ECLI:NL:OGHACMB:2019:105

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
21 maart 2019
Publicatiedatum
12 juni 2019
Zaaknummer
500.00387/17 H-148/2017
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor diefstal met geweld in vereniging

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een veroordeling voor diefstal met geweld in vereniging. De verdachte, Melanie Virginia, werd op 8 november 2017 door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen deze veroordeling. Tijdens de zitting van 28 februari 2019 heeft de raadsvrouw van de verdachte, mr. T.F. Smulders, aangegeven dat zij desisteert als gemachtigde van de verdachte. De procureur-generaal, mr. M.L.A. Angela, heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd. Het Hof heeft het vonnis van het Gerecht echter niet in stand kunnen laten, omdat het tot andere beslissingen is gekomen. Het Hof heeft vastgesteld dat de verdachte op of omstreeks 6 maart 2017, tezamen met anderen, diefstal met geweld heeft gepleegd. De verdachte is vrijgesproken van het medeplegen en bedreigen met geweld, omdat niet is gebleken van een gemeenschappelijk plan of nauwe samenwerking met de medeverdachte. Het Hof heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarbij rekening is gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder het delict is gepleegd. De tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, wordt in mindering gebracht op de opgelegde straf.

Uitspraak

Zaaknummer: H-148/2017

Parketnummer: 500.00387/17
Uitspraak: 21 maart 2019 Tegenspraak

Verkort vonnis

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (verder: het Gerecht) van 8 november 2017 in de strafzaak tegen de verdachte:

Melanie Virginia [VERDACHTE],

geboren op [geboortedatum] [geboortejaar] in [geboorteplaats],
wonende in [woonplats], op het adres [adres].
Hoger beroep
Het Gerecht heeft de verdachte bij zijn vonnis van 8 november 2017 ter zake van – kort gezegd – de ten laste gelegde diefstal met geweld in vereniging veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal,
mr. M.L.A. Angela. De raadsvrouw, mr. T.F. Smulders, heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 28 februari 2019 medegedeeld dat zij desisteert als gemachtigde van de verdachte in hoger beroep.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het Hof (deels) tot andere beslissingen komt.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na toegestane wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 6 maart 2017, althans in of omstreeks de maand maart 2017 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
  • twee, althans een aantal pakken garnalen en/of,
  • één, althans een aantal pak(ken) kip, in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan [naam mimimarket 1] en/of [naam mimimarket 2] Minimarket, in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of haar mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam mimimarket 1], gepleegd door haar, verdachte, en/of haar mededader(s) met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of haar mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zichzelf en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld die [naam mimimarket 1], heeft gedwongen tot afgifte van die goederen, in elk geval (een) goed(eren), geheel of ten
dele toebehorende aan [naam mimimarket 1] en/of [naam mimimarket 2] Minimarket, in elk geval aan een ander of anderen dan aan haar, verdachte en/of haar mededader(s),
bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld uit het opzettelijk
zich met voornoemd oogmerk met haar mededader(s), althans alleen, naar [naam mimimarket 2] Minimarket heeft/hebben begeven en waarbij het geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond dat zij verdachte en/of haar mededaders
  • heeft/hebben geduwd tegen en/of getrokken aan de pols, althans de arm van die [SLACHTOFFER] en/of,
  • tegen die [SLACHTOFFER] te schreeuwen en/of te schelden en/of,
  • (vervolgens) het met kracht duwen en/of slaan met vlakke hand(en) tegen het gezicht van de echtgenoot van die [SLACHTOFFER] en/of,
  • het (herhaaldelijk) dreigend een mes uit de broekzaak tevoorschijn halen en/of tonen aan die [SLACHTOFFER] en/of te richten op / of gericht te houden in de richting van die [SLACHTOFFER] en/of, dat mes tegen de heup vast te houden en/of tegen die [SLACHTOFFER] te zeggen dat hij een mes heeft.
(artikel 2:291 lid 1/2/3 jo 2:294 lid 1/3 Wetboek van Strafrecht)
Bewezenverklaring
Het Hof acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
zij op
of omstreeks6 maart 2017
, althans in of omstreeks de maand maart 2017te Curaçao,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
  • twee
  • één
deletoebehorende aan [naam mimimarket 1] en/of [naam mimimarket 2] Minimarket,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of haar mededader(s),
welke diefstal werd
voorafgegaan en/ofvergezeld en
/ofgevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweldtegen die [naam mimimarket 1], gepleegd door haar, verdachte,
en/of haar mededader(s)met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/ofgemakkelijk
erte maken en
/ofbij betrapping op heterdaad aan zichzelf
en/of haar mededader(s),hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zichzelf en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld die [naam mimimarket 1], heeft gedwongen tot afgifte van die goederen, in elk geval (een) goed(eren), geheel of ten
dele toebehorende aan [naam mimimarket 1] en/of [naam mimimarket 2] Minimarket, in elk geval aan een ander of anderen dan aan haar, verdachte en/of haar mededader(s),
bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld uit het opzettelijk
zich met voornoemd oogmerk met haar mededader(s), althans alleen, naar [naam mimimarket 2] Minimarket heeft/hebben begeven enwaarbij het geweld
en/ofdebedreiging met geweldhierin bestond dat zij, verdachte,
en/of haar mededaders
  • heeft
  • tegen die [SLACHTOFFER] te schreeuwen en/of te schelden en/of,
  • (vervolgens) hetmet kracht
    heeft geduwdenen
    /ofgeslagenslaanmet vlakke hand
    (en)tegen het gezicht van
    [echtgenoot slachtoffer].de echtgenoot van die [SLACHTOFFER] en/of,
  • het (herhaaldelijk) dreigend een mes uit de broekzak tevoorschijnhebben gehaaldhalen en/ofgetoondtonen aan die [SLACHTOFFER] en/of te richten op / of gericht te houden in de richting van die [SLACHTOFFER] en/of, dat mes tegen de heup vast te houden en/of tegen die [SLACHTOFFER] te zeggen dat hij een mes heeft.
Het Hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Het Hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit vonnis.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Partiële vrijspraken medeplegen en bedreiging met geweld
Uit de camerabeelden blijkt dat vlak nadat de kassière naar de tas van de verdachte wilde kijken en nadat zij versterking via de portofoon had gevraagd, de medeverdachte [medeverdachte] een zakmes trekt en dit mes zichtbaar naast zijn heup houdt. Vervolgens is te zien dat de verdachte de linkerarm waarmee de medeverdachte het zakmes vasthoudt, vastgrijpt.
De verdachte heeft verklaard dat zij op dat moment tegen de medeverdachte heeft gezegd dat hij het mes weg moest doen. Dat wordt bevestigd door aangeefster en door de camerabeelden waarop te zien is dat zij de medeverdachte gebaart het mes weg te stoppen. Uit de camerabeelden die buiten, voor de ingang van de winkel, zijn opgenomen kan vervolgens niet worden opgemaakt dat de verdachte, op het moment dat zij de winkel is uitgekomen, ziet dat de medeverdachte wederom een mes trekt. Zij liep op dat moment met haar rug naar hem toe.
Niet buiten gerede twijfel is komen vast te staan dat er sprake was van nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte met betrekking tot de tenlastegelegde diefstal met bedreiging met geweld. Niet is gebleken dat er sprake was van een gemeenschappelijk plan om een diefstal te plegen of dat de verdachte op enig moment op welke wijze dan ook heeft ingestemd met het tonen van het mes door de medeverdachte. Weliswaar heeft het dreigen met het mes door de medeverdachte het de verdachte aanmerkelijk makkelijker gemaakt met de buit te ontkomen, maar nergens blijkt uit dat het desbetreffende handelen van de medeverdachte haar op enigerlei wijze kan worden aangerekend.
De verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van zowel het medeplegen als het bedreigen met geweld.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:291 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Diefstal, vergezeld en gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijker te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Naar het oordeel van het Hof kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal die werd vergezeld en gevolgd van geweld. Niet alleen heeft zij hiermee schade en hinder veroorzaakt voor het gedupeerde bedrijf, ook heeft zij de winkelmedewerkers angst aangejaagd.
Het Hof heeft acht geslagen op het de verdachte betreffend uittreksel uit het juridisch documentatieregister.
Nu de verdachte meerdere malen niet is komen opdagen bij afspraken met de psycholoog, is het niet gelukt om een psychologisch rapport over de verdachte te laten opmaken. Het Hof gaat er daarom, en omdat van contra-indicaties niet is gebleken, vanuit dat zij ten tijde van het plegen van het delict volledig toerekeningsvatbaar was. Het Hof ziet mede gelet hierop evenmin aanleiding een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen. De straf is iets lager dan die van het Gerecht, omdat het Hof tot een deels andere bewezenverklaring komt.
Het Hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op artikel 1:62 van het Wetboek van Strafrecht zoals dit luidde ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Hof:
vernietigt het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg en doet opnieuw recht;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt haar daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeeltde verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
24 (vierentwintig) maanden;
beveeltdat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mrs. D. Radder, C.W.M. Giesen en M.C.B. Hubben, leden van het Hof, bijgestaan door mr. A.F. van der Heide (zittings)griffier, en op 21 maart 2019 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao.
mr. C.W.M. Giesen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
uitspraakgriffier: