Op 24 september 2019 heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, dat op 17 april 2019 was gewezen. De verdachte, geboren in 1980, was door het Gerecht veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 maanden, een werkstraf van 120 uren en een geldboete van NAf 1500, alsook beslissingen over in beslag genomen voorwerpen. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld, waarbij de procureur-generaal een gevangenisstraf van 18 maanden heeft gevorderd, waarvan 6 maanden voorwaardelijk.
Het Hof heeft het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg bevestigd, maar de opgelegde straffen herzien. Het Hof heeft vastgesteld dat de verdachte in zijn woning een wapen, munitie en 35 marihuanaplanten in zijn bezit had. Het Hof heeft benadrukt dat het bezit van vuurwapens en munitie een ernstige bedreiging vormt voor de samenleving en dat streng moet worden opgetreden tegen dergelijke feiten. De verdachte werd als first offender beschouwd, maar gezien de ernst van de feiten was een onvoorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk.
Uiteindelijk heeft het Hof de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan een gedeelte voorwaardelijk, en heeft het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg ten aanzien van de opgelegde straffen vernietigd. De tijd die de verdachte in verzekering heeft doorgebracht, wordt in mindering gebracht op de opgelegde gevangenisstraf. Het vonnis is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Sint Maarten.