Uitspraak
1.Het verdere verloop van de procedure
2.De beoordeling
US$ 530,00 worden toegewezen, onder afwijzing van het overige en met compensatie van de proceskosten.
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen BamBam Constructions N.V. De appellant, wonende in Amsterdam, was oorspronkelijk eiser in conventie en verweerder in reconventie. De zaak betreft een vordering tot betaling van een bedrag van US$ 4.815,52, dat de appellant stelt te zijn kwijtgeraakt door onrechtmatige aankopen door BamBam met gebruik van zijn kortingsnummer bij Kooyman Bonaire. Het Hof verwijst naar een eerder tussenvonnis van 24 oktober 2017 en constateert dat de appellant het griffierecht heeft voldaan, waardoor de inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep kan plaatsvinden.
De appellant heeft vier grieven ingediend tegen het eindvonnis van 25 mei 2016, waarin zijn vordering in conventie werd afgewezen en hij werd veroordeeld tot betaling aan BamBam van US$ 1.787,06 in reconventie. Het Hof oordeelt dat de appellant onvoldoende heeft aangetoond dat BamBam zich ongerechtvaardigd heeft verrijkt. De appellant heeft niet kunnen bewijzen dat de aankopen door BamBam niet in opdracht van Intertech zijn gedaan, en dat deze aankopen niet ten goede zijn gekomen aan de projecten waarvoor zij zijn aangeschaft.
Het Hof bevestigt het vonnis in conventie, maar vernietigt het vonnis in reconventie voor het overige. De appellant wordt veroordeeld tot betaling van US$ 530,00 aan BamBam, te vermeerderen met wettelijke rente. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken op 8 mei 2018 in Curaçao.