ECLI:NL:OGHACMB:2019:177

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
24 september 2019
Publicatiedatum
28 oktober 2019
Zaaknummer
100.00512/18 H-181/2019
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis in hoger beroep tegen strafrechtelijke veroordeling met bijzondere voorwaarden

Op 24 september 2019 heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten. De zaak betreft een verdachte die op 6 maart 2019 door het Gerecht was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en een meldplicht bij de reclassering. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen deze veroordeling.

Tijdens de zitting heeft het Hof kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal, mr. M.A.W. Mol, die heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd. De verdachte en haar raadsman, mr. M.K.A. Hart, hebben een strafmaatverweer gevoerd. Het Hof heeft het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat het vonnis terecht is gewezen.

Het Hof heeft zich verenigd met de overwegingen van het vonnis waarvan beroep en heeft besloten om dit vonnis te bevestigen. De uitspraak is gedaan door de rechters D. Radder, A.J.M. van Gink en S.M. Christiaan, met mr. C. Bernsen als zittingsgriffier. De uitspraak vond plaats in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting in Sint Maarten.

Uitspraak

Zaaknummer: H 181/2019

Parketnummer: 100.00512/18
Uitspraak: 24 september 2019 Tegenspraak

Vonnis

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten (hierna: het Gerecht) van 6 maart 2019 in de strafzaak tegen de verdachte:

[VERDACHTE],

geboren op [geboortedatum] 1964 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres],
Hoger beroep
Het Gerecht heeft de verdachte bij zijn vonnis ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en met als bijzondere voorwaarden reclasseringstoezicht, een meldplicht bij de reclassering, het zich onthouden van alle vormen van gokken of andere kansspelen, een verbod om zich te begeven in casino’s of andere gokgelegenheden en meewerken aan ambulante verslavingszorg en psychologische begeleiding.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal, mr. M.A.W. Mol, en van hetgeen door de verdachte en haar raadsman, mr. M.K.A. Hart, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
Door en namens de verdachte is een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het Hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en met de redengeving waarop dit berust. Het vonnis zal daarom worden bevestigd.

BESLISSING

Het Hof:
bevestigt het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg.
Dit vonnis is gewezen door mrs. D. Radder, A.J.M. van Gink en S.M. Christiaan, leden van het Hof, bijgestaan door mr. C. Bernsen, zittingsgriffier, en op 24 september 2019 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Sint Maarten.
Mr. Van Gink en de zittingsgriffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
uitspraakgriffier:
De uitspraakgriffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.