Uitspraak
Zaaknummer: H - 30/2019
Vonnis
[VERDACHTE],
:
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Op 29 mei 2019 heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba uitspraak gedaan in hoger beroep in de strafzaak tegen de verdachte, die eerder door het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire was vrijgesproken van medeplegen poging tot diefstal. De verdachte was bij het Gerecht veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van $ 500,00, met een proeftijd van één jaar. De procureur-generaal vorderde in hoger beroep bevestiging van het vonnis, maar met een zwaardere straf. De raadsman van de verdachte pleitte voor vrijspraak.
Het Hof heeft de zaak beoordeeld op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting. De tenlastelegging betrof het vangen van geiten met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. Het Hof oordeelde dat niet buiten redelijke twijfel kon worden vastgesteld dat de verdachte wist dat de geiten niet van haar waren. De omstandigheden, waaronder haar huwelijk met een medeverdachte, speelden hierbij een rol. Het Hof concludeerde dat de verdachte niet had gehandeld met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening en sprak haar vrij van de tenlastegelegde feiten.
De beslissing van het Hof vernietigt het eerdere vonnis van het Gerecht en verklaart niet bewezen wat aan de verdachte was ten laste gelegd. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffier tijdens een openbare terechtzitting op Bonaire.