ECLI:NL:OGHACMB:2018:77

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
6 april 2018
Publicatiedatum
7 juni 2018
Zaaknummer
KG 155/15 - ghis 81375 - H 360/16
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding tussen twee naamloze vennootschappen in Sint Maarten met betrekking tot de procedurele gang van zaken

In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba werd behandeld, gaat het om een kort geding tussen twee naamloze vennootschappen, beide gevestigd in Sint Maarten. De appellant, een naamloze vennootschap, was oorspronkelijk eiser in conventie en verweerster in reconventie, terwijl de geïntimeerde, eveneens een naamloze vennootschap, oorspronkelijk gedaagde in conventie en eiser in reconventie was. De zaak is ontstaan uit een eerdere procedure waarbij het Hof op 1 september 2017 een tussenvonnis heeft uitgesproken en de zaak naar de rol heeft verwezen voor gelijktijdige akten van beide partijen. Echter, er zijn geen akten ingediend, wat heeft geleid tot de huidige uitspraak.

Het Hof heeft vastgesteld dat er geen aanwijzingen zijn dat de tussenvonnis van 1 september 2017 aan de partijen is betekend. Daarom heeft het Hof besloten om de partijen een nieuwe gelegenheid te bieden om de gevraagde akte in te dienen, hetzij met tussenkomst van een advocaat, hetzij zonder. Het Hof heeft daarbij verwezen naar verschillende artikelen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) die de procedurele gang van zaken regelen.

In de beslissing heeft het Hof de zaak verwezen naar de openbare rolzitting van het Hof op Sint Maarten op 4 mei 2018 voor gelijktijdige akten aan beide zijden. Tevens is de griffier opgedragen om een kopie van het tussenvonnis van 1 september 2017 en dat van heden per post en per e-mail aan de appellant toe te zenden. Het Hof heeft verder iedere verdere beslissing aangehouden, wat betekent dat de zaak nog niet definitief is afgedaan en verdere stappen in de procedure nog moeten volgen.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2018 Vonnis no.:
Registratienummer: KG 155/15 - ghis 81375 - H 360/16
Uitspraak: 6 april 2018
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
in kort geding in de zaak van:
de naamloze vennootschap
[APPELLANT] N.V.,
gevestigd in Sint Maarten,
oorspronkelijk eiseres in coventie, verweerster in reconventie,
thans appellante,
tegen
de naamloze vennootschap
[GEÏNTIMEERDE] N.V.,
gevestigd in Sint Maarten,
oorspronkelijk gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. D.C. Daal.
De partijen worden hierna weer [appellant] en [geïntimeerde] genoemd.

1.Het verdere verloop van de procedure

Bij vonnis van 1 september 2017 heeft het Hof de zaak naar de rol verwezen voor gelijktijdige akten zijdens beide partijen. Er zijn daarna geen akten ingediend. Vonnis is bepaald op heden.

2.De verdere beoordeling

Het dossier bevat geen aanwijzingen dat er pogingen zijn ondernomen om te bevorderen dat het tussenvonnis van 1 september 2017 [appellant] en [geïntimeerde] zou bereiken, anders dan door het uitspreken van het vonnis op de openbare rolzitting. Daarom dient [appellant] en [geïntimeerde] een nieuwe gelegenheid te worden geboden om de gevraagde akte in te dienen, hetzij door tussenkomst van een advocaat, hetzij zonder die tussenkomst.
Met verwijzing naar art. 119 lid 3 jo. art. 280 lid 1 jo. art. 283 lid 2
jo. art. 286 lid 1 Rv zal het Hof een wijze bepalen waarop getracht dient te worden het tussenvonnis van 1 september 2017 en dat van heden ter kennis van [appellant] te brengen. In de desisteerbrief van mr. De la Rosa van 27 januari 2017 is een adres van [appellant] genoemd. Verder bevat het dossier e-mailadressen van [betrokkene 1], die [appellant] kennelijk vertegenwoordigt.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
verwijst de zaak naar de openbare rolzitting van het Hof op Sint Maarten van
4 mei 2018 voor gelijktijdige akten aan beide zijden;
draagt de griffier op een kopie van het tussenvonnis van 1 september 2017 en dat van heden per post toe te zenden aan:
[appellant], [adres], Philipsburg, Sint Maarten,
en een scan van het tussenvonnis van 1 september 2017 en dat van heden
per e-mail toe te zenden aan:
[adres 1]@hotmail.com
en aan:
[adres 2]@outlook.com
en aan:
sintmaarten@splawyers.biz
in alle gevallen met de mededeling dat het Hof de zaak heeft verwezen naar de openbare rolzitting van het Hof op Sint Maarten van 4 mei 2018 voor gelijktijdige akten aan beide zijden;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mrs. G.C.C. Lewin, H.J. Fehmers en
F.W.J. Meijer, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Sint Maarten uitgesproken op 6 april 2018 in tegenwoordigheid van de griffier.