Uitspraak
[APPELLANT sub 1],
KAREL ARENDS & SONS N.V.,
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Karel Arends & Sons N.V. en de naamloze vennootschap Arends N.V. tegen het Land Aruba. De appellanten zijn in hoger beroep gekomen van een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, waarin hun vorderingen werden afgewezen. De appellanten stelden dat het Land onrechtmatig heeft gehandeld door hen de verklaringen van fiscaal gedrag te onthouden, wat hen zou hebben benadeeld in hun mogelijkheden om opdrachten in de bouwsector te verwerven.
De procedure begon met een akte van appel op 20 juni 2018, gevolgd door een memorie van grieven waarin de appellanten hun grieven tegen het eerdere vonnis uiteenzetten. Het Land heeft de grieven bestreden en verzocht om bevestiging van het eerdere vonnis. Tijdens de zitting op 22 februari 2019 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De appellanten hebben aanvullende stukken ingediend om hun standpunt te onderbouwen.
Het Hof heeft vastgesteld dat de appellanten onvoldoende bewijs hebben geleverd voor hun stelling dat zij continu om verklaringen van fiscaal gedrag hebben gevraagd en dat deze ten onrechte zijn geweigerd. Het Hof oordeelde dat er geen causaal verband was tussen het onrechtmatig handelen van het Land en de gestelde schade van de appellanten. Wel werd vastgesteld dat de aanslagen die door de belastingrechter zijn vernietigd, onrechtmatig waren. Het Hof heeft het eerdere vonnis vernietigd, maar de vorderingen van de appellanten zijn deels afgewezen. De kosten van het hoger beroep zijn voor rekening van de appellanten.
De uitspraak van het Hof benadrukt de noodzaak voor appellanten om hun stellingen voldoende te onderbouwen en de rol van de belastingrechter in geschillen over belastingaanslagen. Het Hof heeft de kosten van beide instanties vastgesteld en de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard.