Uitspraak
AQUALECTRA,
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om de rechtsgeldigheid van een pensioenontslagbeding in de collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) van Aqualectra, waarbij de pensioenleeftijd is vastgesteld op 60 jaar. Appellant, die in dienst was van Aqualectra, heeft zijn dienstverband beëindigd op 31 december 2016, na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Hij heeft echter later betwist dat deze beëindiging rechtsgeldig was, en heeft verzocht om zijn dienstverband te herstellen en om doorbetaling van zijn salaris. Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie heeft in hoger beroep de eerdere beslissing van het Gerecht in eerste aanleg bevestigd, waarin de verzoeken van appellant werden afgewezen. Het Hof oordeelt dat de beëindiging van het dienstverband met wederzijds goedvinden heeft plaatsgevonden en dat er geen sprake is van kennelijk onredelijk ontslag. Het Hof wijst erop dat de pensioenleeftijd van 60 jaar in de CAO niet in strijd is met de wetgeving inzake leeftijdsdiscriminatie, omdat er geen objectieve rechtvaardiging ontbreekt voor het pensioenontslagbeding. De beslissing van het Hof benadrukt de noodzaak voor werkgevers om hun pensioenregelingen aan te passen aan de veranderende wetgeving en maatschappelijke opvattingen over pensioenleeftijd.