ECLI:NL:OGHACMB:2019:174
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- S.A. Carmelia
- M.C.B. Hubben
- W.J. Geurts-de Veld
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep ontnemingsbeslissing tegen veroordeelde voor diefstal en geweldsmisdrijven
Op 11 september 2019 heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een ontnemingsbeslissing van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten. De zaak betreft een veroordeelde die in een eerdere strafzaak was veroordeeld voor diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld. De ontnemingsvordering was ingesteld op basis van artikel 1:77 van het Wetboek van Strafrecht, waarbij het Hof moest beoordelen of de veroordeelde wederrechtelijk voordeel had verkregen uit de strafbare feiten.
Het Gerecht had eerder vastgesteld dat de veroordeelde een bedrag van USD 13.573,34 en NAf 1.675,00 aan wederrechtelijk verkregen voordeel had, en had hem verplicht deze bedragen aan het land Sint Maarten te betalen. Zowel de veroordeelde als de officier van justitie gingen in hoger beroep tegen deze beslissing. Tijdens de zitting heeft de procureur-generaal, mr. M.A.W. Mol, de bevestiging van de beslissing gevorderd, terwijl de raadsman van de veroordeelde, mr. G. Hatzmann, zich refereerde aan het oordeel van het Hof.
Het Hof heeft de eerdere beslissing vernietigd en kwam tot de conclusie dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel had verkregen ter waarde van USD 11.619,00 en NAf 1.700,00. Het Hof legde de veroordeelde de verplichting op om dit bedrag aan het land Sint Maarten te betalen, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien niet aan de betalingsverplichting werd voldaan. De beslissing is gegrond op de artikelen 1:59 en 1:77 van het Wetboek van Strafrecht en werd uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.