ECLI:NL:OGHACMB:2019:181
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vrijspraak in strafzaak met vuurwapenincident
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, waarbij de verdachte op 17 mei 2018 was vrijgesproken van het ten laste gelegde. De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld, waarbij het Hof kennis heeft genomen van de vordering van de procureur-generaal, mr. M.A.W. Mol, en de argumenten van de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. S. Ibrahim. De procureur-generaal vorderde dat het Hof het vonnis zou vernietigen en de verdachte zou veroordelen tot een taakstraf van 80 uren.
Het Hof heeft het vonnis van het Gerecht bevestigd, maar de motivering van de vrijspraak aangepast. Het Hof oordeelt dat het bewijs tekortschiet om vast te stellen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde. De zaak betreft een incident waarbij de verdachte, na een verkeerssituatie, zijn vuurwapen toonde aan de aangever, maar dit deed in de hoedanigheid van politieagent. Het Hof concludeert dat de verdachte niet de opzet had om de aangever te bedreigen, wat leidt tot zijn vrijspraak.
De beslissing van het Hof is op 24 september 2019 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Sint Maarten. Het vonnis is gewezen door de rechters D. Radder, A.J.M. van Gink en S.M. Christiaan, met mr. C. Bernsen als zittingsgriffier.