ECLI:NL:OGHACMB:2019:181

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
24 september 2019
Publicatiedatum
28 oktober 2019
Zaaknummer
100.00015/18 H-55/2019
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak in strafzaak met vuurwapenincident

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, waarbij de verdachte op 17 mei 2018 was vrijgesproken van het ten laste gelegde. De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld, waarbij het Hof kennis heeft genomen van de vordering van de procureur-generaal, mr. M.A.W. Mol, en de argumenten van de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. S. Ibrahim. De procureur-generaal vorderde dat het Hof het vonnis zou vernietigen en de verdachte zou veroordelen tot een taakstraf van 80 uren.

Het Hof heeft het vonnis van het Gerecht bevestigd, maar de motivering van de vrijspraak aangepast. Het Hof oordeelt dat het bewijs tekortschiet om vast te stellen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde. De zaak betreft een incident waarbij de verdachte, na een verkeerssituatie, zijn vuurwapen toonde aan de aangever, maar dit deed in de hoedanigheid van politieagent. Het Hof concludeert dat de verdachte niet de opzet had om de aangever te bedreigen, wat leidt tot zijn vrijspraak.

De beslissing van het Hof is op 24 september 2019 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Sint Maarten. Het vonnis is gewezen door de rechters D. Radder, A.J.M. van Gink en S.M. Christiaan, met mr. C. Bernsen als zittingsgriffier.

Uitspraak

Zaaknummer: H 55/2019

Parketnummer: 100.00015/18
Uitspraak: 24 september 2019 Tegenspraak

Vonnis

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten (hierna: het Gerecht) van 17 mei 2018 in de strafzaak tegen de verdachte:

[VERDACHTE],

geboren op [geboortedatum] 1970 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres].
Hoger beroep
Het Gerecht heeft de verdachte bij zijn vonnis van het ten laste gelegde vrijgesproken.
De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal, mr. M.A.W. Mol, en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. S. Ibrahim, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van 80 uren.
Door en namens de verdachte is vrijspraak bepleit.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd, omdat het Hof zich daarmee verenigt, behoudens ten aanzien van de motivering daarvan. De motivering van de vrijspraak zal dan ook worden vervangen door de hiernavolgende overweging.
Vrijspraak
Het Hof is van oordeel dat het bewijs tekortschiet om te kunnen vaststellen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde. Het Hof overweegt daartoe als volgt.
Op grond van de verklaringen van de aangever en van de verdachte stelt het Hof de volgende toedracht vast. Nadat de aangever en de verdachte elkaar tijdens een verkeerssituatie zijn tegengekomen, komt het op de parkeerplaats van het Sint Maarten [bedrijfsnaam 1] weer tot een treffen. Daarbij heeft de verdachte op enig moment zijn vuurwapen uit zijn tasje gehaald, naar zijn zeggen omdat hij zich bedreigd voelde, hij de aangever niet kende en hij niet wist wat er gebeurde, maar niet om de aangever te bedreigen. De verdachte toonde de aangever zijn legitimatiebewijs van de politie en zei “why are you following me, I can arrest you for that”. Dit wordt ondersteund door de verklaring van de security officer [naam security]: “I heard a shouting from a male voice and he said “why are you following me and I can arrest you for that right now. When I heard this I knew automatically that was police”.
Op zichzelf is het uit een tasje halen van een vuurwapen of het tonen hiervan in de regel als bedreigend aan te merken, Dat de verdachte zich bij het trekken van zijn wapen direct kenbaar heeft gemaakt als politieagent maakt dat in dit geval anders, aangezien hij in die hoedanigheid doorgaans de bevoegdheid heeft over een vuurwapen te beschikken en dat ook te tonen. In ieder geval heeft het Hof te veel twijfel met betrekking tot de vraag of de verdachte het opzet heeft gehad om aangever te bedreigen met een van de in de tenlastelegging genoemde strafbare handelingen en dat hij aldus wederrechtelijk heeft gehandeld. Dat verdachte mogelijk niet overeenkomstig de Ambtsinstructie heeft gehandeld doet hieraan niet af.
Op grond hiervan is het Hof van oordeel dat de verdachte dient te worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het Hof:
bevestigt het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen.
Dit vonnis is gewezen door mrs. D. Radder, A.J.M. van Gink en S.M. Christiaan, leden van het Hof, bijgestaan door mr. C. Bernsen, zittingsgriffier, en op 24 september 2019 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Sint Maarten.
Mr. Van Gink en de zittingsgriffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
uitspraakgriffier:
De uitspraakgriffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.