Uitspraak
[APPELLANTE SUB 1],
[APPELLANT SUB 2],
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba werd behandeld, gaat het om een hoger beroep van appellanten Kriyoyo Transport (appellante sub 1) en een andere partij (appellant sub 2) tegen de stichting Korpodeko. De procedure betreft de vraag of de vordering van Korpodeko is verjaard. De appellanten, die oorspronkelijk gedaagden waren, hebben in hun verweer aangevoerd dat zij niet op de hoogte waren van de brieven die Korpodeko had verzonden, welke brieven volgens Korpodeko de verjaring van de vordering zouden hebben gestuit.
De procedure heeft een verloop gekend waarbij getuigenverhoren zijn gehouden en conclusies zijn genomen. Het Hof heeft vastgesteld dat Korpodeko niet heeft kunnen bewijzen dat de appellanten de brieven van 4 maart 2015 en 30 juli 2015 hebben ontvangen. De getuigenverklaringen gaven onvoldoende bewijs dat de brieven tijdig zijn betekend of ontvangen door de appellanten. Het Hof concludeert dat de verjaring van de vordering niet is gestuit, omdat de vereiste schriftelijke mededelingen niet zijn gedaan.
Uiteindelijk heeft het Hof het bestreden vonnis vernietigd en de vorderingen van Korpodeko afgewezen. Korpodeko is veroordeeld in de proceskosten van de appellanten, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep. Dit vonnis is uitgesproken op 11 juni 2019.