ECLI:NL:OGHACMB:2019:12

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
22 januari 2019
Publicatiedatum
4 februari 2019
Zaaknummer
EJ 1936/2017 - AUA 201702462 - AUA 2017H00148
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het hoger beroep inzake loonverschil tussen leidinggevende en ondergeschikte

In deze zaak gaat het om een hoger beroep ingesteld door [appellant] tegen de beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (GEA) van 22 mei 2018. [Appellant] was per 1 december 2012 bevorderd tot Sleepboot Kapitein bij Aruba Ports Authority N.V. (APA) met een beginsalaris van Afl. 4.365,-. Hij stelde dat zijn salaris lager was dan dat van een ondergeschikte, een Senior Motordriver, die Afl. 4.545,- verdiende. [Appellant] betoogde dat dit onrechtmatig was, omdat hij vond dat de Senior Motordriver ondergeschikt aan hem was en dat hij recht had op een hogere inschaling.

In het hoger beroep heeft [appellant] zijn verzoek toegelicht en gevraagd om vernietiging van de eerdere beschikking en toewijzing van zijn verzoek. APA heeft het hoger beroep bestreden en verzocht om bevestiging van de eerdere beschikking. Tijdens de mondelinge behandeling op 19 november 2018 zijn beide partijen vertegenwoordigd. Het Hof heeft de gronden van het hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat [appellant] geen bezwaar heeft gemaakt tegen het schaleringssysteem van APA, dat een leidinggevende tijdelijk minder kan verdienen dan een ondergeschikte. Het Hof heeft geoordeeld dat de bestreden beschikking moet worden bevestigd en dat [appellant] de kosten van het hoger beroep moet dragen.

De beslissing van het Hof bevestigt de eerdere beschikking en legt de kosten van het hoger beroep op aan [appellant].

Uitspraak

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE VAN
ARUBA, CURAÇAO, SINT MAARTEN EN VAN
BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Beschikking in de zaak van:
[APPELLANT],
wonende in Aruba,
hierna te noemen: [appellant],
oorspronkelijk verzoeker, thans appellant,
gemachtigden: mrs. S.M. Paesch en Z.J.E. Paesch,
tegen
de naamloze vennootschap ARUBA PORTS AUTHORITY N.V.,
hierna te noemen: APA,
gevestigd in Aruba,
gemachtigden: mrs. A.F. Kuster en A.I.N. Fräser.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en verzocht, voor de procesgang aldaar en voor de overwegingen en beslissingen van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: GEA) wordt verwezen naar de op 22 mei 2018 uitgesproken beschikking. De inhoud van die beschikking geldt als hier ingevoegd.
1.2. [
[appellant] heeft in een beroepschrift, met producties, op 3 juli 2018 ingediend ter griffie van het GEA, dus tijdig, hoger beroep ingesteld tegen voornoemde beschikking. Hierin heeft hij zijn hoger beroep toegelicht en geconcludeerd dat het Hof de bestreden beschikking zal vernietigen en zijn verzoek als omschreven in het inleidend verzoekschrift alsnog zal toewijzen en voorts APA zal veroordelen om informatie/inlichtingen te verschaffen omtrent de schalering tussen ondergeschikten en werknemers die een hoger functie hebben dan [appellant], met veroordeling van APA in de kosten van beide instanties.
1.3.
APA heeft in een verweerschrift, met producties, het hoger beroep bestreden en geconcludeerd tot bevestiging van de bestreden beschikking, met veroordeling van [appellant] in de kosten.
1.4.
Op 19 november 2018 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. [appellant] is in persoon verschenen, vergezeld van zijn gemachtigden. Voor APA zijn verschenen [naam 1], waarnemend directeur, [naam 2], personeelsconsulente, en [naam 3], nautisch manager, alsmede de gemachtigde van APA mr. Kuster. De gemachtigden hebben het woord gevoerd aan de hand van overgelegde pleitaantekeningen.
1.5.
Beschikking is bepaald op heden.

2.De gronden van het hoger beroep

Voor de gronden van het hoger beroep wordt verwezen naar het beroepschrift.

3.Beoordeling

3.1. [
[appellant] is per 1 december 2012 door APA bevorderd tot Sleepboot Kapitein met een beginsalaris van Afl. 4.365,- op basis van schaal 07, dienstjaar 01 (productie 5 bij inleidend verzoekschrift en productie V bij verweerschrift in hoger beroep). Op dat moment genoot een collega van [appellant], een Senior Motordriver, een salaris van Afl. 4.545,- op basis van hoofdschaal 06, dienstjaar 11 (productie VI bij verweerschrift in hoger beroep). [appellant] acht dit onrechtmatig aangezien de Senior Motordriver ondergeschikt aan hem zou zijn. Volgens [appellant] behoorde hij te worden ingeschaald in schaal 07 met dienstjaar 07 (inleidend verzoekschrift, onder 6). Het GEA heeft het verzoek van [appellant] afgewezen en hiertegen richt zich zijn appel.
3.2.
Het Hof zal veronderstellenderwijs ervan uitgaan dat een Senior Motordriver ‘ondergeschikt’ is aan een Sleepboot Kapitein, zoals gesteld door [appellant] maar gerelativeerd door APA.
3.3.
Het appel faalt. [appellant] heeft ter zitting uitdrukkelijk verklaard geen bezwaar te hebben tegen het bestaande schaleringssysteem van APA: met schaal 06 voor Senior Motordriver en schaal 07 voor Sleepboot Kapitein en met de overlap van de hogere categorie dienstjaren in schaal 06 met de lagere categorie dienstjaren in schaal 07. Hij bestrijdt evenmin, althans onvoldoende gemotiveerd gelet op de stellingen van APA, dat op grond van zijn ervaring hij in aanmerking komt voor dienstjaar 01. Kennelijk is zijn standpunt dat louter omdat op de ingangsdatum van zijn promotie een bepaalde ondergeschikte meer verdient dan overeenkomt met schaal 07, dienstjaar 01, aan hem meer dienstjaren behoren te worden toegekend. Dus niet zijn ervaring moet in dat geval bepalend zijn, maar de toevallige omstandigheid dat een ondergeschikte betrekkelijk veel dienstjaren heeft (op basis van diens ervaring).
3.4.
De regel waarop [appellant] zich beroept bestaat niet. Aan het schaleringssysteem van APA is inherent dat een leidinggevende tijdelijk minder kan verdienen dan een ondergeschikte. Dit is niet onrechtmatig, ook niet indien elders een ander beleid geldt.
3.5.
Uit het voorgaande volgt dat de bestreden beschikking moet worden bevestigd. [appellant] dient de kosten van het hoger beroep te dragen.

4.Beslissing

Het Hof:
- bevestigt de beschikking waarvan beroep;
- veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep aan de zijde van APA gevallen en tot op heden begroot op Afl. 6.000,- aan gemachtigdensalaris.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J. de Boer, H.J. Fehmers en S.E. Sijsma, leden van het Hof, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 januari 2019 in Aruba, in tegenwoordigheid van de griffier.