ECLI:NL:OGHACMB:2019:177
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging vonnis in hoger beroep tegen strafrechtelijke veroordeling met bijzondere voorwaarden
Op 24 september 2019 heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten. De zaak betreft een verdachte die op 6 maart 2019 door het Gerecht was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en een meldplicht bij de reclassering. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen deze veroordeling.
Tijdens de zitting heeft het Hof kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal, mr. M.A.W. Mol, die heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd. De verdachte en haar raadsman, mr. M.K.A. Hart, hebben een strafmaatverweer gevoerd. Het Hof heeft het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat het vonnis terecht is gewezen.
Het Hof heeft zich verenigd met de overwegingen van het vonnis waarvan beroep en heeft besloten om dit vonnis te bevestigen. De uitspraak is gedaan door de rechters D. Radder, A.J.M. van Gink en S.M. Christiaan, met mr. C. Bernsen als zittingsgriffier. De uitspraak vond plaats in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting in Sint Maarten.