Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
2.De beoordeling
“Vandaag, 29 juni 2017 om 0:55 (aan het einde van uw dienst), hebben 2 supervisors u verzocht om een alcoholtest te ondergaan in het ziekenhuis aangezien duidelijke symptomen van dronkenschap bij u zijn waargenomen. U hebt besloten om niet naar het ziekenhuis te gaan en u hebt dus geweigerd om een alcoholtest te ondergaan zoals verzocht door uw leidinggevenden. Het verkeren onder invloed van alcohol zoals uw supervisors hebben waargenomen en het weigeren om een alcoholtest te ondergaan zoals verzocht door uw leidinggevenden is reden voor ontslag wegens dringende redenen.”
endat [geïntimeerde] geen gevolg heeft gegeven aan de opdracht om een alcoholtest te ondergaan. Volgens het Gerecht is in de gegeven omstandigheden geen sprake van een redelijke opdracht, zodat het uitblijven van uitvoering van die opdracht niet als een dringende reden voor ontslag kan worden aangemerkt.
Zoals hiervoor in rov. 2.3 is overwogen heeft het Gerecht geoordeeld dat in de ontslagbrief als dringende reden voor het ontslag is opgegeven (het vermoeden van) de dronkenschap
enhet weigeren van de alcoholtest. Het Gerecht heeft daarmee tot uitdrukking gebracht dat in de ontslagbrief die twee omstandigheden
tezamenals de dringende reden worden genoemd. Voor zover RIU heeft bedoeld dit in hoger beroep te bestrijden, is hij daarin niet geslaagd. De ontslagbrief noemt de beide omstandigheden in één adem, zonder daarbij of elders in de brief te vermelden dat de beide bestanddelen ook los van elkaar als dringende reden zijn te beschouwen. RIU heeft geen feiten en omstandigheden gesteld op grond waarvan [geïntimeerde] de ontslagbrief toch zo had moeten opvatten.
3.De beslissing
J. de Boer, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Aruba uitgesproken op 22 januari 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.