ECLI:NL:OGHACMB:2019:178
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel
Op 24 september 2019 heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen de beslissing van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten. De zaak betreft de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelde, die in eerste aanleg was veroordeeld tot betaling van een bedrag van NAf. 675.949,= aan het land Sint Maarten. De veroordeelde heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing.
Tijdens de zitting heeft de procureur-generaal, mr. M.A.W. Mol, de vordering gedaan om de beslissing van het Gerecht te bevestigen. De raadsman van de veroordeelde, mr. M.K.A. Hart, heeft primair bepleit dat de vordering tot ontneming afgewezen moet worden en subsidiair dat het wederrechtelijk verkregen voordeel op een lager bedrag vastgesteld moet worden. Het Hof heeft de argumenten van beide partijen in overweging genomen.
Na het onderzoek op de terechtzitting heeft het Hof besloten zich te verenigen met de beslissing van het Gerecht in eerste aanleg en de redengeving waarop deze berust. Het Hof heeft de beslissing bevestigd, waarmee de verplichting tot betaling van het vastgestelde bedrag aan het land Sint Maarten in stand blijft. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Sint Maarten.