ECLI:NL:OGHACMB:2019:129
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over ontslag op staande voet en de vraag naar dringende reden in arbeidsrechtelijke context
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van CCR Hotel Management N.V. (Hilton) tegen een beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (GEA) van 19 september 2018. De zaak betreft een arbeidsconflict waarbij [geïntimeerde] op 27 december 2017 op staande voet is ontslagen. Hilton stelt dat er sprake was van een dringende reden voor het ontslag, omdat [geïntimeerde] herhaaldelijk haar taken niet goed zou hebben uitgevoerd, ondanks waarschuwingen. De GEA had in zijn eerdere beschikking geoordeeld dat er geen dringende reden was voor het ontslag en had de vordering van [geïntimeerde] toegewezen, waarbij Hilton werd veroordeeld tot doorbetaling van het salaris van [geïntimeerde] tot de rechtsgeldige beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
Tijdens de mondelinge behandeling op 7 mei 2019 is de zaak verder besproken. Hilton heeft in hoger beroep verzocht om de eerdere beschikking te vernietigen en de vorderingen van [geïntimeerde] af te wijzen. Het Hof heeft de argumenten van Hilton beoordeeld, waarbij het vooral keek naar de vraag of de gedragingen van [geïntimeerde] zodanig waren dat van Hilton niet kon worden gevergd de dienstbetrekking voort te zetten. Het Hof concludeert dat de twee incidenten die door Hilton zijn aangevoerd, onvoldoende zijn om te spreken van een dringende reden voor ontslag op staande voet. Het Hof bevestigt de beschikking van het GEA en veroordeelt Hilton in de proceskosten van [geïntimeerde].