Op 21 november 2019 heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba uitspraak gedaan in hoger beroep in een strafzaak tegen de verdachte, die eerder door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao was vrijgesproken van enkele feiten, maar was veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren voor poging tot doodslag en illegaal vuurwapenbezit. De verdachte, geboren in 1995 en thans gedetineerd, heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht van 7 december 2018. Het Hof heeft de zaak behandeld op basis van de vordering van de procureur-generaal, mr. M.L.A. Angela, en de argumenten van de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. R.S.M. Moenir-Alam. Het Hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met medeverdachten betrokken was bij een schietincident waarbij het slachtoffer door twee kogels werd geraakt. Het Hof heeft de betrouwbaarheid van de verklaringen van de medeverdachte [medeverdachte 1] beoordeeld en geconcludeerd dat er sprake was van een nauwe samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten. Het Hof heeft de strafmaat bepaald op basis van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en heeft de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] toegewezen. Uiteindelijk heeft het Hof het vonnis van het Gerecht bevestigd, met inachtneming van de overwegingen die in de uitspraak zijn opgenomen.