ECLI:NL:OGHACMB:2018:38
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over verzorgingsvruchtgebruik na overlijden van erflater
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door de stiefzoon tegen een beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao. De stiefzoon, die de zoon is van de erflater, heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het GEA die de weduwe, de voormalige echtgenote van de erflater, het recht op vestiging van een verzorgingsvruchtgebruik op het woonhuis en de inboedel toekende. De weduwe heeft ook aanspraak gemaakt op een vruchtgebruik op een auto. De stiefzoon heeft in zijn beroepschrift verzocht om vernietiging van de bestreden beschikking en afwijzing van het verzoek van de weduwe, met kosten rechtens.
Tijdens de mondelinge behandeling op 14 november 2017 was de stiefzoon niet aanwezig, maar zijn gemachtigde, mr. Da Costa Gomez, pleitte aan de hand van pleitaantekeningen. De weduwe was wel aanwezig, vergezeld van haar gemachtigde, mr. dr. T.F. Smeulders. Het Hof heeft de gronden van het hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat de stiefzoon ontvankelijk is in zijn hoger beroep. Het Hof heeft de argumenten van de stiefzoon tegen de vestiging van het vruchtgebruik beoordeeld en geconcludeerd dat het hoger beroep ongegrond is.
Het Hof heeft zich aangesloten bij de oordelen van het GEA en bevestigd dat de weduwe recht heeft op de vestiging van het verzorgingsvruchtgebruik. Het Hof heeft ook opgemerkt dat de stiefzoon niet heeft voldaan aan zijn stelplicht met betrekking tot de behoeftigheid van de weduwe. De beslissing van het GEA is bevestigd, en de proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.