ECLI:NL:OGHACMB:2019:124

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
29 mei 2019
Publicatiedatum
24 juni 2019
Zaaknummer
400.00075/17 H 30/2019
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplegen poging tot diefstal van vee op Bonaire

Op 29 mei 2019 heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba uitspraak gedaan in hoger beroep in de strafzaak tegen de verdachte, die eerder door het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire was vrijgesproken van medeplegen poging tot diefstal. De verdachte was bij het Gerecht veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van $ 500,00, met een proeftijd van één jaar. De procureur-generaal vorderde in hoger beroep bevestiging van het vonnis, maar met een zwaardere straf. De raadsman van de verdachte pleitte voor vrijspraak.

Het Hof heeft de zaak beoordeeld op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting. De tenlastelegging betrof het vangen van geiten met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. Het Hof oordeelde dat niet buiten redelijke twijfel kon worden vastgesteld dat de verdachte wist dat de geiten niet van haar waren. De omstandigheden, waaronder haar huwelijk met een medeverdachte, speelden hierbij een rol. Het Hof concludeerde dat de verdachte niet had gehandeld met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening en sprak haar vrij van de tenlastegelegde feiten.

De beslissing van het Hof vernietigt het eerdere vonnis van het Gerecht en verklaart niet bewezen wat aan de verdachte was ten laste gelegd. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffier tijdens een openbare terechtzitting op Bonaire.

Uitspraak

Zaaknummer: H - 30/2019

Parketnummer: 400.00075/17
Uitspraak: 29 mei 2019 Tegenspraak

Vonnis

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, zittingsplaats Bonaire, van 17 januari 2019 (hierna: Gerecht) in de strafzaak tegen de verdachte:

[VERDACHTE],

geboren op [geboortedatum] [geboortejaar] in de [geboorteplaats],
wonende op [woonplaats], [adres].
Hoger beroep
Het Gerecht heeft de verdachte bij zijn vonnis van het onder 2 ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1 primair ten laste gelegde veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van $ 500,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door zeventien dagen hechtenis en met een proeftijd van één jaar.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Nu alleen de verdachte hoger beroep heeft ingesteld, is het vonnis waarvan beroep slechts aan beoordeling in hoger beroep onderworpen voor zover het betrekking heeft op de beslissingen ten aanzien van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal,
mr. M.L.A. Angela, en van hetgeen door de verdachte en haar raadsman,
mr. A.T.C. Nicolaas, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen, behoudens ten aanzien van de straf en – in zoverre opnieuw recht doende – de verdachte zal veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee dagen, met een proeftijd van twee jaren en onder de bijzondere voorwaarde dat de verdachte gedurende veertig uur onbetaalde werkzaamheden in het kader van dienstverlening zal verrichten.
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het Hof tot andere beslissingen komt.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd
:
Feit 1
dat zij, op of omstreeks 15 januari 2017, op het eiland Bonaire, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen, al dan niet uit een weide/kunuku, een of meer stuk(s) vee, te weten 24 geiten, althans een of meer geit(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan naam [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn/haar mededaders,
samen met een of meer anderen, voorzien van gereedschap en goederen om een val te maken naar die weide/kunuku is gegaan en/of de plaats voor de val heeft schoongemaakt en/of aldaar een val heeft gemaakt en/of dat vee heeft opgejaagd in de richting van de val en/of het vee heeft tegengehouden en/of verhinderd om een andere richting op te lopen dan waar de val is gelegen en/of het vee heeft vastgebonden en/of dat vee onder zijn/hun bereik heeft gebracht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair
dat [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2], op of omstreeks 15 januari 2017, op het eiland Bonaire, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door hem/hen voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen, al dan niet uit een weide/kunuku, een of meer stuk(s) vee, te weten een of meer geit(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan naam [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn/haar mededaders,
samen met een of meer anderen, voorzien van gereedschap en goederen om een val te maken naar die weide/kunuku is gegaan en/of de plaats voor de val heeft schoongemaakt en/of aldaar een val heeft gemaakt en/of dat vee heeft opgejaagd in de richting van de val en/of het vee heeft tegengehouden en/of verhinderd om een andere richting op te lopen dan waar de val is gelegen en/of het vee heeft vastgebonden en/of dat vee onder zijn/hun bereik heeft gebracht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, tot het plegen van welk misdrijf verdachte toen en aldaar opzettelijk behulpzaam is geweest door samen met die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] naar de plaats van voornoemd misdrijf te gaan en/of (vervolgens) aldaar aldan niet samen met [medeverdachte 2] de geiten tegen te houden en/of te verhinderen om weg te lopen en/of te dwingen in de val te blijven, zodat die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] de geiten vast kon(den) binden en/of ten behoeve van die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op de uitkijk te staan;
Vrijspraak van feit 1 primair en subsidiair
Op basis van het voorliggende dossier en het verhandelde ter terechtzitting is niet buiten redelijke twijfel komen vast te staan dat de verdachte wist of heeft kunnen weten dat de geiten die zij samen met haar man, de medeverdachten [medeverdachte 1], en de medeverdachte [medeverdachte 2] ging vangen aan een ander dan aan [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] toebehoorden, beiden personen die voor zover haar bekend in de omgeving geiten houden of verzorgen. Naar het oordeel van het Hof kon in de gegeven omstandigheden niet van de verdachte worden gevergd dat zij nader onderzoek zou verrichten naar de vraag of de desbetreffende geiten daadwerkelijk van [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] waren en dat [medeverdachte 3] toestemming had gegeven om zijn geiten te gaan vangen. De omstandigheid dat de verdachte met [medeverdachte 1] getrouwd is doet aan het voorgaande niet af. Met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen is niet buiten redelijke twijfel komen vast te staan dat de verdachte heeft gehandeld met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening van de desbetreffende geiten. Derhalve kan niet wettig en overtuigend bewezen worden verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde medeplegen van poging tot diefstal van vee uit de weide dan wel medeplichtigheid daaraan. De verdachte zal daarom van het tenlastegelegde worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het Hof:
vernietigt het vonnis van het Gerecht en doet opnieuw recht;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair en subsidiair ten laste is gelegd en spreekt haar daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mrs. S. Verheijen, S.A. Carmelia en A.J.M. van Gink, leden van het Hof, bijgestaan door mr. M.D.M. Connor, zittingsgriffier, en op 29 mei 2019 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof op Bonaire.
Mr. S. Verheijen en de uitspraakgriffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.