ECLI:NL:OGHACMB:2018:324
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- E.A. Saleh
- S.A. Carmelia
- H.J. Fehmers
- Rechtspraak.nl
Toelating als zaakwaarnemer in het licht van de Advocatenlandsverordening
In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 23 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van een verzoekster om als zaakwaarnemer te worden toegelaten. De verzoekster, wonend in Curaçao, had op 4 juli 2017 een verzoekschrift ingediend bij het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, waarin zij verzocht om haar toelating als zaakwaarnemer op basis van artikel 48 van de Advocatenlandsverordening. De verzoekster stelde dat zij beroepshalve als gemachtigde in civiele zaken wilde optreden.
Het Hof heeft de situatie in Curaçao beoordeeld, waarbij het opmerkte dat ten tijde van de invoering van de Advocatenlandsverordening in 1959 er slechts een beperkt aantal advocaten beschikbaar was. Hierdoor was het noodzakelijk om ook zaakwaarnemers toe te laten voor rechtsbijstand in zaken met een beperkt financieel belang. Echter, de situatie is sindsdien veranderd en er is nu een ruim aanbod aan advocaten. Het Hof benadrukte dat de rechtsontwikkeling niet stil heeft gestaan en dat het niveau van rechtsbijstand moet voldoen aan de huidige eisen.
Het Hof concludeerde dat er geen voldoende toezicht op zaakwaarnemers kan worden uitgeoefend en dat advocaten in de rechtsbijstand kunnen voorzien. Daarom werd het verzoek van de verzoekster afgewezen. De beslissing werd genomen door de rechters E.A. Saleh, S.A. Carmelia en H.J. Fehmers en werd ter openbare terechtzitting in Curaçao uitgesproken.