Uitspraak
1.[ VERZOEKSTER],
[KIND],
Burgerlijk Wetboek van Aruba(BW-AUA) advies gevraagd aan het Hof.
2.De gronden van het verzoek
3.Beoordeling
Landsverordening van 23 september 2016 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (AB 1989 no. GT 100) in verband met een aantal onderwerpen die nog een regeling of aanpassing in het Burgerlijk Wetboek van Aruba behoeven (aanvulling Burgerlijk Wetboek van Aruba), AB 2016 no. 51, is de wettelijke regeling van de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap tot stand gekomen (artikelen 1:207-208 BWA). Deze landsverordening is echter nog niet in werking getreden.
Hof] genoemd rechtstekort onder ogen gezien, maar om de daar genoemde redenen voorlopig ervan afgezien de wet in verband hiermee aan te passen. Bij de Landsverordening aanvulling BWA is dat wel gebeurd, maar die verordening is nog niet in werking getreden, terwijl onbekend is op welke termijn dat het geval zal zijn. Daarom dient de rechter thans voor Aruba te bezien of in genoemd rechtstekort kan worden voorzien. De met (in elk geval) art. 26 IVBPR en met art. I.1 Staatsregeling van Aruba strijdige ongelijke behandeling waartoe het huidige art. 1:5 lid 1 BWA leidt, dient immers zo spoedig mogelijk te worden opgeheven.
Staatsregeling van Arubaen de mensenrechtenverdragen. En ook hier heeft de wetgever een keuze gemaakt uit de verschillende stelsels die denkbaar zijn. In dit verband wijst het Hof op de volgende passage in de Memorie van Toelichting bij het ontwerp dat geleid heeft tot voormelde Landsverordening van 23 september 2016:
Tsvetelin Petkov v. Bulgaria, Application no. 2641/06: