ECLI:NL:OGHACMB:2019:123

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
29 mei 2019
Publicatiedatum
24 juni 2019
Zaaknummer
420.00100/18 H 42/2019
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak en veroordeling voor rijden onder invloed en wederspannigheid

Op 29 mei 2019 heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba uitspraak gedaan in hoger beroep in een strafzaak tegen de verdachte, die eerder door het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire was vrijgesproken voor het rijden onder invloed van alcohol en veroordeeld voor wederspannigheid. De verdachte was op 17 augustus 2018 aangehouden na een blaastest die een alcoholgehalte van 1060 UG/L aangaf. Het Gerecht had de verdachte vrijgesproken van het rijden onder invloed, maar veroordeeld tot een geldboete voor wederspannigheid. De officier van justitie ging in hoger beroep tegen de vrijspraak en vorderde dat het Hof het vonnis zou vernietigen en de verdachte zou veroordelen tot een hogere geldboete. Het Hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het de verklaringen van de verbalisanten en de verdachte in overweging nam. Het Hof oordeelde dat de verdachte wel degelijk onder invloed van alcohol had gereden en dat hij zich met geweld had verzet tegen zijn aanhouding. Het Hof vernietigde het vonnis van het Gerecht en verklaarde de verdachte schuldig aan beide feiten, met een geldboete van $ 750,00 en vijftien dagen hechtenis als straf.

Uitspraak

Zaaknummer: H - 42/2019

Parketnummer: 420.00100/18
Uitspraak: 29 mei 2019 Tegenspraak

Vonnis

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, zittingsplaats Bonaire (hierna: het Gerecht) van 8 november 2018 in de strafzaak tegen de verdachte:

[VERDACHTE],

geboren op [geboortedatum] [geboortejaar] in [geboorteplaats],
wonende op [woonplaats], [adres]
.
Hoger beroep
Het Gerecht heeft de verdachte bij zijn vonnis van het onder 1 ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 2 ten laste gelegde veroordeeld tot een geldboete van $ 400,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door acht dagen hechtenis.
De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal,
mr. M.L.A. Angela, en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een geldboete van
$ 750,00, subsidiair zesentwintig dagen hechtenis.
Door de verdachte is verweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het Hof (deels) tot andere beslissingen komt.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
:
Feit 1
hij, op of omstreeks 17 augustus 2018, op het eiland Bonaire, als bestuurder van een vierwielig motorrijtuig (een Suzuki Grand Vitara) daarmede heeft gereden over de voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande weg, de Bulevar [naam bulevar], terwijl hij verkeerde onder zodanige invloed van het gebruik van alcoholhoudende drank of ander bedwelmende middelen, dat hij niet in staat moest worden geacht het voertuig naar behoren te besturen.
Feit 2
hij, op of omstreeks 17 augustus 2018, op het eiland Bonaire, toen de aldaar dienstdoende politieambtena(a)r(en) [politieambtenaar 1], [politieambtenaar 2] en/of
[politieambtenaar 3] verdachte op verdenking van artikel 6 Wegenverkeersverordening Bonaire en/of artikel 190 Wetboek van Strafrecht BES had(den) aangehouden en vastgegrepen, althans vast had(den), en/of bezig was/waren hem, verdachte, te boeien, en/of hem in de dienstauto/politiebus te zetten, teneinde hem, verdachte, ten spoedigste over te brengen naar een plaats van verhoor/ het politiebureau in Kralendijk, zich met geweld heeft verzet tegen bovengenoemde ambtena(a)r(en), werkzaam in de rechtmatige uitoefening zijn/hun bediening, door opzettelijk gewelddadig zich te bewegen en/of te duwen/trekken/rukken in een tegenovergestelde richting dan die waarin de ambtena(a)r(en) hem trachtte(n) te bewegen/geleiden en/of (daarbij) (hard) te schreeuwen en/of (met) zijn handen met kracht in de richting van voornoemde ambtena(a)r(en) te zwaaien en/of (aldus) met geweld te trachten die aanhouding en/of het boeien en/of het in de politiebus zetten, te beletten.
Bewezenverklaring
Het Hof acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Feit 1
hij, op
of omstreeks17 augustus 2018, op het eiland Bonaire, als bestuurder van een vierwielig motorrijtuig
(een Suzuki Grand Vitara
)daarmede heeft gereden over de voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande weg, de Bulevar [naam bulevar], terwijl hij verkeerde onder zodanige invloed van het gebruik van alcoholhoudende drank
of ander bedwelmende middelen, dat hij niet in staat moest worden geacht het voertuig naar behoren te besturen.
Feit 2
hij, op
of omstreeks17 augustus 2018, op het eiland Bonaire, toen de aldaar dienstdoende politieambtena
(a)r
(en
)[politieambtenaar 1], [politieambtenaar 2] en
/of[politieambtenaar 3]
deverdachte op verdenking
van overtredingvan artikel 6 Wegenverkeersverordening Bonaire en
/ofartikel 190 Wetboek van Strafrecht BES had
(den
)aangehouden en
vastgegrepen, althansvast had
(den
), en
/ofbezig
was/waren hem, verdachte, te boeien, en
/ofhem in de
dienstauto/politiebus te zetten, teneinde hem, verdachte, ten spoedigste over te brengen naar
een plaats van verhoor/het politiebureau in Kralendijk, zich met geweld heeft verzet tegen bovengenoemde ambtena
(a)r
(en
), werkzaam in de rechtmatige uitoefening
vanzijn/hun bediening, door opzettelijk gewelddadig zich te bewegen en
/ofte duwen
/trekken/rukkenin een tegenovergestelde richting dan die waarin de ambtena
(a)r
(en
)hem trachtte
(n
)te
bewegen/geleiden en
/of (daarbij
) (hard
)te schreeuwen en
/of (met
)zijn handen met kracht in de richting van voornoemde ambtena
(a)r
(en
)te zwaaien en
/of (aldus
)met geweld te trachten die aanhouding en
/ofhet boeien en
/ofhet in de politiebus zetten, te beletten.
Het Hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Het Hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring. [1]
Daarbij wordt opgemerkt dat ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts wordt gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Voorts wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen op Bonaire.
De inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen is telkens zakelijk weergegeven.
Met betrekking tot alle feiten
1.Op 17 augustus 2018 bevond verbalisant [politieambtenaar 2] zich op de Kaya [naam bulevar], ter hoogte van [naam village] Village op Bonaire in verband met de controle op het inwendig gebruik van alcohol. Hij heeft het volgende gerelateerd:
Op 17 augustus 2018 werd [verdachte], gecontroleerd door middel van een blaastest. Na het afnemen van de blaastest zag ik op het apparaat dat het resultaat van de blaastest 1060 UG/L was. Ik deelde [verdachte] mee dat hij boven de maximale grens had geblazen en dat hij met mij naar de politiebus moest gaan zodat de procedure verder kon worden afgehandeld. Ik hoorde hem vragen wat er met zijn stiefdochter ging gebeuren, omdat hij haar bij Coco’s Beach moest afzetten. Ik vertelde de verdachte dat hij nu werd aangehouden en dat wij verder voor zijn stiefdochter zouden zorgen. De verdachte wilde niet uit zijn auto stappen. Hij gaf geen gehoor aan mijn vorderingen. Ik heb samen met een collega het portier aan de bestuurderszijde van het voertuig, waarin verdachte zich nog bevond, opengemaakt. Ik had verdachte aan zijn arm vastgepakt en uit zijn voertuig begeleid, in de richting van de politiebus. De verdachte wilde niet meewerken. Ik voelde dat de verdachte met kracht in de tegengestelde richting duwde. Tevens schreeuwde de verdachte. In de politiebus vroeg een collega de verdachte naar zijn autosleutel. De verdachte wilde de sleutel niet aan de collega overhandigen. Na enkele waarschuwingen probeerde de collega de sleutels uit de handen van de verdachte te halen. Ik zag toen dat de verdachte heel agressief werd. Ik ging over tot het boeien van de verdachte. Tijdens het boeien heeft de verdachte zich verzet tegen ons als politie. Meer dan 4 politiemannen waren nodig om de verdachte onder controle te krijgen en om hem te boeien. Na het boeien werd de verdachte naar het politiebureau gebracht.” [2]
2.Op 17 augustus 2018 waren de verbalisanten [politieambtenaar 2] en [politieambtenaar 1] op de Kaya [naam bulevar], ter hoogte van [naam village] Village, belast met een dienstopdracht inhoudende de controle op het inwendig gebruik van alcohol. Zij hebben het volgende gerelateerd:
Op 17 augustus 2018 werd [verdachte] gecontroleerd door middel van een blaastest. Na het afnemen van de blaastest zag ik, verbalisant [politieambtenaar 2], op het apparaat dat het resultaat van de blaastest 1060 UG/L was. [verdachte] werd medegedeeld dat hij boven de maximale grens had geblazen en dat hij met ons naar de politiebus mee moest gaan zodat wij naar het geconstateerde alcoholgehalte nader onderzoek konden doen. Toen [verdachte] uit zijn auto was gestapt zag ik, verbalisant [politieambtenaar 2], dat hij onvast ter been was. Tijdens het gesprek met [verdachte] in de politiebus constateerden wij dat zijn adem sterk naar alcohol rook. Wij zagen ook dat zijn ogen rood waren. [verdachte] werd gevraagd naar zijn autosleutel. Hij wilde zijn autosleutel niet overhandigen. Na enkele waarschuwingen probeerde ik, verbalisant [politieambtenaar 1] de autosleutel uit de handen van [verdachte] te halen. Wij zagen dat [verdachte] heel agressief werd. Hij begon te schreeuwen. Tevens begon [verdachte] zijn handen met kracht in onze richting te zwaaien. Wij gingen vervolgens over tot de aanhouding en het boeien van [verdachte], zodat wij hem onder controle konden krijgen en hem tot rust konden brengen. Tijdens het boeien verzette [verdachte] zich flink tegen ons en tegen collega [politieambtenaar 3]. [3]
3.De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep het volgende verklaard:
“Op 17 augustus 2018 heb ik na het werk drie biertjes en twee glazen whiskey-sprite gedronken. Ik had toen te veel alcohol gedronken om nog te kunnen rijden. Toen de politie mij wilde aanhouden, werd ik eigenwijs en stribbelde tegen. Dat was omdat niet werd gereageerd op mijn vraag wat er met mijn stiefdochter, die op dat moment ook in de auto zat, zou gebeuren.” [4]
Met betrekking tot feit 1
4.Voor de alcoholcontrole heeft de politie een blaasapparaat gebruikt. Met betrekking tot dat apparaat heeft de verbalisant [verbalisant 1] het volgende gerelateerd:
“Het blaasapparaat, Drager Alcotester 7510, is geijkt. Het personeel dat belast is met de alcoholcontroles heeft een opleiding gevolgd om het apparaat te kunnen gebruiken.” [5]
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 1
De verdachte werd tijdens de eerste grootschalige alcoholcontrole op 17 augustus 2018 op Bonaire gecontroleerd. De uitslag van de blaastest, waaraan de verdachte vrijwillig zijn medewerking had verleend, gaf de verdenking dat de verdachte te veel had gedronken om auto te kunnen rijden.
Naar het oordeel van het Hof kan wettig en overtuigend bewezen worden verklaard dat de verdachte op 17 augustus 2018 onder zodanige invloed van alcohol verkeerde dat hij niet tot het behoorlijk besturen van een voertuig moest worden geacht. Het Hof baseert dit oordeel op de inhoud van de bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien. De uitslag van de indicatieve blaastest vindt immers bevestiging in de verklaring van de verdachte zelf en in de waarnemingen van de verbalisanten. Het feit dat de onderzoeksmethode, te weten de blaastest, niet wettelijk is geregeld en geen nader deskundigenonderzoek is verricht naar het alcoholgebruik van de verdachte, doet aan het voorgaande niet af.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde is voorzien bij artikel 6 van de Wegenverkeersverordening BES en strafbaar gesteld in artikel 119 van de Wegenverkeersverordening BES. Het wordt als volgt gekwalificeerd:

Handelen in strijd met artikel 6, onder a, van de Wegenverkeersverordening BES.

Het onder 2 bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 190 van het Wetboek van Strafrecht BES. Het wordt als volgt gekwalificeerd:

Wederspannigheid.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte is auto gaan rijden, terwijl hij kort daarvoor een grote hoeveelheid alcohol heeft genuttigd, nota bene met een minderjarig meisje in de auto. Hij mag van geluk spreken dat hij onderweg geen ongelukken heeft veroorzaakt. Het Hof rekent de verdachte zijn onverantwoordelijk handelen zwaar aan. De verdachte heeft zich voorts met geweld tegen zijn aanhouding verzet. Politieambtenaren verdienen bescherming bij de rechtmatige uitoefening van hun werk, zodat het Hof verdachte ook dit feit zwaar aanrekent.
Bij de bepaling van de straf wordt in aanmerking genomen dat de verdachte niet eerder voor strafbare feiten is veroordeeld en dat hij inziet dat hij fout heeft gehandeld.
Alles afwegende acht het Hof het opleggen van een geldboete van na te melden omvang passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 27 en 28 van Wetboek van Strafrecht BES, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Hof:
vernietigt het vonnis van het Gerecht en doet opnieuw recht;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
$ 750,00 (zegge: zevenhonderdvijftig Amerikaanse dollar), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
vijftien (15) dagen hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mrs. S. Verheijen, S.A. Carmelia en A.J.M. van Gink, leden van het Hof, bijgestaan door mr. M.D.M. Connor, zittingsgriffier, en op
29 mei 2019 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof op Bonaire.
De uitspraakgriffier en mr. S. Verheijen zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) van het Korps Politie Caribisch Nederland in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal, geregistreerd onder de proces-verbaalnummers 2018010803_20180818_362,2018010803_20180818_416 en 2018010803_20180820_121312.
2.Proces-verbaal van aanhouding op heterdaad, d.d. 18 augustus 2018.
3.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 20 augustus 2018.
4.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 9 mei 2019, zoals die eventueel later – indien tegen dit vonnis beroep in cassatie wordt ingesteld – in het proces-verbaal van die terechtzitting zal worden weergegeven.
5.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 9 mei 2019.