ECLI:NL:OGHACMB:2018:73

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
4 mei 2018
Publicatiedatum
7 juni 2018
Zaaknummer
AR 131/14 - ghis 79518 - H 210/16 en 210A/16
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming deskundige in geschil over appartementsrecht en gederfde winst

In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba werd behandeld, gaat het om een geschil tussen een naamloze vennootschap, [APPELLANT] N.V., en twee geïntimeerden, [GEÏNTIMEERDE 1] en [GEÏNTIMEERDE 2]. De zaak betreft de koop van een appartementsrecht in Sint Maarten, dat door de geïntimeerden is aangeschaft, maar niet aan hen is geleverd. De overeengekomen koopsom bedroeg US$ 150.000,00, maar de geïntimeerden vorderen nu een schadevergoeding van US$ 63.900,00, wat zij beschouwen als gederfde winst. Het Hof heeft eerder bepaald dat de schadevergoeding moet worden vastgesteld op basis van het verschil tussen de overeengekomen prijs en de dagprijs op 3 juli 2014. Om deze dagprijs te bepalen, heeft het Hof besloten een onafhankelijke deskundige te benoemen.

Tijdens de zitting op 4 mei 2018 heeft het Hof de deskundige benoemd en de vragen geformuleerd die deze moet beantwoorden. De deskundige is verzocht om zijn rapport uiterlijk op 1 september 2018 in te leveren. Het voorschot voor de deskundige is vastgesteld op US$ 500,00, dat door de geïntimeerden moet worden betaald. Het Hof heeft ook bepaald dat de deskundige pas met zijn werkzaamheden mag beginnen nadat het voorschot is ontvangen. De zaak is vervolgens verwezen naar de eerstvolgende rol van het Hof na het reces voor conclusie na deskundigenbericht. Dit vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2018 Vonnis no.:
Registratienummer: AR 131/14 - ghis 79518 - H 210/16 en 210A/16
Uitspraak: 4 mei 2018
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
[APPELLANT] N.V.,
gevestigd in Sint Maarten,
oorspronkelijk gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
thans appellante in het principaal appel,
geïntimeerde in het incidenteel appel,
gemachtigden: mrs. W.J. Nelissen en R.F. Wouters,
tegen
1.
[GEÏNTIMEERDE 1],
2.
[GEÏNTIMEERDE 2],
beiden wonende in het Franse deel van Sint Maarten,
oorspronkelijk eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
thans geïntimeerden in het principaal appel,
appellanten in het incidenteel appel,
gemachtigde: mr. M.M. Hofman-Ruigrok.
De partijen worden hierna [appellant], [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] genoemd. [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] worden gezamenlijk ook [geïntimeerden] genoemd.

1.Het verdere verloop van de procedure

Bij vonnis van 17 november 2017 heeft het Hof de zaak naar de rol verwezen. [geïntimeerden] hebben een antwoordakte ingediend. Van [appellant] heeft het Hof geen antwoordakte aangetroffen. Vonnis is gevraagd en nader bepaald op heden.

2.De verdere beoordeling

2.1
Bij overeenkomst van 29 oktober 2013 hebben [geïntimeerden] een appartementsrecht gekocht van [appellant], behorende bij appartement [A] te Beacon Hill in Sint Maarten. De overeengekomen koopsom bedraagt US$ 150.000,00. Het appartementsrecht is niet aan [geïntimeerden] geleverd.
In dit geding hebben [geïntimeerden] onder meer betaling gevorderd van US$ 63.900,00 aan gederfde winst. [geïntimeerden] hebben gesteld dat dit het verschil is tussen de overeengekomen koopsom en de opbrengst die zij zouden hebben verkregen indien het appartement aan hen zou zijn geleverd en zij het zouden hebben doorverkocht. Bij tussenvonnis heeft het Hof overwogen dat de vergoeding waarop deze vordering ziet, dient te worden begroot op het verschil tussen de overeengekomen prijs en de dagprijs op 3 juli 2014, en dat een onafhankelijke deskundige dient te worden benoemd om die dagprijs te bepalen.
2.2
Het Hof zal thans de in het dictum te noemen persoon benoemen als deskundige. Deze heeft desgevraagd te kennen gegeven bereid en in staat te zijn het onderzoek uit te voeren en geen binding met partijen te hebben. Het Hof zal aan de deskundige de vragen stellen die hieronder worden genoemd. Het Hof zal het voorschot voor de deskundige bepalen op US$ 500,00. [geïntimeerden] dienen dit bedrag te betalen aan de deskundige. De deskundige wordt verzocht zijn werkzaamheden pas aan te vangen nadat hij dit voorschot heeft ontvangen. De deskundige dient bij zijn onderzoek partijen in de gelegenheid te stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen. Uit het rapport dient te blijken dat aan dit voorschrift is voldaan. De deskundige dient zijn rapport uiterlijk op 1 september 2018 in te leveren.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
beveelt een deskundigenbericht;
benoemt als deskundige:
de heer [naam],
e-mailadres [adres];
verbonden aan ICE Sint Maarten, Zaegersgut Road 13, postbus 390, Philipsburg, Sint Maarten,
tel. +1 (721) 542-2421, fax +1 (721) 542-2597,
legt de volgende vragen ter beantwoording aan de deskundige voor:
1. Op welk bedrag taxeert u de onderhandse verkoopwaarde van appartement [A] te Beacon Hill in Sint Maarten per 3 juli 2014 (dagprijs)?
2. Is deze waarde vergelijkbaar met die van de andere appartementen in het Beach Comber complex te Beacon Hill?
3. Op welk bedrag taxeert u de huurwaarde van appartement [A] te Beacon Hill in Sint Maarten per 3 juli 2014?
bepaalt het voorschot op de schadeloosstelling en het loon voor de deskundige op US$ 500,00;
bepaalt dat [geïntimeerden] dit bedrag voor 1 juni 2018 aan de deskundige zal betalen;
verzoekt de deskundige pas na ontvangst van het voorschot met het onderzoek aan te vangen;
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek partijen in de gelegenheid zal stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen en dat de deskundige in het schriftelijk bericht zal doen blijken of aan dit voorschrift is voldaan;
bepaalt dat de deskundigen een schriftelijk, gemotiveerd en ondertekend bericht zal inleveren ter griffie van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, vóór 1 september 2018, onder indiening van een declaratie onder vermelding van registratienummer: AR 131/14 - ghis 79518 - H 210/16 en 210A/16 ([appellant]/[geïntimeerden] in hoger beroep);
verwijst de zaak naar de eerstvolgende rol van het Hof in Sint Maarten na het reces voor conclusie na deskundigenbericht;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mrs. G.C.C. Lewin en F.W.J. Meijer en J. de Boer, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Sint Maarten uitgesproken op 4 mei 2018 in tegenwoordigheid van de griffier.