ECLI:NL:OGHACMB:2018:297

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
20 december 2018
Publicatiedatum
3 juli 2019
Zaaknummer
H 168/2018
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak van gekwalificeerde diefstal en opzetheling met geweld in Curaçao

Op 20 december 2018 heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba uitspraak gedaan in hoger beroep in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1996 en thans gedetineerd in Curaçao. De zaak betreft een hoger beroep ingesteld door de officier van justitie tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, waarin de verdachte was vrijgesproken van gekwalificeerde diefstal met (bedreiging met) geweld c.q. afpersing, maar veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren voor andere feiten. De officier van justitie heeft het hoger beroep niet beperkt, maar richt zich in de grieven voornamelijk tegen de vrijspraak van de gekwalificeerde diefstal met geweld. Tijdens de zitting heeft de verdachte verweer gevoerd tegen de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten, maar het Hof heeft alle feiten aan beoordeling in hoger beroep onderworpen.

Het Hof heeft de zaak onderzocht op basis van de vordering van de procureur-generaal en de verklaringen van de verdachte en zijn raadsvrouw. De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf van zes jaren. De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. Het Hof heeft de bewezenverklaring van de onder 1 ten laste gelegde feiten herzien en komt tot een andere conclusie dan het Gerecht. Het Hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 2 ten laste gelegde feiten, waarbij hij met geweld en bedreiging met geweld heeft gehandeld. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaren, waarbij rekening is gehouden met zijn jonge leeftijd en persoonlijke omstandigheden.

Uitspraak

Zaaknummer: H 168/2018

Parketnummer: 500.00363/17
Uitspraak: 20 december 2018 Tegenspraak

Vonnis

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: het Gerecht), van 13 juli 2018 in de strafzaak tegen de verdachte:

[VERDACHTE],

geboren op [geboortedatum] 1996 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], adres [adres],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Curaçao.
Hoger beroep
Het Gerecht heeft de verdachte bij zijn vonnis van de onder 2 ten laste gelegde gekwalificeerde diefstal met (bedreiging met) geweld c.q. afpersing vrijgesproken en ter zake van de onder 1 ten laste gelegde gekwalificeerde diefstal met bedreiging met geweld en de onder 3 ten laste gelegde opzetheling veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren met aftrek van voorarrest.
De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
De officier van justitie heeft het hoger beroep bij akte niet beperkt. Uit de appelschriftuur die de officier van justitie heeft ingediend, blijkt evenwel dat de grieven van het openbaar ministerie zich uitsluitend richten tegen de vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde. Van de zijde van de verdachte is evenwel ter terechtzitting van het Hof naar voren gebracht dat ook ten aanzien van de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten verweer zal worden gevoerd. Derhalve zijn alle feiten aan beoordeling in hoger beroep onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal, mr. M.L.A. Angela, en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw, mr.
R.S.M. Moenir-Alam, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep voor zover betrekking hebbend op het onder 2 ten laste gelegde zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, dit feit bewezen zal verklaren en de verdachte voor de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren, met aftrek van voorarrest.
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit.
Vonnis waarvan beroep
Het Hof komt met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde tot een andere bewezenverklaring dan het Gerecht. Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde komt het Hof, anders dan het Gerecht, tot bewezenverklaring. Om deze redenen kan het vonnis niet in stand blijven.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg – ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 10 augustus 2017, te Curaçao, (op de [naam beach] Beach boulevard) tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon en/of een portemonnee, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit
 het tonen van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp (door zijn, verdachtes en/of medeverdachtes, t-shirt omhoog te trekken waardoor een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, bij de broekrand van de verdachte en/of medeverdachte zichtbaar werd) en/of
 met zijn hand(en) uit de broekzak van voornoemde [benadeelde partij 1] wegnemen/wegrukken van een mobiele telefoon (merk Samsung Galaxy S7);
en/of
hij op of omstreeks 10 augustus 2017, te Curaçao, (op de [naam beach] Beach boulevard) tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee, althans een of meer mobiele telefoon(s) en/of een portemonnee in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit
 het tonen van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp (door zijn, verdachtes en/of medeverdachtes, t-shirt omhoog te trekken waardoor een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, bij de broekrand van de verdachte en/of medeverdachte zichtbaar werd) en/of
 het (met kracht) losrukken/trekken/wegnemen van een mobiele telefoon (Merk IPhone) en/of een portemonnee (inhoudende ongeveer Naf 350 en 23 dollar en 300 pesos) uit de hand(en) en/of broekzak(ken) van die [benadeelde partij 2];
(art. 2:291 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 09 augustus 2017 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
  • een halsketting en/of
  • een mobiele telefoon (merk IPhone 7)
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit
  • het tonen en/of afschieten en/of gericht houden van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan/op die [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 4] en/of
  • het (vervolgens) (op dreigende toon) zeggen tegen die [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 4] dat zij wel weten wat zij verdachte(n), komen/komt doen en/of
  • het (vervolgens) (met kracht) wegrukken van de halsketting van de hals, althans het lichaam, van die [benadeelde partij 4], en/of
  • het (vervolgens) (op dreigende toon) zeggen tegen die [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 4] dat zij hun geld en/of hun portemonnee(s) en/of mobiele telefoon(s) aan hem/hen, verdachte(n) moest(en) afgeven en/of het laten afstaan van een mobiele telefoon door [benadeelde partij 3]
(artikel 2:289 jo 2:291 Wetboek van Strafrecht);
en/of
hij op of omstreeks 09 augustus 2017 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 4] heeft gedwongen tot de afgifte van
  • een halsketting en/of
  • een mobiele telefoon (merk IPhone 7)
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat, verdachte en/of diens medeverdachte(n)
  • het tonen en/of afschieten en/of gericht houden van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan/op die [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 4] en/of
  • het (vervolgens) (op dreigende toon) zeggen tegen die [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 4] dat zij wel weten wat zij verdachte(n), komen/komt doen en/of
  • het (vervolgens) (met kracht) wegrukken van de halsketting van de hals, althans het lichaam, van die [benadeelde partij 4], en/of
  • het (vervolgens) (op dreigende toon) zeggen tegen die [benadeelde partij 3] en/of [benadeelde partij 4] dat zij hun geld en/of hun portemonnee(s) en/of mobiele telefoon(s) aan hem/hen, verdachte(n) moest(en) afgeven en/of het laten afstaan van een mobiele telefoon door [benadeelde partij 3]
(artikel 2:294 jo 2:291 Wetboek van Strafrecht).
3.
hij op of omstreeks 10 augustus 2017, althans in de periode van 26 juli 2017 tot en met 10 augustus 2017 te Curaçao
  • (een) mobiele telefoon (IPhone 5s) en/of
  • een (zwart) beschermhoesje (van het merk UAG).
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die mobiele telefoon en/of het beschermhoesje wist of begreep, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
(artikel 2:397-1a/399-1a Wetboek van Strafrecht)
Partiële vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde
De verdachte heeft bij wijze van alternatief scenario aangevoerd dat van geweld of bedreiging met geweld geen sprake was, maar dat hij de telefoons van de aangevers heeft weggenomen als ‘onderpand’ voor een mislukte drugsdeal. Derhalve dient ten aanzien van in ieder geval dat gedeelte van de tenlastelegging dat op geweld of bedreiging met geweld betrekking heeft vrijgesproken te worden, aldus de verdediging.
Het Hof is van oordeel dat aan de hand van de zich in het dossier bevindende camerabeelden aannemelijk is geworden dat de verdachte geen geweld of bedreiging met geweld heeft gebruikt jegens aangevers. Hoewel aan de verdachte in de verklaringen van de aangevers wel gewelddadige of dreigende handelingen worden toegeschreven, kan – gelet op de eigen waarneming van het Hof van de camerabeelden die (een) dergelijk(e) (dreiging met) geweld niet ondersteunen – niet buiten redelijke twijfel worden vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 ten laste gelegde geweld of de bedreiging met geweld. De verdachte zal daarom – in zoverre – worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het Hof acht – ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde anders dan het Gerecht en met eenparigheid van stemmen – op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd, wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op
of omstreeks10 augustus 2017
,te Curaçao,
(op de [naam beach] Beach boulevard
) tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon
en/of een portemonnee,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [benadeelde partij 1],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit

het tonen van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp (door zijn, verdachtes en/of medeverdachtes,T-shirt omhoog te trekken waardoor een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, bij de broekrand van de verdachte en/of medeverdachte zichtbaar werd) en/of

met zijn hand(en) uit de broekzak van voornoemde [benadeelde partij 1] wegnemen/wegrukken van een mobiele telefoon (merk Samsung Galaxy S7);
en
/of
op
of omstreeks10 augustus 2017, te Curaçao,
(op de [naam beach] Beach boulevard
) tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
twee, althanseen
of meermobiele telefoon
(s) en/of een portemonnee in elk geval enig goed,
geheel of ten deletoebehorende aan [benadeelde partij 2],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit

het tonen van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp (door zijn, verdachtes en/of medeverdachtes,T-shirt omhoog te trekken waardoor een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, bij de broekrand van de verdachte en/of medeverdachte zichtbaar werd) en/of

het (met kracht) losrukken/trekken/wegnemen van een mobiele telefoon (Merk iPhone) en/of een portemonnee (inhoudende ongeveer Naf 350 en 23 dollar en 300 pesos) uit de hand(en) en/of broekzak(ken) van die [benadeelde partij 2];
2.
hij op
of omstreeks9 augustus 2017 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander,
althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
  • een halsketting
  • een mobiele telefoon (merk iPhone 7)
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan
[benadeelde partij 3] en/of[benadeelde partij 4],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),welke diefstal werd voorafgegaan en
/ofvergezeld
en/of gevolgdvan geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen die
[benadeelde partij 3] en/of[benadeelde partij 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en
/ofgemakkelijk
erte maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en
/ofwelke bedreiging met geweld bestond
(en
)uit
  • het afschieten van een vuurwapen enhet
    tonen en/ofgericht houden van een vuurwapen
    , althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan/op die
    [benadeelde partij 3] en/of[benadeelde partij 4] en
    /of
  • het (vervolgens)
  • het (vervolgens)
  • het (vervolgens)
en
/of
op
of omstreeks9 augustus 2017 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,met het oogmerk om zich en
/of (een
)ander
(en)wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/ofbedreiging met geweld [benadeelde partij 3]
en/of [benadeelde partij 4]heeft gedwongen tot de afgifte van
  • een halsketting en/of
  • een mobiele telefoon (merk iPhone 7)
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [benadeelde partij 3]
en/of [benadeelde partij 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/ofwelke bedreiging met geweld
hierinbestond
(en) dat,in het doorverdachte en
/ofdiens medeverdachte
(n)
  • afschieten van een vuurwapen enhet
    tonen en/ofgericht houden van een vuurwapen
    , althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan/op die [benadeelde partij 3] en
    /of [benadeelde partij 4] en/of
  • (vervolgens)
  • het (vervolgens) (met kracht) wegrukken van de halsketting van de hals, althans het lichaam, van die [benadeelde partij 4], en/of
  • (vervolgens)
3.
hij op
of omstreeks10 augustus 2017,
althans in de periode van 26 juli 2017 tot en met 10 augustus 2017te Curaçao
  • (een) mobiele telefoon (iPhone 5s) en
  • een (zwart) beschermhoesje (van het merk UAG).
heeft verworven,voorhanden heeft gehad
en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven
of het voorhanden krijgenvan die mobiele telefoon en
/ofhet beschermhoesje wist
of begreep, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden,dat het
(een)door misdrijf verkregen goed
(eren
)betrof.
Het Hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd; omwille van de leesbaarheid zijn ook wijzigingen aangebracht in de bewezenverklaring (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Het Hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring. [1]
Daarbij wordt opgemerkt dat ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts wordt gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Voorts wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen in Curaçao.
Ten aanzien van feit 1:
1. Een proces-verbaal, opgemaakt op 10 augustus 2017, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [benadeelde partij 1]:
Op 10 augustus 2017 omstreeks 02:20 uur bevond ik mij op de bovenste verdieping van de [naam beach] Boulevard nabij de trappen en de [naam bedrijf 1]. Mijn telefoon [
werd weggenomen]. Ik heb niemand toestemming gegeven tot het plegen van dit feit.
Weggenomen: een goudkleurige Samsung Galaxy S7 zonder hoesje met oranje sticker op de achterzijde.
2. Een proces-verbaal van herkenning, opgemaakt op 10 augustus 2017, voor zover inhoudende als verklaring van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2]:
Op 10 augustus 2017 omstreeks 03:30 uur werden twee toeristen op [naam beach] Beach be[
stolen] van hun telefoons. Later die dag werd verdachte aangehouden. Deze verdachte [verdachte], was bij aanhouding in het bezit van telefoons.
Toen wij [benadeelde partij 1] de in beslaggenomen telefoon toonden, herkende hij deze als de telefoon die bij de beroving was weggenomen.
3. Een proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 10 augustus 2017, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [benadeelde partij 2]:
Op 10 augustus 2017 bevond ik mij bij [naam beach 1] Beach met enkele vrienden. Mijn mobiele telefoon [
werd weggenomen]. Ik heb niemand toestemming gegeven tot het plegen van dit feit.
Weggenomen: een zwarte mobiele telefoon iPhone.
4. Een proces-verbaal van herkenning, opgemaakt op 10 augustus 2017, voor zover inhoudende als verklaring van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 3]:
Op 10 augustus 2017 omstreeks 03:30 uur werden twee toeristen op [naam beach] Beach be[
stolen] van hun telefoons. Later die dag werd verdachte aangehouden. Deze verdachte [verdachte], was bij aanhouding in het bezit van telefoons.
Toen wij [benadeelde partij 2] de in beslaggenomen telefoon toonden, herkende hij deze als de telefoon die was weggenomen. Hij wist de telefoon te ontgrendelen met de toegangscode. Wij verbalisanten herkenden aangever op de achtergrondfoto van het vergrendelscherm.
5. De verklaring die de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg van 22 juni 2018 heeft afgelegd, voor zover inhoudende:
Ik was die nacht 10 augustus 2017 op [naam beach] Beach. Ik heb de telefoons van de Amerikanen gepakt.
Ten aanzien van feit 2:
1. Een proces-verbaal, opgemaakt op 9 augustus 2017, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [benadeelde partij 3]:
Vandaag 9 augustus 2017 bevond ik mij samen met [benadeelde partij 4] op de Koraalspechtweg toen twee onbekende mannen kwamen aanlopen. Eentje was slank van postuur, donkerbruine huidskleur, ongeveer 1m80 lang, opvallend schele ogen, kort krullend haar. Deze man was in het bezit van een voorwerp lijkende op een vuurwapen. De andere man was ook van donkerbruine huidskleur en was voorzien van rastaharen. Terwijl deze mannen in onze richting kwamen lopen, hoorde ik een geluid lijkende op een schot. De man met rastahaar liep op [benadeelde partij 4] af en rukte zijn halsketting weg, terwijl de gewapende man op ongeveer zes meter van ons bleef staan. Tussendoor zeiden ze dat we al wisten wat ze kwamen doen. Hierna zei de man met de rastaharen tegen [benadeelde partij 4] dat hij zijn geld aan hem moest geven. Tegen mij zei hij om mijn spullen aan hem af te geven waaronder mijn geld, mijn portemonnee en mijn mobiele telefoon. Ik schrok hevig en gaf mijn mobiele telefoon. Ik heb niemand toestemming gegeven tot het plegen van dit feit.
Weggenomen goed: een zwarte mobiele telefoon van het merk iPhone 7.
2. Een proces-verbaal, opgemaakt op 23 augustus 2017, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [benadeelde partij 4]:
Op 9 augustus 2017 bevond ik mij samen met [benadeelde partij 3] op de Koraalspechtweg toen wij twee jongens op ons af zagen lopen. Zij kwamen op mij af en riepen “Bo sa kaba kiko tin” (jullie weten wat er gaat gebeuren). Een van hen schoot met een kleine zwarte revolver zo’n twee a drie meter naast ons in de rooi. Deze jongeman (dader 1) had kort kroeshaar, donkere huidskleur, zijn ene oog was wat kleiner dan zijn andere. De andere jongeman had kort rastahaar en een donkere huidskleur. Deze kwam op mij af en rukte mijn halsketting van mijn nek waardoor deze brak. Vervolgens vroeg hij aan [benadeelde partij 3] om alles wat [benadeelde partij 3] in zijn zakken had. Ik zag dat hij de telefoon van [benadeelde partij 3]
vast had. Ik zag dat dader 1 gedurende de gehele beroving de revolver op ons richtte. Ik heb niemand toestemming gegeven tot het plegen van dit feit.
Weggenomen goed: Halsketting 18 karaat.
3. Een proces-verbaal, opgemaakt op 11 augustus 2017, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [benadeelde partij 3]:
Heden kreeg ik een foto van een kennis van mij geappt. Dit was een foto van de voorpagina van de krant Vigilante. Ik herkende meteen de twee daders die mij op 9 augustus 2017 op de Koraalspechtweg hebben beroofd. De man rechts is de ene met de rastaharen die onze spullen wegnam. De middelste man op de foto was de dader met de schele ogen.
Opmerking verbalisant: De verdachten die de aangever mij aanwees, zijn de verdachten [verdachte] en [medeverdachte].
4. Een proces-verbaal van fotoconfrontatie, opgemaakt op 23 augustus 2017 door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 3], voor zover inhoudende als volgt:
Op 23 augustus 2017 toonden wij aangever [benadeelde partij 4] een fotosheet. Op de foto genummerd met cijfer 10 is de afbeelding opgenomen van Medeverdachte]. Nadat de aangever [benadeelde partij 4] de fotosheet goed had bekeken, hoorden wij hem verklaren: “Deze was het, zeker weten, nummer tien. Ik herken hem aan zijn gezicht. Hij was degene die de ketting van mij had weggerukt. Deze jongen stond op 20 centimeter afstand van mij, daarom kan ik hem goed herkennen.”
5. Een proces-verbaal van fotoconfrontatie, opgemaakt op 11 oktober 2017 door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 4], voor zover inhoudende als volgt:
Wij verbalisanten toonden aangever [benadeelde partij 3] een fotosheet. Op de foto genummerd met cijfer 6 is de afbeelding opgenomen van Medeverdachte]. Nadat de aangever de fotosheet goed had bekeken, hoorden wij hem verklaren: “Nummer zes. Ik herken hem aan de vorm van zijn gezicht. Deze jongen heeft bij [benadeelde partij 4] de ketting afgerukt en bij mij de telefoon afgenomen.”
Vervolgens toonden wij verbalisanten aangever [benadeelde partij 3] een fotosheet. Op de foto genummerd met cijfer 4 is de afbeelding opgenomen van [verdachte]. Nadat de aangever de fotosheet goed had bekeken, hoorden wij hem verklaren: “Nummer vier. Ik herken hem aan zijn linkeroog. Dit leek op dat moment een lui oog. Ook had hij een nogal slank, ingevallen en hoekig gezicht. Deze man herken ik 100 procent.”
Ten aanzien van feit 3:
1. Een proces-verbaal van aangifte, opgemaakt op 27 juli 2017, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [benadeelde pertij 5]:
Op 27 juli 2017 was ik bij uitgaansgelegenheid [naam beach 1]. Omstreeks 01:45 uur zijn mijn collega en ik het water ingegaan. Wij hebben onze waardevolle spullen op een strandbedje neergelegd. Eenmaal in het water zag ik zes of zeven man bij onze waardevolle goederen en dat de mannen onze waardevolle spullen pakten. Het gaat onder andere om een telefoon merk iPhone 5s zwart met zwart beschermhoesje merk UAG. Ik heb niemand het recht dan wel toestemming gegeven om mijn goederen weg te nemen.
2. Een proces-verbaal van aanhouding, opgemaakt op 10 augustus 2017, voor zover inhoudende als verklaring van verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6]:
De verdachte [verdachte], werd op 10 augustus 2017 omstreeks 13:35 uur aangehouden. Bij de fouillering aan de kleding van de verdachte troffen wij verbalisanten in zijn rechter broekzak drie mobiele telefoons: 1 van het merk Samsung Galaxy en 2 van het merk iPhone. Deze werden in beslag genomen voor verder onderzoek.
3. Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 14 september 2017, voor zover inhoudende als verklaring van verbalisant [verbalisant 1]:
In de nacht van 26 op 27 juli 2017 werden er goederen van een militair op het strand weggenomen. Vanuit het water zag hij dat een groep van zes a zeven mannen zijn goederen waaronder een zwarte iPhone 5s met hoesje van UAG wegnam. De aangever verstrekte het IMEI nummer van de weggenomen telefoon 3592 6606 9109 670. Op donderdag 10 augustus 2017 werd [verdachte] aangehouden. Bij zijn aanhouding had hij drie telefoons in zijn broekzak waaronder een zwarte iPhone 5s met een hoesje van het merk UAG. Op 14 september 2017 heb ik de onder [verdachte] in beslag genomen telefoon onderzocht. Ik zag op de achterzijde het IMEI nummer 3592 6606 9109 670.
4. De verklaring die de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep van 29 november 2018 heeft afgelegd, voor zover inhoudende:
Ik had de iPhone 5s twee dagen eerder voor NAf 75,-- gekocht van iemand die ik niet kende. Dat was bij een snack.
Bewijsoverwegingen
Onrechtmatige aanhouding
Voor zover de raadsvrouw heeft betoogd dat de aanhouding van de verdachte onrechtmatig was en dit tot bewijsuitsluiting dan wel strafvermindering dient te leiden, schaart het Hof zich achter de overwegingen van het Gerecht dat jegens de verdachte sprake was van een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit ten tijde van de aanhouding. De raadsvrouw heeft daartegen in hoger beroep niets nieuws aangevoerd, zodat het verweer ook in hoger beroep wordt verworpen.
Fair trial
Het verweer van de raadsvrouw dat in eerste aanleg de aangevers [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] ondanks verzoek daartoe niet zijn gehoord behoeft - nog los van de vraag welke consequenties aan deze mededeling van de raadsvrouw verbonden dienen te worden – geen bespreking, aangezien de raadsvrouw in hoger beroep een dergelijk verzoek niet heeft herhaald.
Met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde
De raadsvrouw heeft betoogd dat de verdachte niet heeft gehandeld met het oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling. Zij heeft daaraan ten grondslag gelegd dat de verdachte recht had op een geldbedrag omdat hij voor de aangevers drugs had gekocht, waarvoor de aangevers verdachte nog moesten betalen. Omdat hij recht had op betaling maar die betaling later zou plaatsvinden heeft hij de telefoons als borgstelling c.q. onderpand onder zich genomen, aldus de raadsvrouw.
Het Hof overweegt als volgt:
Wat er ook zij van de door de verdachte geschetste drugsdeal, de wederrechtelijkheid van het wegnemen van de mobiele telefoons wordt daardoor niet weggenomen. Ook indien de verdachte recht had op betaling door de aangevers, leidt dat niet zonder meer tot de gevolgtrekking dat de verdachte geen wederrechtelijke bevoordeling kan hebben beoogd. Uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat de verdachte heeft gehandeld met het oogmerk om zichzelf wederrechtelijk te bevoordelen. Het zonder toestemming en buiten medeweten van aangevers wegnemen van de mobiele telefoons is van zodanige aard, dat de verdachte moet hebben beseft dat hij (ook indien hij recht op het geld had) de grenzen van de maatschappelijke betamelijkheid daarmee verre overschreed.
Het verweer wordt derhalve verworpen.
Hetgeen met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde door de raadsvrouw overigens nog is aangevoerd, doet aan hetgeen hiervoor is overwogen niet af en behoeft hier dan ook geen verdere bespreking.
Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde
De raadsvrouw heeft betoogd dat de twee herkenningen door aangever [benadeelde partij 3] niet betrouwbaar zijn, om welke reden deze van het bewijs dienen te worden uitgesloten en vrijspraak dient te volgen.
Het Hof overweegt als volgt:
Anders dan de raadsvrouw – en het Gerecht – acht het Hof de herkenningen door de aangevers betrouwbaar.
De betrouwbaarheid van een herkenning bij een fotoconfrontatie hangt af van de omstandigheden van het geval, waarbij de stelligheid van de herkenning en de motivering van die stelligheid een belangrijke rol spelen. Het noemen van specifieke uiterlijke kenmerken kan daarbij van belang zijn, maar is naar het oordeel van het Hof niet doorslaggevend.
In de onderhavige zaak heeft aangever [benadeelde partij 3] de verdachten aanvankelijk herkend op een krantenfoto. Anders dan de raadsvrouw meent, staat het feit dat de verdachte en de medeverdachte op die krantenfoto staan , in combinatie met de tekst dat zij worden verdacht van het plegen van een ‘atrako’, op zichzelf niet in de weg aan de betrouwbaarheid van een dergelijke herkenning. Bovendien volstaat [benadeelde partij 3] niet met het enkele aanwijzen van de personen op de krantenfoto, maar hij benoemt ook waaraan hij hen herkent.
Vervolgens wordt [benadeelde partij 3] twee maanden later – en dus niet direct nadat hij de krantenfoto heeft gezien – aan een meervoudige fotoconfrontatie onderworpen. [benadeelde partij 3] verklaart daarbij met grote stelligheid dat hij verdachte herkent. Met betrekking tot de verdachte verklaart hij dat hij hem aan zijn linkeroog herkent en aan zijn smalle, hoekige gezicht. Dat de getuige de verdachte eerder op een krantenfoto heeft herkend doet aan de betrouwbaarheid van de latere, op zichzelf staande en met specifieke kenmerken aangeduide herkenning, niet af.
De herkenning door [benadeelde partij 3] vindt voorts steun in de herkenning door aangever [benadeelde partij 4] (bij een reeds eerder plaatsgevonden hebbende meervoudige fotoconfrontatie) van medeverdachte [medeverdachte], de persoon immers die [benadeelde partij 3] zowel bij de krantenfoto als bij de fotoconfrontatie als mededader heeft herkend.
Het Hof acht de herkenning door [benadeelde partij 3] dan ook betrouwbaar en bezigt deze in bovenbedoelde zin tot het bewijs.
Het verweer van de raadsvrouw wordt verworpen.
Medeplegen
Het Hof schaart zich achter de overwegingen van het Gerecht dat sprake is van medeplegen, zoals bewezen verklaard, waarbij de medeverdachte de ketting en de iPhone wegnam terwijl de verdachte aangevers onder schot hield. Uit deze handelwijze kan naar de uiterlijke verschijningsvorm een nauwe en bewuste samenwerking worden afgeleid.
Met betrekking tot het onder 3 ten laste gelegde
Voor zover de raadsvrouw heeft betoogd dat blijkens de rapportages sprake is van zwakbegaafdheid bij de verdachte, hetgeen in de weg staat aan het kunnen aannemen van (voorwaardelijk) opzet, schaart het Hof zich achter de overwegingen hieromtrent van het Gerecht, inhoudende dat uit het dossier geen aanwijzingen zijn gebleken dat bij verdachte ieder besef ontbreekt van wat mag en niet mag.
Voorts is van de zijde van de verdediging aangevoerd dat de verdachte ervan uitging dat de persoon die hem de telefoon heeft verkocht zei dat die telefoon van hem was en dat de verdachte er om die reden op mocht vertrouwen dat de telefoon niet van enig misdrijf afkomstig was.
Het Hof verwerpt dit verweer. Uit de verklaring van de verdachte zelf volgt dat hij de iPhone 5s onder zodanige omstandigheden – te weten voor een bedrag van slechts NAf. 75,--, bij een snack, van iemand die hij niet kende – had gekocht dat hij daarmee welbewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de telefoon van misdrijf afkomstig was. Onder deze omstandigheden is de enkele mededeling dat iemand eigenaar is geen reden om zonder meer aan te nemen dat dit klopt. Van de verdachte mag, zeker gelet op de lage prijs, de plaats van de verkoop alsmede de onbekende verkoper, meer onderzoek worden verwacht om zich ervan te vergewissen dat hij geen van misdrijf afkomstige telefoon kocht. De verdachte heeft dit nagelaten.
Het Hof verwerpt dan ook het verweer en gaat evenals het Gerecht bij de bewezenverklaring van de opzetheling ervan uit dat de verdachte wist dat de telefoon van misdrijf afkomstig was, op zijn minst in voorwaardelijke zin dat hij welbewust die aanmerkelijke kans heeft aanvaard.
Hetgeen overigens door de raadsvrouw is aangevoerd, leidt niet tot andere oordelen dan hier gegeven.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld respectievelijk in de artikelen 2:289, 2:291, 2:294 en 2:397 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:

Feit 1:Diefstal, meermalen gepleegd.

Feit 2:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijker te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personenenmedeplegen van afpersing.

Feit 3:Opzetheling.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte is te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich samen met zijn mededader schuldig gemaakt aan een zogenaamde ‘atrako’, waarbij niet alleen is gedreigd met geweld, maar ook geweld is gebruikt. Het Hof rekent de verdachte vooral zwaar aan dat hij ter afschrikking met een vuurwapen naast de slachtoffers in de rooi heeft geschoten. Het Hof acht zeer voorstelbaar dat de slachtoffers dit als traumatisch hebben ervaren. Bovendien zorgt een dergelijk feit in de maatschappij voor grote onrust. Daarnaast heeft de verdachte zich aan diefstal en opzetheling schuldig gemaakt, hetgeen eveneens ernstige en laakbare feiten zijn. Naar het oordeel van het Hof kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde dan ook niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Voor een ‘atrako’ waarbij er sprake is geweest van schieten (in de grond) met een vuurwapen, hanteert het Hof als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren. In strafverhogende zin weegt mee dat de verdachte zich in het recente verleden reeds eerder aan een soortgelijk feit schuldig heeft gemaakt. Bovendien heeft de verdachte tevens diefstal en opzetheling gepleegd. In beginsel acht het Hof een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van méér dan vijf jaren dan ook passend.
In het voordeel van de verdachte houdt het Hof echter rekening met de betrekkelijk jonge leeftijd, het gebrekkig ontwikkelingsniveau en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals onder meer blijkt uit het rapport van de psychiater G.E. Matroos van 26 augustus 2017 en de reclasseringsrapporten van 30 augustus 2017 en 24 november 2017.
Gelet op dit een en ander acht het Hof een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf jaren dan ook passend en geboden. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op artikel 1:123 en 1:136, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Hof:
-
vernietigthet vonnis van het Gerecht in eerste aanleg en doet opnieuw recht;
-
verklaartwettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan;
-
verklaartniet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
-
kwalificeerthet bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
-
verklaarthet bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
-
veroordeeltde verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
5 (vijf) jaren;
-
beveeltdat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J.J. Schols, mr. M.C.B. Hubben en mr. S.A. Carmelia, leden van het Hof, bijgestaan door mr. R.J. Gras, zittingsgriffier, en op 20 december 2018 uitgesproken in tegenwoordigheid van voornoemde griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao.
uitspraakgriffier:

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Curaçao d.d. 25 oktober 2017, geregistreerd onder proces-verbaalnummer 2017030978 en de onderzoeksnaam “[onderzoeksnaam]”.