Uitspraak
2.Geschil in hoger beroep
3.Beoordeling van het geschil
4.Beslissing
bevestigtde uitspraak van het Gerecht.
datum-stempel) aan partijen verzonden.
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende, die te laat beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn bezwaar door de Inspecteur der Belastingen van Curaçao. De belanghebbende, wonende in Curaçao, had op 6 november 2015 navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting ontvangen voor de jaren 2006 en 2008, vergezeld van vergrijpboetes. Na bezwaar te hebben gemaakt op 7 december 2015, heeft hij op 6 en 9 oktober 2017 beroep ingesteld tegen het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar. Het Gerecht in eerste aanleg verklaarde het beroep op 11 september 2018 niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding.
In hoger beroep stelt de belanghebbende dat de Inspecteur geen uitspraak op bezwaar heeft gedaan en voert grieven aan tegen de aanslagen en boetebeschikkingen. De Inspecteur daarentegen betwist de ontvankelijkheid van het beroep en stelt dat de belanghebbende niet-ontvankelijk is verklaard. Het Hof heeft de zaak behandeld op 22 mei 2019, waarbij de belanghebbende werd vertegenwoordigd door F, G en H, terwijl de Inspecteur niet aanwezig was.
Het Hof oordeelt dat het Gerecht op goede gronden heeft beslist en dat de belanghebbende geen gronden heeft aangevoerd tegen het oordeel dat hij na de termijn voor beroep heeft ingesteld. Het Hof concludeert dat er geen bewijs is dat de Inspecteur alsnog een uitspraak op bezwaar heeft gedaan, waardoor het hoger beroep ongegrond is verklaard. De uitspraak van het Gerecht wordt bevestigd.