van het leven is onomkeerbaar en leidt over het algemeen tot enorm verdriet en levenslang gemis bij de naasten van het slachtoffer. De verdachte heeft bovendien geen opening van zaken gegeven, waardoor de nabestaanden van het slachtoffer niet weten wat de achtergrond is van de dood van hun dierbare. Dit maakt het onbegrip hiervoor en daarmee het verdriet voor hen des te groter en zal hun verwerkingsproces niet bevorderen.
De gedingstukken geven het Gerecht aanleiding te onderzoeken of het in artikel 6 EVRM bedoelde recht van de verdachte op een openbare behandeling van de strafzaak binnen een redelijke termijn is geschonden. Deze waarborg strekt er onder meer toe te voorkomen dat een verdachte langer dan redelijk is onder de dreiging van een strafvervolging zou moeten leven. Het Gerecht stelt de redelijke termijn in dit geval op twee jaren van de aanvang op 20 juli 2012(het Hof begrijpt: 30 juli 2012)
tot de afronding met een eindvonnis. Bij dit oordeel heeft het Gerecht rekening gehouden met de omstandigheden van het geval, waaronder begrepen de processuele houding van de verdachte, de aard en ernst van het ten laste gelegde, de ingewikkelheid van de zaak, de vraag of de verdachte al dan niet preventief is gedetineerd en de mate van voortvarendheid waarmee deze strafzaak door de justitiële autoriteiten is behandeld.
gevangenisstrafvoor de
28 (achtentwintig) jaren;
[benadeelde partij 1]geleden schade toe tot een bedrag van
NAf 5.289,15 (zegge: vijfduizend tweehonderdnegen-en-achtig gulden en vijftien cent),vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 augustus 2012 tot aan de dag van de voldoening, en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
[benadeelde partij 1]in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat deze de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
[benadeelde partij 1]gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
[benadeelde partij 1]de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van
NAf 5.289,15 (zegge: vijfduizend tweehonderdnegen-en-achtig gulden en vijftien cent), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
61 (eenenzestig) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2012 tot aan de dag van de voldoening;
[benadeelde partij 1]in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan het Land in zoverre komt te vervallen;
[benadeelde partij 2]niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat deze de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;