ECLI:NL:OGHACMB:2018:307

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
18 december 2018
Publicatiedatum
2 januari 2020
Zaaknummer
AUA2017H00214
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake restitutie medische kosten

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante, wonend in Aruba, tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 16 oktober 2017. Het Gerecht had het beroep van appellante tegen een beslissing van het uitvoeringsorgaan Algemene Ziektekostenverzekering niet-ontvankelijk verklaard. De achtergrond van de zaak betreft een verzoek van appellante om restitutie van medische kosten, dat gedeeltelijk was toegewezen door het uitvoeringsorgaan op 6 januari 2016. Appellante maakte bezwaar tegen de beslissing van het uitvoeringsorgaan, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard op 17 januari 2017. Appellante diende vervolgens een beroepschrift in, maar dit werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het beroepschrift te laat was ingediend. Het Hof heeft de zaak op 4 oktober 2018 behandeld, waarbij appellante en haar vertegenwoordiger aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van het uitvoeringsorgaan. Het Hof overwoog dat de termijn voor het indienen van het beroepschrift was begonnen op 18 januari 2017 en eindigde op 28 februari 2017. Aangezien appellante het beroepschrift pas op 6 maart 2017 indiende, was het beroep niet tijdig ingesteld. Het Hof bevestigde de uitspraak van het Gerecht en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

AUA2017H000214
Datum uitspraak: 18 december 2018
gemeenschappelijk hof van jusTitie
van aruba, CURAÇAO, SINT MAARTEN
EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Uitspraak op het hoger beroep van:
[Apperllante], wonend in Aruba,
appellante,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 16 oktober 2017 in zaaknummer AUA201700163, in het geding tussen:
appellante
en
het uitvoeringsorgaan Algemene Ziektekostenverzekering.

Procesverloop

Bij beschikking van 6 januari 2016 heeft het uitvoeringsorgaan van de Algemene Ziektekostenverzekering (hierna: het uitvoeringsorgaan) het verzoek van appellante om restitutie van medische kosten gedeeltelijk toegewezen.
Bij beschikking van 17 januari 2017 heeft het uitvoeringsorgaan het daartegen door appellante gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 16 oktober 2017 heeft het Gerecht het door appellante daartegen ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft appellante hoger beroep ingesteld.
Het uitvoeringsorgaan heeft een verweerschrift ingediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 4 oktober 2018, waar appellante, vergezeld door haar zoon en J. Parra, en het uitvoeringsorgaan, vertegenwoordigd door mr. S.E. van Spall, werkzaam bij het uitvoeringsorgaan, zijn verschenen.
Overwegingen
Ingevolge artikel 27, eerste lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken en gaat deze in op de dag na die, waarop de beslissing op het bezwaarschrift is gedagtekend.
Ingevolge artikel 28, eerste lid, wordt een beroepschrift niet‑ontvankelijk verklaard, indien het is ingediend voordat de termijn is ingegaan of nadat de termijn is verstreken.
Ingevolge het derde lid blijft ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend beroepschrift niet‑ontvankelijkverklaring op die grond achterwege, indien de indiener aannemelijk maakt dat hij het geschrift heeft ingediend zo spoedig als dit redelijkerwijs verlangd kon worden en het tegendeel daarvan niet blijkt.
Nu de beslissing op het bezwaarschrift 17 januari 2017 is gedateerd, is de termijn voor het indienen van een beroepschrift aangevangen op de volgende dag en geëindigd op 28 februari 2017. Voor het betoog van appellante dat de termijn eerst is aangevangen op de dag dat zij de beslissing op het bezwaarschrift in handen heeft gekregen, namelijk 23 januari 2017, biedt de Lar geen grondslag. Nu appellante het beroepschrift op 6 maart 2017 heeft ingediend, is het beroep niet tijdig ingesteld. Het Gerecht heeft voorts terecht geen grond gevonden voor het oordeel dat op grond van artikel 28, derde lid, van de Lar niet-ontvankelijkheidverklaring op die grond achterwege dient te blijven. Het Gerecht heeft het door appellante ingestelde beroep derhalve terecht niet‑ontvankelijk verklaard.
Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. mr. E.A. Saleh, voorzitter, en mr. J.Th. Drop en mr. T.G.M. Simons, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.J.C. Beerse, griffier.
w.g. Saleh
voorzitter
w.g. Beerse
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 18 december 2018