Uitspraak
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
[appellant 1],
[appellant 2],
[appellant 3],
[appellant 1],
[appellant 2],
[appellant 1],
[appellant 3],
[appellant 1],
[appellant 1],
[appellant 3],
[appellant 1],
- appellanten in de zaak CUR2018H00113 gezamenlijk met de appellant in de zaak CUR2018H00114: [appellant 1] c.s.;
- geïntimeerde in beide zaken: FCIB;
- appellanten in de zaak CUR2018H00113 onder 1 t/m 3 en appellant in de procedure met nummer CUR2018H00114 gezamenlijk: de liquidators, of afzonderlijk met hun achternamen (onderscheidenlijk: [appellant 1], [appellant 2] en [appellant 3]); ter verduidelijking zal waar nodig de toevoeging "q.q." worden vermeld, voor zover het uitsluitend hun positie van procespartij in hun hoedanigheid van liquidator betreft;
- appellant in de zaak CUR2018H00113 onder 4: TWPS;
- appellant in de zaak CUR2018H00113 onder 35: TCC;
- appellanten in de zaak CUR2018H00113 onder 7 en 69 t/m 85: de
- appellanten in de zaak CUR2018H00113 onder 86 t/m 89: de
Het verloop van de procedure
De beoordeling
("Missing Trader Infra Community Fraud').In dat kader vermoedden de Britse opsporingsautoriteiten dat veel rekeninghouders van FCIB betrokken waren bij deze belastingfraude.
"The entire point of entering into the settlement agreement is total peace. Therefore we have reversed your deletion of present and former officers, directors, employees, agents, etc."
"Clients"te kunnen aanmelden voor FCIB niet acceptabel was.
- de bedragen die FCIB zal uitkeren aan de in de bijlagen B en C genoemde vennootschappen (waarin vermeld de vennootschappen in de categorieën 1, 2 en 3) en de voorwaarden waaronder die uitkeringen zullen plaatsvinden; - een kwijtingsbepaling ten aanzien van onder andere FCIB en door haar gecontroleerde corporaties (de zogenoemde "FCIB Entities");
- de bepaling dat deze overeenkomst uitdrukking geeft aan de volledige wilsovereenstemming
- een forumkeuze voor het Gerecht.
- TWPS verleende in het verleden marketingdiensten aan FCIB.
- TWPS is op 5 oktober 2010 op eigen initiatief geliquideerd.
- Op 27 juni 2014 heeft TCC een vordering op TWPS gekocht van Chubb Electronic Security Ltd. De vordering beloopt GBP 1.833,06. [appellant 2] is liquidator van TCC.
- TCC is een van de vennootschappen in categorie 2 van de tussen FCIB en [appellant 2] q.q. gesloten overeenkomst.
- Op verzoek van [appellant 2] is TWPS op 6 augustus 2014 weer ingeschreven in de registers. Het verzoek is op 22 september 2014 ingewilligd, waarmee de liquidatie is heropend. [appellant 1] is op die datum benoemd tot liquidator van TWPS. - Namens de
- Met de brief van 5 februari 2016 heeft [appellant 1] als liquidator van TWPS FCIB aansprakelijk gesteld voor deze claim.
procedure met nummers 78075 / CUR2018H00113:
"FCIB entities"hebben, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom;
English Claimants,alsmede [appellant 1], [appellant 2] en [appellant 3], zowel q.q. als in persoon, zal veroordelen tot vrijwaring van FCIB ter zake van de TWPS claim voor enig bedrag dat FCIB aan TWPS verschuldigd mocht blijken;
English Claimants,alsmede [appellant 1], [appellant 2] en [appellant 3], zowel q.q. als in persoon, toerekenbaar zijn tekort geschoten in de nakoming van hun verplichtingen jegens FCIB en/of onrechtmatig jegens FCIB hebben gehandeld;
"FCIB entities"hebben, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom;
"FCIB entities"in strijd met het bepaalde in artikel SECOND (1) van die overeenkomsten, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom; een en ander met veroordeling van [appellant 1] q.q. in de proceskosten.
in de procedure met nummers 78075 / CUR2018H00113:zich onbevoegd verklaard om kennis te nemen van de vorderingen onder II voor zover die zijn gericht tegen de liquidators in persoon en zijn gebaseerd op een tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst en de vordering in het incident voor het overige afgewezen, met de hoofdelijke veroordeling van [appellant 1] c.s. in de proceskosten in het incident,
"Handlungsort"en/of
"Erfolgsort"van het onrechtmatig handelen kan worden beschouwd.
"Handlungsort"moet worden aangemerkt bevestigend te beantwoorden, ook al is de toelichting op de (feitelijke) grondslag van die vordering vooralsnog summier. FCIB was ten tijde van de haar verweten gedragingen gevestigd in Curaçao en zij had daar ook het centrum van haar bedrijfsvoering. De aan FCIB verweten gedragingen (dan wel het nalaten in te grijpen) hebben in elk geval, naar voldoende aannemelijk is, steeds in Curaçao plaatsgevonden ten aanzien van bij haar in Curaçao aangehouden bankrekeningen. Het
"Handlungsort"is daarmee in Curaçao gelegen en op die grond is de Curaçaose rechter bevoegd om de verklaring voor recht dat FCIB niets aan TWPS is verschuldigd te beoordelen.
"to defraud creditors of the company or
ratione materiaebuiten het bereik van de Brussel I bis -Verordening zou vallen en ten aanzien waarvan dus ook geen beroep kan geworden gedaan op de alternatieve bevoegdheid van artikel 7 lid 2 van de Brussel I bis-Verordening -kan niet worden gekwalificeerd als een vordering uit onrechtmatige daad in de zin van artikel 98 Rv. Ten aanzien van deze vordering kan dan ook geen negatief declaratoir bij de Curaçaose rechter worden gevraagd.
English Claimantsen hun liquidators q.q. toerekenbaar zijn tekortgeschoten. De klacht luidt dat ten aanzien van de
English Claimantsonvoldoende is gebleken van wilsovereenstemming gericht op het aanvaarden van het forumkeuzebeding.
IP Settlement Agreementszijn de bij de overeenkomst aangesloten partijen, waar het gaat om de door de desbetreffende liquidator vertegenwoordigde vennootschappen, steeds uitdrukkelijk omschreven als de op Exhibit A vermelde
companies.Mede gelet op de aan die overeenkomsten voorafgaande communicatie, zoals die blijkt uit de overgelegde stukken, kan in dit bevoegheidsincident niet worden geconcludeerd dat ook de
English Claimants(via hun liquidator) bij (forumkeuze)overeenkomst de Curaçaose rechter hebben aangewezen voor de kennisneming van uit de
IP Settlement Agreementsvoortvloeiende geschillen. Dit geldt reeds wanner toepassing wordt gegeven aan artikel 103a Rv en al helemaal ingeval (analogisch) zou worden aangesloten bij de strenge (vorm)vereisten die (de rechtspraak op) artikel 25 van de Brussel I bis-Verordening stelt. Omdat FCIB, naar het Hof begrijpt, haar vordering jegens de
English Claimantssteeds heeft willen baseren op schending van de verplichtingen uit de
IP Settlement Agreements,kan de Curaçaose rechter ook geen bevoegdheid ontlenen aan de forumkeuze die FCIB heeft opgenomen in de algemene voorwaarden die zij met al haar rekeninghouders zegt overeen te komen bij aanvang van de bancaire relatie. Volledigheidshalve zij nog opgemerkt dat de contractuele verbintenis die aan de vordering ten grondslag is gelegd verplicht tot een niet doen, zonder dat daarbij een wezenlijke geografische beperking is aangebracht; daarom schept ook (analogische toepassing van) de bepaling van artikel 7 lid I van de Brussel I bis-Verordening geen internationale bevoegdheid van de rechter hier te lande.
English Claimantsen hun liquidators zowel in hoedanigheid als in persoon jegens FCIB onrechtmatig hebben gehandeld. Die onrechtmatige daad bestaat er volgens FCIB in dat de liquidators, in het bijzonder [appellant 1], volgens een vooropgezet plan (onder meer door het kopen van een waardeloze vordering) TWPS tot leven hebben gewekt met als (beoogd althans voorzienbaar) resultaat dat TWPS, in de persoon van haar liquidator [appellant 1], een nieuwe vordering bij FCIB heeft ingediend, dit voor hun eigen gewin en met verstoring van de afwikkeling van FCIB tot gevolg.
"Handlungsort"van deze onrechtmatige daad moet worden
"Erfolgsort"dat alternatieve competentie schept ingevolge artikel 98 Rv, zoals uitgelegd in het licht van (de rechtspraak op) artikel 7 lid 2 van de Brussel I bis-Verordening. Naast de omstandigheid dat (het aankondigen van) het instellen van de vordering (bij de Engelse faillissementsrechter) financiële gevolgen heeft die zich (rechtstreeks) op de bankrekening van FCIB in Curaçao zullen doen gevoelen, zeker wanneer de vordering (deels) zou worden toegewezen, is er slechts het gegeven dat met die claim ook de afwikkeling van FCIB wordt verstoord. Die (afgeleide) omstandigheid heeft echter onvoldoende toegevoegde waarde om - gelet op de ratio van deze alternatieve bevoegdheidsgrond - te rechtvaardigen dat de vordering ook in Curaçao kan worden aangebracht en beoordeeld. Dat het geschil verband houdt met een overeenkomst waarbij de aangesloten partijen voor de Curaçaose rechter hebben gekozen, legt in dit verband weinig tot geen gewicht in de schaal, al was het maar omdat de
English Claimantsdie forumkeuze niet hebben aanvaard.
- de primaire vordering onder I in de zaak 78075/CUR2018H00113, met uitzondering van de op onrechtmatige daad gebaseerde vorderingen sub i en ii van TWPS op FCIB;
- de subsidiaire vordering onder II in de zaak 78075/CUR2018H00113;
- de vordering onder II in de zaak 78075/CUR2018H00113;
- de vordering onder III in de zaak 78075/CUR2018H00113 voor zover deze is gericht tegen de TWPS, de
- de vordering in de zaak 79404/CUR 2018H00114.
- de primaire vordering onder I, met uitzondering van de op onrechtmatige daad gebaseerde vorderingen sub i en ii van TWPS op FCIB;
- de subsidiaire vordering onder I;
- de hele vordering onder II;
English
Other Settlement Companiesen hun liquidators;
- voor de eerste aanleg: in de zaak 78075/CUR201800113 NAf 12.000,- aan salaris voor de gemachtigde en in de zaak 79404/CUR201800114 op nihil;
- in de vergunningsprocedure: NAf 1.708,10 aan verschotten (NAF 259,05 + NAF 549,05 + NAF 900,-) en NAF 3.000,- aan salaris voor de gemachtigde;
- in het hoger beroep in de zaak CUR_2018H00113 op NAf 900,- aan verschotten en NAf 27.000,- voor salaris voor de gemachtigde en in de zaak CUR2018H00114 op nihil;