ECLI:NL:OGHACMB:2019:131
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- E.A. Saleh
- H.J. Fehmers
- M.B. van den Enden
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid erfgenaam in civiele procedure met betrekking tot testament en erfgenaamschap
In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba werd behandeld, gaat het om de niet-ontvankelijkheid van een erfgenaam in een civiele procedure. De besloten vennootschap De Wit Stores Curacao B.V. is in hoger beroep gekomen van een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, waarin een vordering van de geïntimeerde, die zich als erfgename van wijlen [naam 1] presenteert, werd toegewezen. De Wit betwist de ontvankelijkheid van de geïntimeerde, omdat zij meent dat deze niet kan aantonen dat zij erfgename is. De procedure begon met een akte van appel op 12 juni 2018, gevolgd door een memorie van grieven waarin De Wit vijf grieven aanvoert. De geïntimeerde heeft hierop gereageerd met een memorie van antwoord, waarin zij het Hof verzoekt het bestreden vonnis te bevestigen.
De feiten van de zaak zijn als volgt: erflaatster [naam 1] heeft bij testament van 25 september 2006 over haar nalatenschap beschikt. In het testament is een opschortende voorwaarde opgenomen voor het zijn van erfgenaam, die inhoudt dat erfgenamen binnen zes maanden na het overlijden de aandelen in de Vennootschap aan de Stichting moeten overdragen. Het Hof heeft vastgesteld dat de geïntimeerde niet heeft aangetoond dat zij aan deze voorwaarde heeft voldaan, en dat zij niet kan bewijzen dat zij erfgename is. Hierdoor is de conclusie dat de geïntimeerde niet-ontvankelijk is in haar vordering.
Het Hof heeft het bestreden vonnis vernietigd en de geïntimeerde veroordeeld in de proceskosten. De beslissing werd op 25 juni 2019 uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.