Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
2.De verdere beoordeling
- verwijst de zaak naar de rol van 20 augustus 2019 voor het nemen van de in 2.14 bedoelde akte door Dricoma;
- houdt de overige beslissingen aan.
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba werd behandeld, gaat het om een hoger beroep tussen Dricoma Trading Company N.V. (Dricoma) en Europe West Indian Trading Company N.V. (EWT) over de huurverhoging van een vrieshuis. Dricoma, oorspronkelijk eiseres en thans appellante, heeft EWT, oorspronkelijk gedaagde en thans appellante, aangeklaagd over de huurprijs en de voorwaarden van de huurovereenkomst. De procedure omvatte getuigenverhoren en het indienen van conclusies na enquête door beide partijen. Het Hof heeft vastgesteld dat EWT bewijs heeft geleverd van haar stellingen dat Dricoma in eerdere besprekingen heeft aangegeven af te zien van huurverhogingen. Het Hof heeft de verklaringen van de getuigen beoordeeld en geconcludeerd dat Dricoma een onduidelijke situatie heeft gecreëerd door geen nieuwe huurovereenkomst op te stellen, ondanks toezeggingen. Het Hof oordeelt dat Dricoma het recht op nakoming van het indexeringsbeding heeft verwerkt door deze onduidelijkheid te laten voortbestaan tot 10 juli 2012. De zaak is aangehouden voor verdere beslissingen en het indienen van aanvullende argumenten door Dricoma.