ECLI:NL:OGHACMB:2018:48

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
23 februari 2018
Publicatiedatum
22 maart 2018
Zaaknummer
HAR 28/2018
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep voorlopige hechtenis en vuurwapenbezit in Curaçao

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 23 februari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de voorlopige hechtenis van de verdachte, die beschuldigd wordt van vuurwapenbezit. De zaak is behandeld in raadkamer op 20 februari 2018, waarbij de procureur-generaal, mr. M.L.A. Angela, en de raadsvrouw van de verdachte, mr. P.C. Janssen, aanwezig waren. De verdachte, die in voorlopige hechtenis is genomen, heeft verklaard dat hij zich bedreigd voelt en het vuurwapen ter bescherming heeft aangeschaft. Het Hof heeft vastgesteld dat de ernstige bezwaren die tot de voorlopige hechtenis hebben geleid nog steeds bestaan, en dat het ongecontroleerde bezit van vuurwapens een bedreiging vormt voor de openbare orde in Curaçao. De persoonlijke omstandigheden van de verdachte zijn niet voldoende om de voorlopige hechtenis op te heffen. Het Hof heeft daarom het hoger beroep afgewezen en de voorlopige hechtenis gehandhaafd.

Uitspraak

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
B E S C H I K K I N G
gegeven in het hoger beroep ex artikel 104 van het Wetboek van Strafvordering zijdens de verdachte, ingesteld tegen de beslissing van de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao van
30 januari 2018, in de zaak van de verdachte:
[verdachte],
geboren op [datum] in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Curaçao.

1.Het onderzoek van de zaak

1.1.
Deze beschikking is gegeven naar aanleiding van de behandeling van
het beroep in raadkamer van het Hof op 20 februari 2018 in Curaçao. Verschenen zijn
de procureur-generaal, mr. M.L.A. Angela, de verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. P.C. Janssen, die occupeerde voor mr. A.N. Sulvaran. Tijdens de behandeling heeft de raadsvrouw het verzoek toegelicht aan de hand van een pleitnota. Ook de verdachte zelf en de procureur-generaal hebben het woord gevoerd. Laatstgenoemde heeft geconcludeerd tot afwijzing van het beroep. De behandeling heeft plaatsgevonden met bijstand van een medewerker van het Hof, S.M. la Croes-Virginia en de gerechtelijke tolk, A. van der Sluis, die hetgeen ter zitting is besproken, voor zover nodig, hebben vertaald.
1.2.
Beschikking is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Bij beschikking van 30 januari 2018 heeft de rechter-commissaris de
gevangenhouding van de verdachte bevolen voor een termijn van zestig dagen.
2.2.
De verdachte is bij beroepschrift, op 5 februari 2018 ter griffie ingekomen,
van die beslissing in hoger beroep gekomen.

3.De beoordeling

3.1.
Het beroep is tijdig en op de juiste wijze ingesteld, zodat de verdachte daarin
kan worden ontvangen.
3.2.
Op grond van de processtukken en de in raadkamer verkregen inlichtingen is
het Hof van oordeel dat de ernstige bezwaren die tot het bevel tot voorlopige hechtenis hebben geleid nog altijd bestaan. Uit het proces-verbaal van aanhouding op heterdaad van 6 januari 2018 blijkt dat de verdachte zich op de openbare weg bevond, rijdend in een [personenauto]. Deze auto had een donkere voorruit en naar aanleiding hiervan is aan de verdachte een stopteken gegeven. De verdachte voldeed aan dit verzoek en bij het controleren van zijn schriftelijke bescheiden constateerde de dienstdoende agent dat de verdachte een nerveuze houding had. Bij navraag van de dienstdoende agent verklaarde verdachte een vuurwapen in de auto te hebben. Het vuurwapen met bijbehorende munitie lag in een tasje naast de bestuurdersstoel.
3.3.
Ook de grond voor de voorlopige hechtenis, namelijk een ernstig geschokte rechtsorde, acht het Hof nog steeds aanwezig. De verdachte wordt ervan verdacht dat hij gedurende het rijden in een auto op de openbare weg in het bezit was van een vuurwapen met munitie. Het is thans een feit van algemene bekendheid dat Curaçao de laatste tijden geconfronteerd wordt met illegaal vuurwapenbezit en -gebruik (met veelal dodelijke afloop). Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens vormt een bedreiging voor de openbare orde en veroorzaakt gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving. Het onder deze omstandigheden aannemen van een ernstig geschokte rechtsorde als enige grond voor de voorlopige hechtenis is niet in strijd met Europese jurisprudentie.
3.4.
Overigens geldt dat de verdachte heeft verklaard dat de reden voor de aanschaf van het vuurwapen is dat hij zich bedreigd voelt door de ex-vriend van zijn vriendin. Deze problemen behoren kennelijk nog niet tot het verleden. Verder heeft de verdachte in raadkamer desgevraagd te kennen gegeven dat zijn grootvader enige tijd geleden is overvallen. Ook in zoverre dient het vuurwapen ter bescherming, aldus de verdachte. In de gegeven omstandigheden acht het Hof tevens het recidivegevaar aanwezig. Anders dan de raadsvrouw heeft betoogd, verzet geen rechtsregel zich tegen een vordering van de procureur-generaal ten tijde van een behandeling ex artikel 104 Sv in raadkamer een grond voor de voorlopige hechtenis toe te voegen noch tegen het (ambtshalve) toevoegen van een grond door de rechter.
3.5.
Gelet op het voorgaande dient het beroep, voor zover dit de opheffing van de voorlopige hechtenis betreft, te worden afgewezen.
3.6.
De aangevoerde persoonlijke omstandigheden van de verdachte zijn niet klemmend genoeg om een schorsing te rechtvaardigen. Het strafvorderlijk belang bij het voortzetten van de voorlopige hechtenis dient te prevaleren. Het beroep dient, ook voor zover dit de schorsing van de voorlopige hechtenis betreft, te worden afgewezen.
3.7.
Beslist wordt dan ook als volgt.

4.De beslissing

Het Hof:
wijst afhet hoger beroep.
Deze beschikking is gegeven op 23 februari 2018 in Curaçao door mrs. S.A. Carmelia,
J. de Boer en M.W. Scholte, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, in tegenwoordigheid van de griffier.
mr. Scholte is buiten staat deze beslissing te ondertekenen.