ECLI:NL:OGHACMB:2018:98
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake ontslag op staande voet van automonteur met loonvordering en matiging
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de besloten vennootschap [APPELLANTE] B.V. tegen de beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, waarin het ontslag op staande voet van de automonteur [GEÏNTIMEERDE] werd behandeld. [GEÏNTIMEERDE] was sinds 2006 in dienst bij [APPELLANTE] en werd op 23 januari 2015 op staande voet ontslagen. De ontslagbrief vermeldde dat hij opdrachten niet had opgevolgd en dat hij de werkgever had misleid bij het repareren van een auto. [GEÏNTIMEERDE] heeft de nietigheid van het ontslag ingeroepen en vorderde loon en emolumenten. Het Gerecht in eerste aanleg heeft [APPELLANTE] veroordeeld tot betaling van loon over de periode van het ontslag tot een jaar later, met een gematigde wettelijke verhoging en buitengerechtelijke incassokosten. [APPELLANTE] ging in hoger beroep tegen deze beslissing, met negen grieven, en verzocht om vernietiging van de beschikking.
Tijdens de mondelinge behandeling op 6 februari 2018 was [GEÏNTIMEERDE] niet vertegenwoordigd, omdat zijn advocaat zich had onttrokken. Het Hof heeft de grieven van [APPELLANTE] beoordeeld. De grieven die strekten tot het betwisten van de toereikendheid van de ontslagredenen faalden, omdat [APPELLANTE] onvoldoende bewijs had geleverd voor haar stellingen. Het Hof oordeelde dat de redenen voor het ontslag niet konden dragen, maar dat er aanleiding was om de verplichting tot doorbetaling van loon te matigen. Het Hof heeft de bestreden beschikking vernietigd, behalve voor de ontbinding van de arbeidsovereenkomst, en heeft [APPELLANTE] veroordeeld tot betaling van loon en emolumenten voor de periode van 23 januari 2015 tot en met 31 juli 2015, met een gematigde wettelijke verhoging. De proceskosten werden gecompenseerd.