ECLI:NL:OGHACMB:2019:236

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
17 december 2019
Publicatiedatum
16 april 2020
Zaaknummer
EJ 77567/2016 – CUR201703763 – CUR2018H00327
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van een langdurig onverdeelde boedel met betrekking tot onroerend goed in Curaçao

In deze zaak betreft het een hoger beroep over de verdeling van de onroerende zaak Tucacas, gelegen in Curaçao. De zaak is aanhangig gemaakt door appellanten, die afstammen van Maria Martha, de oorspronkelijke eigenaar van het perceel. Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie heeft op 17 december 2019 uitspraak gedaan in deze zaak. De appellanten hebben in hoger beroep verzocht om een gewone verdeling van de boedel, maar het Gerecht in eerste aanleg heeft dit verzoek afgewezen. Het Hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de zaak niet geschikt is voor een gewone verdeling, omdat er onzekerheid bestaat over de erfgenamen en de eigendomsverhoudingen. Het Hof heeft geconcludeerd dat de oorspronkelijke eigenaar, Maria Martha, meer dan één kind had, wat de verdeling van de boedel complexer maakt. De appellanten hebben niet kunnen aantonen dat alle deelgenoten zijn opgespoord, wat een voorwaarde is voor een reguliere verdeling. Het Hof heeft de bestreden beschikking bevestigd en een voortzetting van de mondelinge behandeling bepaald voor verdere bespreking van de voorlopige oordelen.

Uitspraak

BURGERLIJKE ZAKEN OVER 2019 BESCHIKKING NO.
ZAAKNRS.: EJ 77567/2016 – CUR201703763 – CUR2018H00327
UITSPRAAK: 17 december 2019
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Beschikking betreffende (een deel van) de onroerende zaak
TUCACAS, te Curaçao,
gelegen ten noorden van Noord-Santa Rosa en ten westen van Rust & Vrede, ter grootte van 91.770 m2, volgens het Plantageregister bekend onder nummer 125, dat volgens de openbare registers nu deel uitmaakt van meetbrief 728 van 1997, welk perceel op naam staat van de erven van Maria MARTHA, geboren te Curaçao op 19 januari 1814 en overleden te Curaçao op 23 maart 1903,
in de zaak van:
[appellante sub 1]en
[appellante sub 2] c.s.,
domicilie gekozen hebbende ten kantore van hun gemachtigden,
hierna te noemen: [appellante] c.s.,
oorspronkelijk verzoekers, thans appellanten,
gemachtigden: mrs. C.A. Peterson en S.I. Da Costa Gomez,
met als in het geding
verschenen belanghebbenden:
[belanghebbende sub 1] c.s.,
hierna te noemen: [belanghebbende sub 1] c.s.,
gemachtigde: mr. L.L.A. Davelaar,
[belanghebbende sub 2] c.s.,
gemachtigde: mr. M.J. Eisden
[BELANGHEBBENDE SUB 3],
gemachtigde: mr. R.A. Diaz,
Het LAND CURAÇAO,
gemachtigden: mr. H.M. van Rossum en drs. M. Jonker,
FUNDASHON KAS POPULAR,
gemachtigde: mr. J. de Wind.
en
talrijke al dan niet verschenen belanghebbenden, aan wie in eerste aanleg een openbare oproeping is gedaan en die van de processtukken kunnen kennis nemen via de website van het Hof onder Tucacas (http://www.gemhofvanjustitie.org/uitspraken/onverdeelde-boedels).

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en verzocht, voor de procesgang aldaar en voor de overwegingen en beslissingen van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (GEA) wordt verwezen naar de op 7 juli 2016, 13 februari 2017, 21 augustus 2017 en 24 augustus 2018 uitgesproken tussenbeschikkingen, waarvan de laatste een deelbeschikking is. De inhoud van die beschikkingen geldt als hier ingevoegd.
1.2. [
[appellante] c.s. is bij beroepschrift van 5 oktober 2018, met producties, in hoger beroep gekomen van voornoemde deelbeschikking. Hierin heeft zij het hoger beroep toegelicht en geconcludeerd dat het Hof de beschikking zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de in eerste aanleg verzochte ‘gewone verdeling’ van Tucacas bij helften en toedeling van die helften, zoals verzocht, alsnog zal toewijzen.
1.3.
Op 29 mei 2019 heeft mr. Davelaar namens [belanghebbende sub 1] c.s. producties ingediend.
1.4.
Op 4 juni 2019 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Verschenen zijn mr. Peterson, [belanghebbende sub 1], vergezeld van mr. Davelaar en Christel Monsanto, ervaren in archiefonderzoek, mr. Diaz, mr. Van Rossum en drs. Jonker, alsmede belanghebbenden. Ter zitting heeft [belanghebbende sub 1] stukken overgelegd.
1.5.
Zoals afgesproken ter zitting heeft mr. Davelaar op 4 juli 2019 namens [belanghebbende sub 1] c.s. een akte na pleidooi, met producties, genomen.
1.6.
De bedoeling was dat deze akte van 4 juli 2019 op de website van het Hof zou worden gepubliceerd, maar dit is per abuis niet gebeurd. Een reactie van belanghebbenden op 20 augustus 2019 is daarom ook uitgebleven. Thans bevindt de akte zich wel op de website.
1.7.
Beschikking is bepaald op heden.

2.De gronden van het hoger beroep

Voor de gronden van het hoger beroep wordt verwezen naar het beroepschrift.

3.Beoordeling

3.1.
Een van de rechters ten overstaan van wie de mondelinge behandeling van 4 juni 2019 is gehouden is teruggekeerd naar Nederland. Het Hof zal daarom een voortzetting van de mondelinge behandeling houden. In het hierna volgende worden voorlopige oordelen gegeven die bij de voortzetting van de mondelinge behandeling aan de orde kunnen komen.
3.2.
In de bestreden deelbeschikking heeft het GEA afgewezen het verzoek van [appellante] c.s., die afstamt van Maria Martha’s kleindochter Maria Andrea Martina (staak A), om Tucacas in tweeën te verdelen en de helft aan hem toe te delen opdat deze helft op de reguliere wijze wordt verdeeld onder de deelgenoten van staak A.
3.3.
Het GEA overwoog:
2.5
Naar het oordeel van het Gerecht leent deze zaak zich niet voor een gewone verdeling, en evenmin voor een gedeeltelijke verdeling als bedoeld in art. 3: 200a lid 3 BW. Zoals door de cliënten van mr. Meulen in hun verzoekschrift is benadrukt, hebben enkelen van hen sinds 2002 geprocedeerd om tot een verdeling te komen. Bij eindvonnis van 3 oktober 2011 (zaak-nummer AR 47142, voorheen 2002/334) gewezen tussen “[appellante sub 1] e.a.” en [belanghebbende sub 3] en Erven [naam 1]” zijn de gedaagden veroordeeld om met eisers over te gaan tot de scheiding en deling van de nalatenschap(pen) van [kind 1] Martina (Faneyte) en van Maria Martha, met benoeming van een notaris en een onzijdig persoon om erfgenamen wier bestaan onzeker is of die afwezig, onbereikbaar of weigerachtig zijn te vertegenwoordigen. De cliënten van mr. Meulen en de benoemde notaris zijn er niet in geslaagd met dat vonnis tot een verdeling te komen. Niet valt in te zien dat dat met een nieuwe, vergelijkbare beslissing wel het geval zou zijn. Daarbij komt dat niet aannemelijk is dat alle deelgenoten binnen familie A, zogezegd de eigen familie van de cliënten van mr. Meulen, opgespoord kunnen worden. In de eerste plaats ontbreken in deze zaak een twintigtal leden van familie A. Het betreft de personen van wie de naam hierboven in de stamboom met geel is geaccentueerd. Verder is niet gebleken dat onderzoek is of wordt gedaan naar huwelijksgoederenregimes, echtscheidingen en testamenten. Notariële verklaringen van erfrecht ontbreken. Bij die stand van zaken is een (gedeeltelijke) gewone verdeling, al dan niet met benoeming van een onzijdig persoon, niet mogelijk.
3.4.
Tegen deze afwijzing richt zich het hoger beroep van [appellante] c.s.
3.5.
Het GEA is uitgegaan van een in de bestreden beschikking onder 2.1 weergegeven stamboom. In deze stamboom heeft de oorspronkelijke eigenaar Maria Martha (19 januari 1814 – 23 maart 1903) één kind, te weten [kind 1] Martina, ook bekend als [kind 1] Faneyte (15 juni 1841 – 29 mei 1914), en heeft dit kind twee kinderen, te weten Maria Andrea Martina (30 november 1870 – 3 februari 1945), van wie [appellante] c.s. afstamt, en Francisco Martes Martina (7 maart 1884 – 3 januari 1935).
3.6.
Als dit uitgangspunt stand houdt, slaagt het hoger beroep. De staak van [appellante] c.s. (staak A in de bestreden beschikking) heeft dan immers recht op de helft van Tucacas. Tucacas is groot 91.770 m2. Uitgaande van een prijs van ca. NAf 30,- per m2, zou de waarde ca. NAf 2.753.100,- kunnen zijn. Het aantal deelgenoten volgens de in de bestreden beschikking opgenomen stamboom is niet zodanig groot dat kan worden gezegd dat ‘de waarde van de aandelen der deelgenoten zeer gering is’ (artikel 3:200a lid 1 BW). Voorts zijn verreweg de meeste deelgenoten opgespoord. Voor degenen die niet zijn opgespoord – het GEA noemt er twintig – kan een onzijdig persoon worden benoemd die hen vertegenwoordigt (artikel 3:181 BW). Deze onzijdige persoon kan genoegen nemen met een gereserveerd bedrag (een bepaald percentage van de opbrengst: [appellante] c.s. wil kennelijk verkopen aan een projectontwikkelaar). De onzijdig persoon kan voorts ermee akkoord gaan dat de vordering van de afwezigen in vijf jaren verjaart, waarna wat over is van het gereserveerde bedrag alsnog verdeeld kan worden. Ook de rechter kan deze regeling treffen. Dat nog wat uitzoekwerk nodig is (eventuele huwelijkse voorwaarden, echtscheidingen en testamenten: die overigens in het verleden weinig voorkwamen onder betrokkenen) staat aan een reguliere verdeling niet in de weg. In het verleden is inderdaad een reguliere verdeling niet gelukt, maar toen had men mede te maken met staak B, die minder overzichtelijk is. Bovendien was toen kennelijk geen onzijdig persoon ingeschakeld en is de hiervóór geschetste verjaringsconstructie niet in overweging genomen.
3.7. [
[belanghebbende sub 1] c.s. bestrijdt echter het uitgangspunt dat Maria Martha slechts één kind had en [kind 1] Martina (ook wel: [kind 1] Faneyte) slechts twee kinderen. Ligt het gelijk bij [belanghebbende sub 1] c.s., dan staat, afhankelijk van het aantal andere kinderen, wel de weg van artikel 3:200a e.v. BW (langdurig onverdeeld gebleven gemeenschappen) open en moet de bestreden beschikking worden bevestigd.
Had Maria Martha meer dan één kind?
3.8.
Het Hof acht het op basis van de hierna te vermelden door [belanghebbende sub 1] c.s. overgelegde documenten aannemelijk dat Maria Martha zes kinderen had: [kind 1] Martina ([kind 1] Faneyte), [kind 2] Denisia ([kind 2] Denisia Pedro), [kind 3] Antonio ([kind 3] Antonio Beker), [kind 4] Elisa ([kind 4] Elizabeth Beker), [kind 5] Nicolaas ([kind 5] Nicolaas Karel) en [kind 6] Vincent.
3.9.
Het is het Hof opgevallen dat de documenten onnauwkeurigheden, waaronder variaties in spelling, bevatten en voorts dat namen van personen zich wijzigden (zie de verklaring van het hoofd van burgerlijke stand/bevolkingsregister van 1 februari 2007, productie 154 d.d. 29 mei 2019). Zo heet de moeder van Maria Martha: Juana Justina en ook Johanna Augustina en Guana Augustina. De tweede echtgenoot van Maria Martha heet: [naam 3] Carlo en ook [naam 3] Pedro, [naam 3] Beker, [naam 3] Pedro Beker en [naam 3] Karel. Haar (eerste) dochter heet: [kind 1] Martina en ook Ercilia Martina, Orselia Martina, [kind 1] Faneyte, [kind 1] Van Eyken en [kind 1] van Eyker. In die tijd bestond geen bevolkingsregister en evenmin waren identiteitsbewijzen in gebruik.
3.10.
De bevindingen van het Hof worden bevestigd door de verklaring van Christel Monsanto, ervaren in archiefonderzoek, (productie 167 van 4 juli 2019).
3.11.
De door [belanghebbende sub 1] overgelegde documenten zijn de volgende:
a. Productie 13 van 27 december 2016: Maria Martha is geboren op 19 januari 1814.
b. Productie 156 van 29 mei 2019, ter zitting van 4 juni 2019 is een duidelijker afschrift overgelegd (concept-transcriptie als productie 158 d.d. 4 juli 2019): Maria Martha, 25 jaar (gelet op de geboortedatum onder a zou zij 26 jaar moeten zijn;
Hof), zonder beroep, dochter van Juana Justina, zonder beroep, trouwt op 29 juli 1840 met Johannes Clement, 36 jaar, visser.
c. Op 15 juni 1841 is haar dochter [kind 1] Martina (ook bekend als [kind 1] Faneyte) geboren (zie de verklaring van het hoofd van burgerlijke stand/bevolkingsregister van 1 februari 2007, productie 154 d.d. 29 mei 2019).
d. Haar echtgenoot Johannes Clemens is kennelijk (zie hierna onder e) overleden.
e. Productie 157 van 29 mei 2019, ter zitting van 4 juni 2019 is een duidelijker afschrift overgelegd (concept-transcriptie als productie 159 d.d. 4 juli 2019): op 10 oktober 1849 trouwt Maria Martha, weduwe van Johannes Clement, strohoedenmaakster, dochter van Johanna Augustina, geen beroep, met [naam 3] Carlo, 21 jaar, schoenmaker;
f. Productie 18 van 27 december 2016 (geboorte- en overlijdensakte): op 18 april 1850 is geboren [kind 2] Denisia ([kind 2] Denisia Pedro) uit het huwelijk van [naam 3] Pedro en Maria Martha. Volgens Christel Monsanto heeft haar zoon aangifte van de dood van zijn grootmoeder Maria Martha gedaan (zie hierna onder k);
g. Productie 19 van 27 december 2016, ter zitting van 4 juni 2019 is een duidelijker afschrift overgelegd (geboorte- en overlijdensakte): op 13 september 1851 (1851 zonder dag en maand??) is geboren [kind 3] Antonio ([kind 3] Antonio Beker) uit het huwelijk van [naam 3] Pedro ([naam 3] Beker) en Maria Martha;
h. Productie 20 van 27 december 2016, ter zitting van 4 juni 2019 is een duidelijker afschrift overgelegd (geboorte- en overlijdensakte): op 13 juni 1854 (16 juni 1854??) is geboren [kind 4] Elisa ([kind 4] Elizabeth Beker) uit het huwelijk van [naam 3] Calvo ([naam 3] Pedro Beker) en Maria Martha;
i. Productie 21 van 27 december 2016, ter zitting van 4 juni 2019 is een duidelijker afschrift overgelegd (geboorte- en overlijdensakte): op 19 augustus 1857 (9 augustus 1857ja) is geboren [kind 5] Nicolaas ([kind 5] Nicolaas Karel) uit het huwelijk van [naam 3] Karel en Maria Martha;
j. Productie 22 van 27 december 2016, ter zitting van 4 juni 2019 is een duidelijker afschrift overgelegd (geboorteakte): op 2 september 1860 (9 augustus 1857??) is geboren [kind 6] Vincent uit het huwelijk van [naam 3] Karel en Maria Martha.
k. Productie 14 van 27 december 2016: Maria Martha, dochter van Guana Augustina, is overleden op 23 maart 1903. Volgens Christel Monsanto (productie 167 van 4 juli 2019 aan het slot) heeft haar kleinzoon [naam 4] Floris (Martes), zoon van haar dochter [kind 2] Denisia Pedro (zie hiervóór onder f), haar dood opgegeven. Productie 14 van 27 december 2016 is echter gedeeltelijk onleesbaar; zie verder hierna rov. 3.20.
3.12.
Hiermee faalt het hoger beroep van [appellante] c.s. omdat, bij het bestaan van zes kinderen van Maria Martha, het aandeel van de deelgenoten in de tak van Maria Martha’s kleindochter Maria Andrea Martina ‘zeer gering’ is geworden. Het Hof zal ook de tweede kwestie onderzoeken.
Had [kind 1] Martina (ook wel: [kind 1] Faneyte) meer dan twee kinderen?
3.13. [
[kind 1] Martina ([kind 1] Faneyte), geboren was ongehuwd.
3.14.
Uit de producties 161-166 van 4 juli 2019 blijkt dat zij (ten minste) zes kinderen had:
- Dionisia Orelia Martina (productie 161, geboren 9 oktober 1863),
- Johannes Silverius Martina (productie 162, geboren 26 augustus 1865),
- Poulina Ermita Martina (productie 163, geboren 11 januari 1868),
- Maria Andrea Martina (productie 164, geboren 30 november 1870),
- Poulina Martilia Martina (productie 165, geboren 23 september 1875) en
- Francisco Martes Martina (productie 166, geboren 7 maart 1884).
3.15.
Het GEA heeft in de bestreden beschikking slechts rekening gehouden met twee kinderen, te weten Maria Andrea Martina (productie 164) en Francisco Martes Martina (productie 166).
3.16.
Volgens de verklaring van het hoofd van burgerlijke stand/bevolkingsregister van 1 februari 2007, onder B (productie 154 d.d. 29 mei 2019) zou [kind 1] Martina nog een kind hebben ([naam 5] Marcelio Martina, geboren 15 januari 1879).
Uitkomst
3.17.
Aangezien aannemelijk is dat de oorspronkelijke eigenaar van Tucacas, Maria Martha, zes kinderen had (en niet één, zoals in de bestreden deelbeschikking) en een van haar dochters [kind 1] Martina ([kind 1] Faneyte) zes of zeven kinderen (en niet twee, zoals in de bestreden deelbeschikking), is het aandeel van [appellante] c.s. – die afstamt van een van de kinderen van [kind 1] Martina ([kind 1] Faneyte) – zeer gering. Het GEA heeft terecht geoordeeld dat geheel Tucacas moet worden afgewikkeld met toepassing van artikel 3:200a e.v. BW, zonder dat er grond is voor toepassing van artikel 200a lid 3 BW.
3.18.
Naar het voorlopig oordeel van het Hof moet de bestreden deelbeschikking worden bevestigd.
3.19.
Het Hof zal, door het grote aantal belanghebbenden zonder de mogelijkheid van uitstel, een tijdstip bepalen voor een voortzetting van de mondelinge behandeling. Daarin kunnen de hiervóór gegeven voorlopige oordelen van het Hof worden besproken. Het staat belanghebbenden vrij vóór de zitting stukken in te zenden.
3.20.
Het Hof wil van [belanghebbende sub 1] c.s. (of anderen) bewijs ontvangen van de stelling van Christel Monsanto (productie 167 van 4 juli 2019 aan het slot) dat de kleinzoon van Maria Martha, te weten [naam 4] Floris (Martes), zoon van haar dochter [kind 2] Denisia Pedro, de dood van Maria Martha heeft opgegeven in 1903 (zie hiervóór rov. 3.11 onder f en k). Productie 14 van 27 december 2016 is gedeeltelijk onleesbaar. Klopt de stelling van Christel Monsanto, dan zou dit een extra aanwijzing zijn voor de juistheid van hetgeen het Hof voorlopig oordelend als juist heeft aangenomen, te weten dat Maria Martha niet [kind 1] Martina (Faneyte) als enig kind had.
3.21.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
Beslissing
Het Hof:
- bepaalt een voortzetting van de mondelinge behandeling;
- verwijst de zaak daartoe naar de zitting van het Hof van
dinsdag 7 januari 2020 van 9:30-10:30 uur;
- draagt de griffier op deze beschikking te publiceren op de website van het Hof onder Tucacas (http://www.gemhofvanjustitie.org/uitspraken/onverdeelde-boedels);
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J. de Boer, M.W. Scholte en F.W.J. Meijer, leden van het Hof, en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao op 17 december 2019 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.