ECLI:NL:OGHACMB:2018:67

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
22 mei 2018
Publicatiedatum
7 juni 2018
Zaaknummer
AR 792/13 - ghis 71034 - H 391/14
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding na aanrijding met total loss auto en schadeberekening

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen New India Assurance Co. Ltd. en New India Assurance Representative N.V. naar aanleiding van een aanrijding op 24 april 2012, waarbij de auto van [appellant], een Honda Accord EXL uit 2008, total loss werd verklaard. [appellant], die als taxichauffeur werkte, vorderde schadevergoeding van New India, die de aansprakelijke partij was. In eerdere vonnissen van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (GEA) was een schadevergoeding van Afl. 26.000,-- toegewezen, maar [appellant] was van mening dat hij recht had op een hogere schadevergoeding, gebaseerd op de marktwaarde van zijn auto ten tijde van het verlies. Het Hof heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de marktwaarde van de verloren gegane auto Afl. 40.000,-- bedroeg, verhoogd met 3,5% belasting, wat resulteert in een totaal van Afl. 41.400,--. Het Hof heeft de eerdere vonnissen vernietigd en New India veroordeeld tot betaling van Afl. 48.100,-- aan [appellant], vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van het ongeval. Tevens is New India veroordeeld in de proceskosten van zowel de eerste aanleg als het hoger beroep. De uitspraak is gedaan op 22 mei 2018.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2018 Vonnis no.:
Registratienummer: AR 792/13 - ghis 71034 - H 391/14
Uitspraak: 22 mei 2018
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
in de zaak van:
[APPELLANT],
wonende in Aruba,
oorspronkelijk eiser,
thans appellant,
procederende in persoon,
tegen
1. de vennootschap naar vreemd recht
NEW INDIA ASSURANCE CO. LTD.,
kantoorhoudende in Aruba,
2. de naamloze vennootschap
NEW INDIA ASSURANCE REPRESENTATIVE N.V.,
gevestigd in Aruba,
oorspronkelijk gedaagden,
thans geïntimeerden,
gemachtigde: mr. A.E. Barrios.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid [appellant] en New India (gezamenlijk in enkelvoud).

1.Het verloop van de procedure

1.1
Bij akte van appel van 21 juli 2014 is [appellant] in hoger beroep gekomen van de tussen partijen gewezen en op 19 februari 2014 en 11 juni 2014 uitgesproken vonnissen van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (verder: GEA). Daarbij heeft [appellant] geletterde grieven (A tot en met J) aangevoerd en toegelicht. Zijn conclusie strekt ertoe dat het Hof de vonnissen zal vernietigen en zijn vorderingen alsnog zal toewijzen.
1.2
Bij memorie van antwoord, met een productie, heeft New India het hoger beroep bestreden. Haar conclusie strekt ertoe dat het Hof het bestreden eindvonnis zal bevestigen, met veroordeling van [appellant] in de proceskosten in hoger beroep.
1.3
Op 20 januari 2015 heeft de gemachtigde van New India pleitaantekeningen overgelegd. [appellant] heeft producties overgelegd.
1.4
Bij vonnis van 16 juni 2015 heeft het Hof beslissingen in hoger beroep gegeven. Bij arrest van 10 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:208, heeft de Hoge Raad het vonnis van het Hof van 16 juni 2015 vernietigd en de zaak teruggewezen ter verdere behandeling en beslissing, met veroordeling van New India in de kosten van het geding in cassatie.
1.5
Op 22 augustus 2017 heeft [appellant] een "memorie na cassatie" ingediend.
Op 19 september 2017 heeft New India een "conclusie na cassatie" ingediend, met drie producties.
Op 17 oktober 2017 heeft [appellant] een "reaction on addendum 2/productie 2" ingediend.
Een door [appellant] ingediend klachtformulier is opgevat als wrakingsverzoek. Dat verzoek is bij beslissing van 21 februari 2018 afgewezen.
Op 17 april 2018 heeft [appellant] een geschrift, getiteld "final argument" ingediend. New India heeft bezwaar gemaakt tegen de pagina's 16 tot en met 18 van dat geschrift, stellende dat dit een nieuwe productie betreft. Met goedvinden van [appellant] heeft het Hof op de rolzitting van 17 april 2018 die pagina's van het geschrift verwijderd en aan [appellant] teruggegeven.
Vonnis is gevraagd en bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1
Van het volgende kan worden uitgegaan.
( i) Op 24 april 2012 heeft een aanrijding plaatsgevonden waarbij [appellant] en [betrokkene] (hierna: [betrokkene]) als chauffeurs betrokken waren.
(ii) [appellant] was ten tijde van het ongeval taxichauffeur. De door hem bestuurde auto, een goed onderhouden Honda Accord EXL met bouwjaar 2008 (hierna: de auto), was in gebruik als taxi.
(iii) De auto is als gevolg van het ongeval total loss verklaard.
(iv) [betrokkene] is aansprakelijk voor het ongeval en de gevolgen daarvan. [betrokkene], althans de door hem bestuurde auto, was tegen die aansprakelijkheid verzekerd bij New India.
( v) Na aftrek van de restwaarde van het wrak van Afl. 6.000,-- heeft New India [appellant] een vergoeding aangeboden van Afl. 17.556,--.
2.2
In dit geding heeft [appellant] gevorderd dat New India wordt veroordeeld tot het vergoeden van alle schade die [appellant] als direct of indirect gevolg van het ongeval heeft geleden.
2.3
Uit rov. 3.3.5 van het arrest van de Hoge Raad volgt dat [appellant] aanspraak kan maken op vergoeding van de marktwaarde van de auto ten tijde van het verlies.
2.4
Zoals de Hoge Raad in rov. 3.3.6 van zijn arrest heeft overwogen, heeft [appellant] het standpunt van New India betwist dat toepassing van de afschrijvingsmethode ertoe leidt dat zijn schade wordt vergoed. Deze betwisting is gemotiveerd in zijn toelichting op grief A, randnummers 12-17, met verwijzing naar onder meer zijn bij inleidend verzoekschrift overgelegde productie, getiteld 'Reference 2', p. 39. Daar heeft [appellant] niet alleen een beroep gedaan op het zogenoemde 'Kelley Blue Book', maar ook op twee andere catalogi en melding gemaakt van twee auto's die volgens hem ten tijde van het verlies van zijn auto in Aruba op de markt waren en drie auto's die volgens hem in Florida, Miami area, op de markt waren. Deze vijf auto's zijn van hetzelfde merk en type en hetzelfde bouwjaar als de verloren gegane auto. Op basis van de daar gepresenteerde berekening maakt [appellant] thans aanspraak op Afl. 45.000,--, te verhogen met 3,5% belasting (memorie na cassatie onder 7 en 8).
2.5
New India heeft in haar memorie na cassatie (opnieuw) gesteld dat de auto ten tijde van het verlies een marktwaarde had van Afl. 23.556,-, ook al heeft het GEA dit standpunt verworpen en heeft New India bij memorie van antwoord te kennen gegeven zich daarmee te kunnen verenigen. Volgens New India is dat niet alleen gebaseerd op de afschrijvingsmethode, maar ook op de waarnemingen van schaderegelaar [schaderegelaar 1], die de auto is gaan bekijken. Uit het schaderapport van deze schaderegelaar van 16 mei 2012 (productie 3 bij de conclusies van antwoord) blijkt echter niet dat zijn waarnemingen van belang waren voor de vaststelling van de daarin genoemde "day value" (dagwaarde) van de auto. New India heeft daarnaast een beroep gedaan op de rapporten van 11 juni 2012 van schaderegelaars [schaderegelaar 2] en [schaderegelaar 3], die ook al bij de conclusie van antwoord waren overgelegd (als productie 6). Deze rapporten geven echter evenmin steun aan de stelling dat de afschrijvingsmethode ertoe leidt dat [appellant] de marktwaarde van de auto ten tijde van het verlies vergoed krijgt.
2.6
New India heeft in haar memorie na cassatie (onder 3) erop gewezen dat de twee auto's die volgens [appellant] ten tijde van het verlies van zijn auto in Aruba op de markt waren, werden aangeboden voor een lagere prijs dan het door [appellant] berekende bedrag van Afl. 45.000,--, terwijl zij bovendien een lagere kilometerstand hadden dan de verloren gegane auto. Inderdaad werden deze auto's volgens de opgave van [appellant] aangeboden voor respectievelijk Afl. 41.950,-- en Afl. 43.500,-- en hadden zij een kilometerstand van respectievelijk 52.000 km en 49.282 km, terwijl de verloren gegane auto een kilometerstand had van 115.000 km (en als taxi werd gebruikt).
[appellant] heeft over deze twee auto's opgemerkt dat zij niet aantrekkelijk voor hem waren, omdat zij vanwege de kleur van het interieur en het aantal cylinders van de motor sneller heet zouden worden en meer brandstof zouden verbruiken (inleidend verzoekschrift p. 3).
Deze bezwaren van [appellant] zijn echter onvoldoende om deze auto's – die op de Arubaanse markt waren – niet aan te merken als richtinggevend voor de vaststelling van de marktwaarde van de verloren gegane auto ten tijde van het verlies. Het zijn immers bezwaren die gebaseerd zijn op zijn persoonlijke voorkeuren. Niet kan ervan worden uitgegaan dat deze bezwaren erop wijzen dat de marktwaarde van de verloren gegane auto duidelijk hoger was dan de vraagprijzen van deze twee auto's.
Indien [appellant] er de voorkeur aan geeft een auto uit de Verenigde Staten te importeren, is dat geen reden om ervan uit te gaan dat de verloren gegane auto in Aruba een hogere marktwaarde had.
Het Hof zal daarom de gemiddelde vraagprijs van deze twee auto's tot uitgangspunt nemen, dat is Afl. 42.725,--, en dit bedrag corrigeren voor de hogere kilometerstand van de verloren gegane auto. Het Hof komt dan uit op
Afl. 40.000,--. Dit bedrag wordt verhoogd met 3,5% belasting, nu New India daartegen geen verweer heeft gevoerd. Dit komt uit op Afl. 41.400,--.
2.7
Voor zover [appellant] aanspraak maakt op vergoeding van letselschade, wordt die aanspraak niet gehonoreerd. Het GEA heeft geoordeeld dat niet is gebleken dat [appellant] letsel heeft bekomen door het ongeval. Hiertegen is grief J gericht. Deze grief heeft het Hof verworpen onder 4.2 en 4.8 van het vonnis van 16 juni 2015. Tegen die verwerping is in cassatie geen klacht gericht. In zijn memorie na cassatie heeft [appellant] vermeld dat hij sinds het ongeval nog steeds van tijd tot tijd nekklachten heeft en in zijn final argument heeft hij dat nader toegelicht. Deze vermelding en toelichting, waaraan geen concrete vordering is verbonden, zijn onvoldoende om thans terug te komen van het in cassatie onbestreden gebleven oordeel dat grief J moet worden verworpen.
2.8
Het GEA heeft ter zake van de schade aan de auto Afl. 26.000,-- toegewezen. Er moet ter zake daarvan Afl. 41.400,-- worden toegewezen. Het verschil is Afl. 15.400,--.
2.1
Het GEA heeft Afl. 5.500,- toegewezen ter zake van inkomstenderving, Afl. 1.000,- voor het geschikt maken van een tijdelijke auto voor veilig en representatief gebruik als taxi en Afl. 200,- wegens gederfde inkomen doordat [appellant] gedurende de tijd dat hij met New India correspondeerde, geen klanten heeft vervoerd. Dit heeft het Hof in het vonnis van 16 juni 2015 bevestigd. Daartegen is in cassatie niet opgekomen. Dit dient dus thans hetzelfde te blijven.
2.11
Over de op 17 juni 2014 aangeboden cheque van Afl. 34.809,14 heeft het Hof geoordeeld in rov. 4.8 van het vonnis van 16 juni 2015. Ook dat oordeel is in cassatie niet bestreden en dient dus thans in stand te blijven. Het partijdebat daarover na cassatie en terugwijzing kan dus blijven rusten.
2.12
Het Hof zal de bestreden vonnissen vernietigen en Afl. 15.400,-- meer toewijzen dan het GEA heeft gedaan, dus in totaal Afl. 48.100,--.
New India zal als de in overwegende mate in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding in eerste aanleg en in hoger beroep (inclusief het geding na cassatie en terugwijzing). Aangezien [appellant] zonder gemachtigde heeft geprocedeerd, zal geen salaris voor een gemachtigde worden begroot.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
vernietigt de bestreden vonnissen;
en opnieuw rechtdoende:
veroordeelt New India Afl. 48.100,-- aan [appellant] te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 april 2012 tot aan de dag van de volledige voldoening;
veroordeelt New India in de kosten van het geding in eerste aanleg, aan de zijde van [appellant] gevallen en begroot op Afl. 1.025,-- aan verschotten;
veroordeelt New India in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van [appellant] gevallen en tot op heden begroot op Afl. 1.687,-- aan verschotten;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mrs. G.C.C. Lewin, H.J. Fehmers en F.W.J. Meijer, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Aruba uitgesproken op 22 mei 2018 in tegenwoordigheid van de griffier.