ECLI:NL:OGHACMB:2019:185

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
14 oktober 2019
Publicatiedatum
9 december 2019
Zaaknummer
P-2016/12242 en P-2017/07878 H-52/2018
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba inzake oplichting en valsheid in geschrift

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 14 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba. De verdachte, geboren in 1967, werd beschuldigd van oplichting en valsheid in geschrift, met betrekking tot meerdere benadeelde partijen. Het Gerecht had de verdachte eerder vrijgesproken van een deel van de aanklachten, maar veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen deze veroordeling.

Tijdens de zitting heeft het Hof de vordering van de procureur-generaal gehoord, evenals de verdediging van de verdachte. Het Hof heeft vastgesteld dat de dagvaarding op bepaalde punten nietig was, maar heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan de oplichting van verschillende benadeelde partijen. Het Hof heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het aannemen van een valse hoedanigheid en het gebruik van valse documenten om geldbedragen van de benadeelden te verkrijgen. De verdachte heeft zich voorgedaan als juridisch adviseur en heeft valse beloftes gedaan over het verkrijgen van vergunningen en het betalen van salarissen aan werknemers.

Het Hof heeft de eerdere veroordeling van het Gerecht vernietigd en een gevangenisstraf van 18 maanden opgelegd, met bijzondere voorwaarden voor de voorwaardelijke straf. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die als gevolg van de handelingen van de verdachte schade hebben geleden. Het Hof heeft de verdachte ook veroordeeld tot het betalen van proceskosten aan de benadeelde partijen. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers.

Uitspraak

Zaaknummer: H 52/2018

Parketnummers: P-2016/12242 en P-2017/07878
Uitspraak: 14 oktober 2019 Tegenspraak

Vonnis

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht) van 15 september 2017 in de strafzaak tegen de verdachte:

[VERDACHTE],

geboren op [geboortedatum] 1967 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats].
Hoger beroep
Het Gerecht heeft de verdachte bij zijn vonnis van het onder P-2016/12242 feit 2 primair ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder P-2016/12242 feit 1 en feit 2 subsidiair en P-2017/07878 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en met reclasseringstoezicht als bijzondere voorwaarde. Voorts heeft het Gerecht beslissingen genomen ten aanzien van in beslag genomen voorwerpen en vorderingen tot schadevergoeding van benadeelde partijen.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal, mr. F.A.P.M. van Deutekom, en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht. Voorts heeft het Hof kennisgenomen van hetgeen mr. E.E. Rosenstand namens de benadeelde partijen [benadeeldepartij 1], [benadeeldepartij 2], [benadeeldepartij 3], [benadeeldepartij 4], [benadeeldepartij 5], [benadeeldepartij 6] en [benadeeldepartij 7] in het kader van hun vorderingen tot schadevergoeding naar voren heeft gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen. Voorts acht hij ten aanzien van de vorderingen benadeelde partij toewijsbaar:
  • [benadeeldepartij 1]: Afl. 50.000, = zoals gevorderd;
  • [benadeeldepartij 2]: Afl. 5.500,= zoals gevorderd;
  • [benadeeldepartij 3]: Afl. 50.000,= zoals gevorderd;
  • [benadeeldepartij 4]: Afl. 25.000,= zoals gevorderd;
  • [benadeeldepartij 5]: Afl. 19.500,= zoals gevorderd;
  • [benadeeldepartij 6]: Afl. 50.000,= zoals gevorderd;
  • [benadeeldepartij 7]: Afl. 10.000; referte ten aanzien van het overig gevorderde;
  • [benadeeldepartij 8]: Afl. 1.500,= zoals gevorded.
Door de verdachte is vrijspraak bepleit.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het Hof (deels) tot andere beslissingen komt.
Geldigheid van de inleidende dagvaarding
Onder parketnummer P-2017/07878 is aan de verdachte ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de oplichting van “een groot aantal personen, waaronder [benadeeldepartij 1] en [benadeeldepartij 2]”. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft het Hof ambtshalve aan de orde gesteld de vraag of de verdachte wist waar- tegen hij zich diende te verdedigen nu de bewoordingen “ een groot aantal” in de tenlastelegging niet nader gespecificeerd is. De verdachte heeft daarop te kennen gegeven dat hem dat zeker duidelijk is. Het gaat om alle werknemers van het door hem opgerichte bedrijf. Hij heeft deze ook met name genoemd in een bijlage die gehecht is aan zijn pleitnota. Het Hof acht de dagvaarding op dit punt -tegen de achtergrond van de inhoud van het dossier- dan ook geldig. Anders is dat naar het oordeel van het Hof ten aanzien van het onder parketnummer P-2016/12242 als feit 1 ten laste gelegde. Tegen de achtergrond van de inhoud van het dossier dient de dagvaarding nietig te worden verklaard voor zover het betreft de woorden “een groot aantal personen, waaronder:” en de woorden “(onder meer). Dat zelfde geldt voor de woorden “onder meer” in het onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting en met inachtneming van vorenstaande – ten laste gelegd dat:

parketnummer: P-2016/12242

1.
hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 februari 2015 tot en met 10 december 2016 te Aruba, meermalen, althans eenmaal, telkens met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels:
- [benadeeldepartij 9] en
- [benadeeldepartij 1] en
- [benadeeldepartij 7] en
- [benadeeldepartij 8] en
- [benadeeldepartij 6]
(telkens) heeft bewogen tot de afgifte van (een) geldbedrag(en),
hebbende verdachte toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
  • zich voorgedaan als jurist/juridisch adviseur en/of belastingadviseur en/of advocaat en/of
  • zich voorgedaan als top ambtenaar van de Nederlandse regering en Nederlandse veiligheidsdienst en/of
  • zich voorgedaan als werkgever van een bedrijf CVS/[bedrijfsnaam 1] en/of
  • zich voorgedaan als voorzitter van een fictieve stichting (CVS, College van Staten in/van Hoge Raad) en/of
  • een (of meer) schriftelijk stukken (kwitanties en/of een factuur en/of een brief/brieven van Minister [naam minister] en/of [naam bank 1] Bank N.V. en/of [naam bank 2] Bank en/of N.V. en/of [bedrijfsnaam 2]) opgemaakt en/of getoond en (al dan niet als digitale foto c.q. kopie) voorhanden gehad, terwijl deze in strijd met de waarheid was/waren voorzien van
- de tekst "permiso" en "permisos" en/of "Paid for belastingdienst" en/of "paid for cellular deal" en/of
- de tekst "project familie [benadeeldepartij 8] inzake erftdeel en akte van gunning tot verkoop van eigendom woning" en/of
- het logo van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en/of [naam bank 1] Bank N.V. en/of [naam bank 2] Bank N.V. en/of
- de tekst "[bedrijfsnaam 2]" en/of
- een handtekening die moest doorgaan voor een handtekening van een daartoe gerechtigd persoon en/of
- een zaaknummer dat moest doorgaan voor een nummer passend bij de betreffende verkoop van een onroerend goed en
- ( (daarbij/daarmee) gezegd en/of de indruk gewekt dat het (telkens) geldige brieven betroffen en/of dat een aanvraag tot vergunning was ingediend bij Departamento di Integracion, Maneho y Admision di Stranhero (DIMAS) en/of dat een belastingschuld werd afbetaald en/of dat het een legitieme investering betrof en/of dat een procedure betreffende de eigendom van een terrein en/of de eigendom van een huis zou zijn gevoerd/aanhangig was gemaakt en/of dat notariskosten werden betaald en/of dat de eigendom van een terrein werd verkocht,
waardoor
- [benadeeldepartij 9] ($ 8.116,- voor 3 vergunningen) en
- [benadeeldepartij 1] (Afl. 5.000,- voor het oprichten van een kantoor) en
- [benadeeldepartij 7] (Afl. 10.000,- voor het regelen van een belastingschuld) en Afl. 1500,- voor een investering in een container inhoudende mobiele telefoons)) en
- [benadeeldepartij 8] (Afl. 3.000,- voor de overdracht/overschrijving van een terrein en een huis en
- [benadeeldepartij 6] (Afl. 95.700,- voor het regelen/betalen van een belastingschuld en/of voor het betalen van notariskosten en voor het regelen van de verkoop van een terrein);
voornoemd, werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 februari 2015 tot en met 10 december 2016 te Aruba, meermalen, althans eenmaal, (telkens) (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk heeft opgemaakt of heeft vervalst, te weten:
  • een brief/ brieven van/namens de minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties in Nederland, minister [naam minister] d.d. 4 en 5 februari 2016 en 17 september 2015 en/of (zaak 2)
  • bankdocumenten/brief van de [NAAM BANK 1] bank d.d. 11 november 2016 en/of (zaken 4/5)
  • brief van de [NAAM BANK 3] bank d.d. 4 november 2016 en/of (zaak 6)
immers heeft hij, verdachte, (telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid, op dat/die
geschriften
- een handtekening gezet die moest doorgaan voor een handtekening van een daartoe gerechtigd persoon en/of
- het logo geplaatst dat moest doorgaan als het logo van de betreffende instantie
en/of het betreffende bestuursorgaan,
zulks met het oogmerk om dat/die geschrift(en) (telkens) als echt en onvervalst te gebruiken of door (een) ander(en) te doen gebruiken;
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht kunnen volgen
hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 februari 2015 tot en met 10 december 2016 te Aruba, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk (een) vals(e) opgemaakt(e) en/of vervalst(e) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit de te dienen, te weten :
  • een brief/ brieven van/namens de minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties in Nederland, minister [naam minister] d.d. 4 en 5 februari 2016 en 17 september 2015 en/of (zaak 2)
  • bankdocumenten/brief van de [naam bank 1] bank d.d. 11 november 2016 en/of (zaken 4/5)
  • brief van de [NAAM BANK 3] bank d.d. 4 november 2016 en/of (zaak 6)
heeft afgeleverd en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat/die geschrift(en) bestemd was/waren om gebruik van te maken als ware het/deze echt en onvervalst, immers was valselijk en/of in strijd met de waarheid, op dat/die geschriften
  • een handtekening gezet die moest doorgaan voor een handtekening van een daartoe gerechtigd persoon en/of
  • het logo geplaatst dat moest doorgaan als het logo van de betreffende instantie en/of het betreffende bestuursorgaan.

Parketnummer P-2017/07878

hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 februari 2015 tot en met 10 december 2016 te Aruba, meermalen, althans eenmaal, telkens met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een groot aantal personen, waaronder:
- [benadeeldepartij 1] en
- [benadeeldepartij 2] en
(telkens) heeft bewogen tot het verlenen van een dienst en/of het ter beschikking stellen van gegevens, en/of tot het aangaan van een schuld en/of tot het teniet doen van een inschuld, hebbende verdachte toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- zich voorgedaan als jurist/juridisch adviseur en/of belastingadviseur en/of advocaat en/of - zich voorgedaan als top ambtenaar van de Nederlandse regering en Nederlandse veiligheidsdienst en/of
- een huurovereenkomst aangegaan ten behoeve een kantoorpand en/of
- een arbeidsovereenkomst aangegaan met voornoemde personen en/of voornoemde personen een arbeidscontract laten tekenen waarin was opgenomen dat salaris werd betaald en/of
- een werkgeversverklaring heeft opgesteld waarin staat dat de voornoemde personen werkzaam is/zijn bij verdachte dan wel zijn verdachtes bedrijf en daarvoor salaris ontvangt en/of
- meermalen aan voornoemde personen medegedeeld dat hun salaris was en/of ging worden gestort en/of
- een (of meer) schriftelijke stukken (onder meer een brief / brieven van Minister [naam minister] en/of een aanvraagformulier bijzondere deviezenvergunning voor overige kapitaaltransacties ten behoeve van de Centrale Bank van Aruba) opgemaakt en/of getoond en (al dan niet als digital foto c.q. kopie) voorhanden gehad, terwijl deze in strijd met de waarheid was/waren voorzien van
- de tekst “termijndeposito bedrag Fl 525.000,00” en “transfer government aproved” en/of
- het logo van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en/of
- een handtekening die moest doorgaan voor een handtekening van een daartoe gerechtigd persoon en/of
- (daarbij/daarmee) gezegd en/of de indruk gewekt dat het (telkens) geldige stukken betroffen en/of dat de Nederlandse overheid hem verdachte en/of verdachtes bedrijf financierde en/of ging financieren en/of dat hij verdachte en/of verdachtes bedrijf over voldoende financiële middelen beschikte en/of dat hij verdachte en/of verdachtes bedrijf een bonafide werkgever was, die voornemens en/of in staat was om zijn werknemers salaris te betalen,
waardoor (onder meer)
- [benadeeldepartij 1] en
- [benadeeldepartij 2] en
voornoemd werd(en) bewogen tot
- het verrichten van diverse werkzaamheden als vestigingsmanager en/of beveiliging unit manager en/of document legislateur/analist en/of receptioniste en/of personeelsmanager en/of
- het maken en/of ontwerpen en/of uitdelen van brochures en/of
- het verrichten van afspraken met klanten en/of houden van presentaties voor klanten en/of
- het doen van onderzoek op straat in het kader van het project “meer blauw op straat” en/of
- het opvragen van offertes en/of opstellen van brieven en/of notulen en/of vergaderen met personen van diverse instanties en/of ophalen van documenten bij organisaties en/of
- het interviewen van personen van diverse instanties voor hem verdachte en/of voor zijn verdachtes, bedrijf CVS/[bedrijfsnaam 1];
(artikel 2:305 van het Wetboek van Strafrecht)
Partiele vrijspraak van P-2016/12242feit 1 en vrijspraak van P-2016/12242 feit 2 primair
Het Hof komt wegens het ontbreken van wettig bewijs tot een vrijspraak van de oplichting van [benadeeldepartyij 1], zoals onder feit 1 in de zaak met parketnummer P2016/12242 ten laste is gelegd omdat ondersteunend bewijs voor de aangifte ontbreekt.
Het Hof is voorts van oordeel dat het bewijs tekortschiet om te kunnen vaststellen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het als feit 2 primair in de zaak met parketnummer P-2016/12242 ten laste gelegde.
De verdachte zal daarom van deze feiten worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het Hof acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder parketnummer P-2016/12242 feit 1 (overigens) en feit 2 subsidiair en parketnummer P-2017/07878 is ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
parketnummer: P-2016/12242
1.
hij op tijdstippen in de periode van 1 februari 2015 tot en met 10 december 2016 te Aruba, telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige
kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels:
- [benadeeldepartij 9] en
- [benadeeldepartij 7] en
- [benadeeldepartij 8] en
- [benadeeldepartij 6]
heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen,
hebbende verdachte toen aldaar met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
  • zich voorgedaan als jurist/juridisch adviseur en/of belastingadviseur en/of;
  • schriftelijk stukken (kwitanties en/of een factuur en/of brieven van [naam bank 1] Bank N.V. en/of [naam bank 2] Bank en/of [bedrijfsnaam 2]) opgemaakt en/of getoond en voorhanden gehad, terwijl deze in strijd met de waarheid was/waren voorzien van
- de tekst "permiso" en "permisos" en/of "Paid for belastingdienst" of
- de tekst "project familie [benadeeldepartij 8] inzake
erfdeel en akte van gunning tot verkoop van eigendom woning" of
- het logo van [naam bank 1] Bank N.V. of [naam bank 2] Bank N.V. of
- de tekst "[bedrijfsnaam 2]" en/of
- een handtekening die moest doorgaan voor een handtekening van een daartoe gerechtigd persoon en/of
- een zaaknummer dat moest doorgaan voor een nummer passend bij de betreffende verkoop van een onroerend goed en
- ( (daarbij/daarmee) gezegd en/of de indruk gewekt dat het telkens geldige
stukkenbetrof en/of dat een aanvraag tot vergunning was ingediend bij Departamento di Integracion, Maneho y Admision di Stranhero (DIMAS) en/of dat een belastingschuld werd afbetaald en/of dat het een legitieme investering betrof en/of dat een procedure betreffende de eigendom van een terrein en/of de eigendom van een huis zou zijn gevoerd/aanhangig was gemaakt en/of dat notariskosten werden betaald en/of dat de eigendom van een terrein werd verkocht,
waardoor
- [benadeeldepartij 9] ($ 8.116,- voor 3 vergunningen) en
- [benadeeldepartij 7] (Afl. 10.000,- voor het regelen van een belastingschuld en
- [benadeeldepartij 8] (Afl. 3.000,- voor de overschrijving van een terrein en een huis en
- [benadeeldepartij 6]
geldenvoor het regelen/betalen van een belastingschuld en/of voor het betalen van notariskosten en voor het regelen van de verkoop van een terrein);
voornoemd, werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2. subsidiair:
hij op tijdstippen in de periode van 1 februari 2015 tot en met 10 december 2016 te Aruba, opzettelijk vals opgemaakte geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten:
  • brieven van/namens de minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties in Nederland, minister [naam minister] d.d. 4 en 5 februari 2016;
  • eenbrief van de [NAAM BANK 1] bank d.d. 11 november 2016 en
  • eenbrief van de [NAAM BANK 3] bank d.d. 4 november 2016
voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat die geschriften bestemd waren om gebruik van te maken als ware deze echt en onvervalst, immers was valselijk op die geschriften
  • een handtekening gezet die moest doorgaan voor een handtekening van een daartoe gerechtigd persoon en/of
  • het logo geplaatst dat moest doorgaan als het logo van de betreffende instantie.

Parketnummer P-2017/07878

hij op tijdstippen in de periode van 1 februari 2015 tot en met 10 december 2016 te Aruba, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een aantal personen, waaronder:
- [benadeeldepartij 1] en
- [benadeeldepartij 2]
heeft bewogen tot het verlenen van een dienst, hebbende verdachte toen aldaar met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- zich voorgedaan als juridisch adviseur en/of top ambtenaar van de Nederlandse regering en Nederlandse veiligheidsdienst en/of
- een huurovereenkomst aangegaan ten behoeve een kantoorpand en/of
- een arbeidsovereenkomst aangegaan met voornoemde personen en voornoemde personen een arbeidscontract laten tekenen waarin was opgenomen dat salaris werd betaald en/of
- werkgeversverklaring
enheeft opgesteld waarin staat dat
[benadeeldepartij 2] respectievelijk [benadeldepatij 3]werkzaam zijn bij verdachtes bedrijf en daarvoor salaris ontvang
enen/of
- meermalen aan voornoemde personen medegedeeld dat hun salaris ging worden gestort en/of
- schriftelijke stukken (onder meer brieven van Minister [naam minister] en/of een aanvraagformulier bijzondere deviezenvergunning voor overige kapitaaltransacties ten behoeve van de Centrale Bank van Aruba) getoond en voorhanden gehad, terwijl deze in strijd met de waarheid waren voorzien van
- de tekst “termijndeposito bedrag Fl 525.000,00” en “transfer government aproved” of
- het logo van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en/of
- een handtekening die moest doorgaan voor een handtekening van een daartoe gerechtigd persoon en/of
- (daarbij/daarmee) gezegd en/of de indruk gewekt dat het geldige stukken betrof en/of dat de Nederlandse overheid hem verdachte en/of verdachtes bedrijf financierde en/of ging financieren en/of dat hij verdachte en/of verdachtes bedrijf over voldoende financiële middelen beschikte en/of dat hij verdachte en/of verdachtes bedrijf een bonafide werkgever was, die voornemens en/of in staat was om zijn werknemers salaris te betalen,
waardoor (onder meer)
- [benadeeldepartij 1] en
- [benadeeldepartij 2] en
voornoemd werd(en) bewogen tot
- het verrichten van diverse werkzaamheden als vestigingsmanager of beveiliging unit manager of document legislateur/analist of receptioniste of personeelsmanager en/of
- het maken en/of ontwerpen en/of uitdelen van brochures en/of
- het verrichten van afspraken met klanten en/of houden van presentaties voor klanten en/of
- het doen van onderzoek op straat in het kader van het project “meer blauw op straat” en/of
- het opvragen van offertes en/of opstellen van brieven en/of notulen en/of vergaderen met personen van diverse instanties en/of ophalen van documenten bij organisaties en/of
- het interviewen van personen van diverse instanties voor hem verdachte en/of voor zijn verdachtes, bedrijf CVS/[bedrijfsnaam 1].
Het Hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte vonnis beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het Hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling zal vervolgens aan het vonnis worden gehecht.
Daarbij wordt opgemerkt dat ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts wordt gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft en, voor zover het een geschrift als bedoeld in artikel 387, eerste lid, aanhef, onder e Sv betreft, telkens slechts wordt gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.
Bewijsoverwegingen
Bewijsuitsluiting
De verdachte heeft gesteld dat de huiszoekingen op het adres Caya [adres 1] en het adres [adres 2] onrechtmatig zijn geweest, nu er geen huiszoekingsbevelen waren. Al hetgeen bij die huiszoekingen in beslag is genomen dient van het bewijs uitgesloten te worden, aldus de verdachte.
Het Hof stelt vast dat uit het proces-verbaal van aanhouding van de verdachte volgt dat de verdachte toestemming heeft verleend voor onderzoek in de woning aan de Caya [adres 1] waar hij toen verbleef, teneinde voor het onderzoek vatbare voorwerpen in beslag te kunnen nemen. Voorts volgt uit een proces-verbaal inbeslagname goederen dat de bewoonster van de woning aan [adres 2] de verbalisanten vrijwillig in haar woning heeft toegelaten en vervolgens 2 laptops en een doorzichtig plastic bakje met inhoud aan de verbalisanten heeft overhandigd om voor verder onderzoek mee te nemen.
De huiszoekingen zijn derhalve niet onrechtmatig. Het verweer faalt. De omstandigheid dat de verdachte nimmer een lijst zou hebben ondertekend waarop de inbeslaggenomen goederen zijn vermeld, maakt dat niet anders.
Algemeen
Verdachte wordt verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting en -eenvoudig gezegd- betrokkenheid bij valse documenten. De oplichting betreft enerzijds een viertal personen die hij gelden afhandig zou hebben gemaakt door zich voor te doen als adviseur (parketnummer P-2016/12242) en anderzijds werknemers van een door hem opgericht bedrijf die nooit salaris hebben ontvangen voor hun werkzaamheden (parketnummer P-2017/07878).
Verklaring verdachte
Kort en zakelijk weergegeven heeft de verdachte verklaard dat hij werkzaam was als juridisch c.q. belastingadviseur en uit dien hoofde werkzaamheden voor meerdere personen/bedrijven verrichtte. Hij heeft in dat kader ook een beveiligingsbedrijf ([bedrijfsnaam 3], hierna: [alphabethreeks 1]) geadviseerd dat in financiële problemen verkeerde. Uiteindelijk heeft hij zelf een beveiligingsbedrijf ([bedrijfsnaam 2], hierna: [alphabethreeks 2]) opgericht, zijn er een aantal werknemers van eerstgenoemd bedrijf bij hem komen werken en is hij een huurovereenkomst voor een bedrijfspand aangegaan. Hij heeft meerdere werknemers aangenomen. Al deze mensen wisten dat het bedrijf in een opstartfase verkeerde en dat de financiering voor dat bedrijf nog niet rond was. Enige reële werkzaamheden hebben deze werknemers niet verricht. Hij heeft ze wel uit goedheid uit eigen zak geld gegeven omdat sommigen van hen in financiële problemen verkeerden (in totaal 11.960) Omdat verdachte politiek geëngageerd was, was hij voornemens een instituut, te weten het College van Staat van de Hoge Raad (hierna: CVS) op te richten, waarin meerdere van de werknemers van [alphabethreeks 2] in dienst zouden treden. Zij waren hiervan op de hoogte. De CVS zou bestaan uit een ombudsman en een college dat -kort gezegd- toezicht zou moeten houden op de Arubaanse overheid. Hij was in overleg met de Nederlandse autoriteiten over de CVS en over de financiering daarvan. Waaruit de oplichting van de werknemers zou bestaan is de verdachte een raadsel. Voorts heeft hij alle gelden die hij heeft ontvangen in het kader van zijn werkzaamheden als juridisch c.q. belastingadviseur (behoudens de gelden van [benadeelde partij 9]) besteed aan het doel waarvoor deze gelden hem zijn gegeven. Verdachte stelt juist geld van de personen in kwestie tegoed te hebben omdat hij door hen nooit voor zijn werkzaamheden is betaald.
Beoordeling
Parketnummer P-2016/12242, feit 1
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte zich heeft voorgedaan als bonafide adviseur, die in staat en bereid was de met de opdrachtgevers afgesproken werkzaamheden te verrichten. Hij heeft gelden van de aangevers ontvangen en meestal kwitanties ter zake afgegeven. De werkzaamheden zijn vervolgens niet verricht. Op een bedrag van Afl 1.500,= na, heeft hij de gelden niet terugbetaald. Hierin is een patroon te herkennen waaruit het planmatige van het handelen van de verdachte blijkt. De criminele intentie van de verdachte blijkt onder meer uit de leugens/suggesties van de verdachte omtrent de werkzaamheden die hij zou verrichten c.q. verricht had, meer concreet:
  • [banadeelde partij 7]: de verdachte had onderhandeld met de belastingdienst en was de betaling van een bedrag door [banadeelde partij 7] en zijn voormalig echtgenote ter finale kwijting van hun belastingschuld overeengekomen, waarna dat bedrag door hen ter doorbetaling aan de verdachte werd betaald. De verdachte heeft hen kwitanties gegeven waarop vermeld staat “ Paid for Belastingdienst”, hiermee de suggestie wekkende dat de overeenkomst door hem daadwerkelijk tot stand was gebracht. Dit was niet het geval.
  • [benadeeldepartij 8]: de verdachte heeft documenten opgesteld teneinde de tenaamstelling van onroerend goed te wijzigen alsmede een factuur verstrekt met de vermelding “Project Familie [benadeeldepartij 8] inzake erfdeel en akte van gunning tot verkoop van eigendom woning”, daarmee de suggestie wekkende dat hij daadwerkelijk voor wijziging van de tenaamstelling zou zorgdragen. De wijziging heeft nooit plaatsgevonden, hoewel de verdachte [benadeeldepartij 8] maandenlang in de waan heeft gelaten dat een en ander bijna rond was.
  • [banadeelde partij 9]: de verdachte zou binnen 2 weken vergunningen voor hem regelen, waarna door [banadeelde partij 9] de daarvoor verschuldigde gelden aan de verdachte werden betaald. De verdachte verstrekte kwitanties met daarop vermeld onder meer “Projecto Permisos”, daarmee de suggestie wekkende dat hij daadwerkelijk voor de vergunningen zou zorgdragen. Na enige tijd heeft de verdachte laten weten dat de vergunningen klaar waren en hij zou deze zou brengen. De vergunningen bleken nimmer te zijn aangevraagd.
  • [banadeelde partij 6]: de verdachte zou de verkoop van een onroerende zaak tot stand brengen en dat is ook gebeurd, aldus de verdachte. Dit bleek achteraf in strijd met de waarheid te zijn.
De criminele intentie van de verdachte blijkt voorts uit de omstandigheid dat de verdachte valse documenten in zijn bezit had. Meer concreet:
[banadeelde partij 6] en zijn echtgenote [echtgenote banadeelde partij 6] hadden de verdachte ingeschakeld om een onroerende zaak te verkopen. Zij hebben de verdachte onder meer geld gegeven om de notariskosten, verbonden aan de levering van die onroerende zaak aan een derde, te betalen. De verdachte heeft hen de factuur ter zake laten zien. Deze factuur is vals en is in het bezit van de verdachte aangetroffen. De verdachte heeft daarvoor geen verklaring gegeven. Hij heeft hen vervolgens meerdere documenten van banken ([naam bank 1] bank, Centrale Bank van Aruba, [NAAM BANK 3] bank) getoond c.q. laten tekenen die kennelijk zagen op de (belegging van de) verkoopopbrengst van de onroerende zaak. Deze documenten zijn vals en zijn in het bezit van de verdachte aangetroffen. De verdachte heeft daarvoor geen verklaring gegeven.
Op grond van vorenstaande, komt het Hof tot een bewezenverklaring van de oplichting van [benadeelde partij 7], [benadeeldepartij 8], [benadeelde partij 9] en [benadeelde partij 6]. Het Hof is van oordeel dat de redengevende feiten en omstandigheden met betrekking tot de afzonderlijke zaken voor ieder van die zaken afzonderlijk voldoende wettig en overtuigend bewijs opleveren. In samenhang bezien versterken die feiten en omstandigheden bovendien het bewijs in elk van die zaken en in zoverre zijn deze over en weer redengevend.
De verdachte heeft ter terechtzitting nog gesteld dat hij wel een overeenkomst met de belastingdienst heeft gesloten in de kwestie [banadeelde partij 7] en dat hij de aan hem ter hand gestelde gelden wel degelijk heeft betaald aan de belastingdienst. Deze stelling vindt weerlegging in de bewijsmiddelen en behoeft geen bespreking.
Aan de verklaring van de verdachte dat hij de door hem in de zaak [banadeelde partij 8] opgestelde documenten ter legalisatie heeft aangeboden bij de Directie Wetgeving en Juridische Zaken en dat ze daar door een verhuizing moeten zijn kwijtgeraakt gaat het Hof als niet aannemelijk voorbij. Het heeft daarbij in aanmerking genomen dat de directeur van voornoemde Directie heeft verklaard dat het overschrijven van een terrein met opstallen niet onder hun werkzaamheden valt.
Parketnummer P-2017/07878
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte zich heeft voorgedaan als bonafide werkgever ([alphabethreeks 2]), die in staat was salaris te betalen voor de werknemers die hij in dienst had en die goede contacten met de Nederlandse autoriteiten had met het oog op de CVS. Aangevers hebben om die reden(en) werkzaamheden voor de verdachte verricht. Het salaris is niet betaald. Hierin is een patroon te herkennen waaruit het planmatige van het handelen van de verdachte blijkt.
De rode draad in de aangiftes van de werknemers is voorts dat hen telkenmale door de verdachte werd toegezegd dat hun salaris betaald zou worden en dat de verdachte steeds andere redenen had waarom hij niet over de middelen beschikte om dat te kunnen doen. Op een dag zijn de verdachte en de werknemers zelfs naar een restaurant gegaan om te vieren dat de verdachte -volgens eigen zeggen- eindelijk geld had gekregen om iedereen te betalen, terwijl na afloop van het etentje bleek dat de verdachte zelfs geen geld bij zich had om het etentje (volledig) te betalen.
De criminele intentie van de verdachte blijkt onder meer uit de leugens/suggesties van de verdachte dat hij over voldoende financiële middelen beschikte om werknemers in dienst te nemen en hen maandelijks salaris te betalen. De verdachte liet hen ook in die waan, terwijl hij enkel geen vermogen had. Dat de verdachte serieus doende was om een bedrijfsfinanciering te verkrijgen dan wel dat hij er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat hij een dergelijke financiering tot stand zou kunnen brengen is niet aannemelijk geworden.
De verdachte ondertekende arbeidsovereenkomsten, waarin hij zich verplichtte maandelijkse salarisbetalingen te voldoen. Hij ondertekende werkgeversverklaringen en stelde zich zelfs garant voor de betaling van de huurtermijnen van een van de werknemers. De verdachte had ook een grote kantoorruimte gehuurd, alwaar de werknemers werkzaam waren. De huurpenningen heeft de verdachte overigens nimmer betaald.
Ook vertelde de verdachte in strijd met de waarheid dat hij in contact stond met de Nederlandse overheid die deel zou nemen c.q. al deelgenomen had aan de CVS. Zo vertelde hij dat hij bezig was met een staatsgeheim project dat niemand mocht weten, dat hij topambtenaar was die bij de Nederlandse regering in dienst was en dat Minister [naam minister] de leider was van de CVS (aldus [benadeeldepartij 1]) dat Nederland hem had benaderd om vertegenwoordiger van een geheime stichting -de CVS- te worden als staatsman van Aruba en dat de werknemers voor de Nederlandse regering zouden werken ([benadeeldepartij 3]) dat de regering van Nederland geld, meubels en computers voor zijn project naar de Mariniers kazerne in Savaneta hadden gestuurd ([banadeelde partij 4]) dat Nederland 6 miljoen euro ter beschikking had gesteld voor zijn bedrijf en dat [naam minister] mede-eigenaar zal zijn van de zaak, dit om corruptie op Aruba te bestrijden ([banadeelde partij 6]).
De criminele intentie van de verdachte blijkt voorts uit de omstandigheid dat de verdachte valse/vervalste documenten in zijn bezit had die hij aan de werknemers heeft getoond teneinde aan te tonen dat hij over vermogen beschikte en/of om hun vertrouwen in hem verkrijgen/ te behouden. Meer concreet overweegt het Hof het volgende.
Tijdens vergaderingen met het personeel, die over [alphabethreeks 2], de CVS en de betalingen aan het personeel (althans het uitblijven daarvan) gingen, toonde de verdachte het personeel brieven en documenten. Het ging onder meer om een [naam bank 4]- bankafschrift ten name van de verdachte d.d. 23 december 2015 waarop een bedrag van ruim 900.000,- (Hof: valuta onduidelijk) te zien is. Ook liet hij hen een “aanvraagformulier bijzondere deviezenvergunning voor overige kapitaaltransacties” voor een termijndeposito van 525.000,- zien, daarmee voorwendende dat hij over dat bedrag kon beschikken. De verdachte heeft evenwel ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij destijds geen vermogen had en niets van een [naam bank 4]-bankrekening weet. Het [naam bank 4] -bankafschrift is dus vervalst. Ook heeft hij het personeel ter staving van zijn contacten met de Nederlandse autoriteiten met betrekking tot de CVS een tweetal brieven van Minister [naam minister] gericht aan hem, verdachte, getoond. In deze brieven wordt gesproken over een aanstaande bespreking tussen de verdachte en de Minister en worden de namen van twee werknemers van [alphabethreks 2] genoemd die naar Nederland zouden moeten komen om gescreend te worden en wordt gevraagd of zij bereid zijn naar Nederland te vliegen. Ook deze brieven zijn vals. De verdachte heeft ook voor dit vorenstaande geen verklaring gegeven. Aan de stelling van de verdachte dat de brieven van Minister [naam minister] in Nederland moeten zijn vervalst gaat het Hof als volstrekt ongeloofwaardig voorbij.
Al het vorenstaande ondergraaft de stelling van de verdachte dat hij als naïeve man uit enthousiasme en overmoed heeft gehandeld. Dat de werknemers geen werkzaamheden voor hem hebben verricht, zoals door de verdachte aangevoerd, vindt weerlegging in de bewijsmiddelen en behoeft derhalve geen bespreking.
Het Hof is van oordeel dat de redengevende feiten en omstandigheden met betrekking tot de afzonderlijke zaken voor ieder van die zaken afzonderlijk voldoende wettig en overtuigend bewijs opleveren. In samenhang bezien versterken die feiten en omstandigheden bovendien het bewijs in elk van die zaken en in zoverre zijn deze over en weer redengevend.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het onder P-2016/12242 feit 1 bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:305 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Oplichting, meermalen gepleegd.
Het onder P-2016/12242 feit 2 subsidiair bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:184 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Opzettelijk voorhanden hebben van een vals of vervalst geschrift als ware het echt en onvervalst, terwijl hij weet dat dit geschrift bestemd is voor zodanig gebruik, meermalen gepleegd.
Het onder P-2017/07878 feit 1 bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:305 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Oplichting, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De handelwijze van de verdachte blijkt uit de bewijsoverwegingen. Hetgeen daarover aldaar is weergeven dient als hier herhaald en ingelast beschouwd te worden. Het Hof rekent het de verdachte zwaar aan dat hij op stelselmatige en geraffineerde wijze personen geld afhandig heeft gemaakt, en aldus hun vertrouwen ernstig heeft beschaamd. Voorts heeft hij mensen in de waan gelaten dat zij een vast dienstverband hadden, waarvoor zij salaris zouden ontvangen. Meerdere personen zijn door het bewezenverklaarde handelen van de verdachte in grote financiële problemen geraakt. De verdachte heeft hiervoor kennelijk geen enkel oog gehad. Met zijn kennelijk door winstbejag ingegeven gedragingen heeft hij bovendien de integriteit van het financiële en economische verkeer aangetast.
Ten nadele van de verdachte heeft het Hof rekening gehouden met de omstandigheid dat de verdachte (behoudens in het geval van [benadeelde partij 9]) geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen.
Het Hof gaat er van uit dat de verdachte volledig toerekeningsvatbaar is. Hij heeft niet mee willen werken aan een psychologisch onderzoek, zodat deskundige aanwijzingen om tot een ander oordeel te komen ontbreken.
Naar het oordeel van het Hof kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Ten voordele van de verdachte houdt het Hof rekening met het feit dat de verdachte niet eerder voor een strafbaar feit is veroordeeld.
Het Hof is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met na te noemen voorwaarden passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
In beslag genomen voorwerpen
Aan de orde zijn voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
Het in beslag genomen zwarte tasje met documenten en het plastic bakje met documenten, waarvan ter terechtzitting is gebleken dat deze aan verdachte toebehoren, zijn vatbaar voor verbeurdverklaring. Met behulp van deze voorwerpen zijn de onder P-2016/12242 en/of P-2017/07878 bewezenverklaarde feiten begaan of voorbereid. Het Hof zal daarom de verbeurdverklaring gelasten.
De laptop merk HP model 255 G5 met serienummer CND 6375PW6 behoort toe aan [echtgenote banadeelde partij 6]. Het Hof zal de teruggave daarvan gelasten aan [echtgenote banadeelde partij 6], nu dat voorwerp niet vatbaar is voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer.
De laptop merk Acer model Aspire 5730Z/5330 inclusief oplader, de laptop merk HP met serienummer NCY5230657 inclusief oplader, een wit/blauwe USB-stick merk Kingston en een wit/blauwe mobiele telefoon merk Blu behoren toe aan de verdachte. Het Hof zal de teruggave daarvan aan de verdachte gelasten, nu de voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer.
Schadevergoeding
De vordering van de benadeelde partij
[benadeeldepartij 1]is bij vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van Afl. 10.000,=. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd, maar bij monde van zijn raadsman aangegeven dat zijn vordering zich beperkt tot het bedrag zoals in eerste aanleg is toegewezen.
De vordering van de benadeelde partij
[benadeeldepartij 2]is bij vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van Afl. 10.000,=. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering, Afl. 5.500,= of een nieuwe auto. Tevens zijn proceskosten van Afl. 500,= gevorderd.
De vordering van de benadeelde partij
[benadeeldepartij 3]is bij vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van Afl. 10.000,=. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering, Afl. 50.000,=. Tevens zijn proceskosten van Afl. 50,= gevorderd.
De vordering van de benadeelde partij
[benadeeldepartij 4]is bij vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van Afl. 10.000,=. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering, Afl. 25.000. Tevens zijn proceskosten van Afl. 500,= gevorderd.
De vordering van de benadeelde partij
[benadeeldepartij 5]is bij vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van Afl. 10.000,=. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering, Afl. 19.500,=. Tevens zijn proceskosten van Afl. 500,= gevorderd.
De vordering van de benadeelde partij
[benadeeldepartij 6]is bij vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van Afl. 10.000,=. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering, Afl. 50.000,=. Tevens zijn proceskosten van Afl. 750,= gevorderd.
De benadeelde partij
[benadeeldepartij 7]is bij vonnis waarvan beroep in de vordering niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering, Afl. 23.000,=. Tevens zijn proceskosten van Afl. 50,= gevorderd.
De vordering van de benadeelde partij
[benadeeldepartij 8]is bij vonnis waarvan beroep volledig toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd.
De vordering van de benadeelde partij [banadeelde partij 10] is bij vonnis waarvan beroep afgewezen. [banadeelde partij 10] heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd en daarom is zijn vordering nu niet meer aan de orde.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het Hof genoegzaam gebleken dat de benadeelde partijen [benadeeldepartij 1], [benadeeldepartij 3], [benadeeldepartij 4], [benadeeldepartij 5], [benadeeldepartij 6] als gevolg van verdachtes onder P-2017/07878 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade hebben geleden. In deze strafzaak kan de merites van de vorderingen niet voldoende beoordeeld worden. Het Hof begroot deze schade voor elk der benadeelde partijen op een bedrag van Afl. 10.000,=. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn voor het overige niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich lenen voor beslissing in de strafzaak. De benadeelde partijen kunnen daarom in zoverre niet worden ontvangen en dat deel van de vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De proceskosten van de benadeelde partij [benadeeldepartij 3] zullen ten laste van de verdachte worden gebracht. Tot op heden zijn die proceskosten begroot op een bedrag van Afl. 50,=.
De proceskosten van de benadeelde partij [benadeeldepartij 4] zullen ten laste van de verdachte worden gebracht. Tot op heden zijn die proceskosten begroot op een bedrag van Afl. 500,=.
De proceskosten van de benadeelde partij [benadeeldepartij 5] zullen ten laste van de verdachte worden gebracht. Tot op heden zijn die proceskosten begroot op een bedrag van Afl. 500,=.
De proceskosten van de benadeelde partij [benadeeldepartij 6] zullen ten laste van de verdachte worden gebracht. Tot op heden zijn die proceskosten begroot op een bedrag van Afl. 750,=.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het Hof genoegzaam gebleken dat de benadeelde partij [benadeeldepartij 2] als gevolg van verdachtes onder P-2017/07878 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag van Afl. 5.500,=.
De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
De proceskosten van de benadeelde partij [benadeeldepartij 2] zullen ten laste van de verdachte worden gebracht. Tot op heden zijn die proceskosten begroot op een bedrag van Afl. 500,=.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het Hof genoegzaam gebleken dat de benadeelde partij [benadeeldepartij 8] als gevolg van verdachtes onder P-2016/12242 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag van Afl. 1.500,=.
De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het Hof genoegzaam gebleken dat de benadeelde partij [benadeeldepartij 7] als gevolg van verdachtes onder P-2016/12242 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van Afl. 10.000,=.
De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
De proceskosten van de benadeelde partij [benadeeldepartij 7] zullen ten laste van de verdachte worden gebracht. Tot op heden zijn die proceskosten begroot op een bedrag van Afl. 50,=.
Het overige gedeelte van de vordering van de benadeelde partij [benadeeldepartij 6] als gevolg van verdachtes onder P-2016/12242 bewezen verklaarde handelen is niet van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor beslissing in de strafzaak. De benadeelde partij kan daarom in zoverre niet worden ontvangen en dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Het Hof ziet aanleiding telkens een schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 1:78 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba aan de verdachte op te leggen. Voor het geval volledige betaling of volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet volgt, zal vervangende hechtenis van na te melden duur worden opgelegd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen en maatregel zijn, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:19, 1:20, 1:21, 1:22, 1:67, 1:68 en 1:136 Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Hof:
vernietigt het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg en doet opnieuw recht;
verklaart de dagvaarding partieel nietig zoals hiervoor weergegeven onder het kopje “Geldigheid van de inleidende dagvaarding”;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder P-2016/12242 onder feit 2 primair ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder P-2016/12242 1 en 2 subsidiair en P-2017/07878 ten laste gelegde feiten heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
18 (achttien) maanden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van deze straf een gedeelte, groot
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door of namens de Stichting Reclassering Aruba, zulks zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt;
verklaart verbeurd de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: het zwarte tasje met documenten en het plastic bakje met documenten;
gelast de teruggave aan [echtgenote banadeelde partij 6] van de laptop merk HP model 255 G5 met serienummer CND 6375PW6;
gelast de teruggave aan verdachte van: de laptop merk Acer model Aspire 5730Z/5330 inclusief oplader, de laptop merk HP met serienummer NCY5230657 inclusief oplader, een wit/blauwe USB-stick merk Kingston en een wit/blauwe mobiele telefoon merk Blu;
wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [benadeeldepartij 1] geleden schade toe tot een bedrag van
Afl. 10.000,= (zegge: tienduizend gulden),en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij [benadeeldepartij 1] gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
legt aan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij [benadeeldepartij 1] de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van
Afl. 10.000,= (tienduizend gulden), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 85 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [benadeeldepartij 3] geleden schade toe tot een bedrag van
Afl. 10.000,= (zegge: tienduizend gulden),en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat deze de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij [benadeeldepartij 3] gemaakt, tot op heden begroot op Afl. 50,=, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
legt aan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij [benadeeldepartij 3] de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van
Afl. 10.000,= (tienduizend gulden), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 85 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [benadeeldepartij 4] geleden schade toe tot een bedrag van
Afl. 10.000,= (zegge: tienduizend gulden),en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat deze de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij [benadeeldepartij 4] gemaakt, tot op heden begroot op Afl. 500,=, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
legt aan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij [benadeeldepartij 4] de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van
Afl. 10.000,= (tienduizend gulden), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 85 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [benadeeldepartij 5] geleden schade toe tot een bedrag van
Afl. 10.000,= (zegge: tienduizend gulden),en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat deze de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij [benadeeldepartij 5] gemaakt, tot op heden begroot op Afl. 500,=, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
legt aan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij [benadeeldepartij 5] de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van
Afl. 10.000,= (tienduizend gulden), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 85 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [benadeeldepartij 6] geleden schade toe tot een bedrag van
Afl. 10.000,= (zegge: tienduizend gulden),en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat deze de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij [benadeeldepartij 6] gemaakt, tot op heden begroot op Afl. 750,=, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
legt aan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij [benadeeldepartij 6] de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van
Afl. 10.000,= (tienduizend gulden), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 85 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [benadeeldepartij 7] geleden schade toe tot een bedrag van
Afl. 10.000,= (zegge: tienduizend gulden),en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat deze de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij [benadeeldepartij 7] gemaakt, tot op heden begroot op Afl. 50,=, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
legt aan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij [benadeeldepartij 7] de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van
Afl. 10.000,= (tienduizend gulden), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 85 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet;
wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [benadeeldepartij 2] geleden schade toe tot een bedrag van
Afl. 5.500,= (zegge: vijfduizend vijfhonderd gulden),en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij [benadeeldepartij 2] gemaakt, tot op heden begroot op Afl. 500,=, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
legt aan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij [benadeeldepartij 2] de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van
Afl. 5.500,= (vijfduizend vijfhonderd gulden), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 62 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [benadeeldepartij 8] geleden schade toe tot een bedrag van
Afl. 1.500,= (zegge: duizend vijfhonderd gulden),en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij [benadeeldepartij 8] gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
legt aan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij [benadeeldepartij 8] de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van
Afl. 1.500,= (duizend vijfhonderd gulden), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 25 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichtingen tot betaling aan het Land daarmee zijn verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partijen in zoverre komen te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partijen daarmee zijn verplichtingen tot betaling aan het Land in zoverre komen te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mrs. A.J.M. van Gink, S.A. Carmelia en H. De Doelder, leden van het Hof, bijgestaan door mr. C. Bernsen, zittingsgriffier, en op 14 oktober 2019 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Aruba.
mr. H. De Doelder is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
uitspraakgriffier:
De uitspraakgriffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.