ECLI:NL:OGHACMB:2019:10
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de kwalificatie van de arbeidsrelatie van een toiletjuffrouw
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellante], een toiletjuffrouw, tegen de beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (GEA). De kern van het geschil is of [appellante] werkte op basis van een arbeidsovereenkomst met de naamloze vennootschap THE DUTCH MUSIC GROUP N.V., h.o.d.n. SOPRANOS PIANO BAR, of dat zij als zelfstandige (ZZP’er) werkte. De GEA had in eerste aanleg geoordeeld dat er geen arbeidsovereenkomst bestond, een standpunt dat door Sopranos werd verdedigd. [appellante] heeft in haar beroepschrift, ingediend op 5 december 2017, verzocht om vernietiging van de eerdere beschikking en toewijzing van haar verzoek, met veroordeling van Sopranos in de kosten.
Tijdens de mondelinge behandeling op 19 november 2018 heeft [appellante] haar standpunt toegelicht, bijgestaan door haar gemachtigde mr. D.G. Illes. Sopranos, vertegenwoordigd door een bestuurder en mr. M.A. Ellis-Schipper, heeft het hoger beroep bestreden en verzocht om bevestiging van de eerdere beschikking. Het Hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat [appellante] geen bewijs heeft geleverd voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst. Het Hof heeft de argumenten van Sopranos gevolgd, waarbij werd opgemerkt dat [appellante] geen loonstrookjes ontving, niet was aangemeld bij de SVB en dat er geen bewijs was van een arbeidsrelatie. Bovendien ontving zij een vergoeding voor het gebruik van het toilet, wat niet in lijn is met een arbeidsovereenkomst.
Het Hof heeft uiteindelijk de beschikking van het GEA bevestigd en [appellante] veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. Wel is [appellante] verlof verleend om kosteloos te procederen. De uitspraak is gedaan op 22 januari 2019.