ECLI:NL:OGHACMB:2018:281
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake opzegging van de arbeidsovereenkomst van de directeur van de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant], die in dienst was bij de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS) en zijn arbeidsovereenkomst betwist. [appellant] was sinds 1 juli 1991 in dienst en werd per 1 april 2000 benoemd tot directeur-secretaris. Na zijn terugtreden als directeur op 21 juli 2017, heeft CBCS de arbeidsovereenkomst opgezegd per 31 augustus 2018, met als reden dat er geen passende functie meer voor hem beschikbaar was. [appellant] heeft hiertegen geprotesteerd en is in hoger beroep gegaan, waarbij hij verzocht om de arbeidsovereenkomst te herstellen en om een passende functie aangeboden te krijgen.
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat CBCS voldoende heeft aangetoond dat er na het aflopen van de functie van directeur geen passende werkzaamheden meer beschikbaar waren voor [appellant]. De grieven van [appellant] zijn afgewezen, en het Hof heeft de beschikking van het Gerecht in eerste aanleg bevestigd. Het Hof oordeelde dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst niet onredelijk was, mede gezien het feit dat [appellant] een pensioen genoot van NAf 30.000 per maand. De kosten van het hoger beroep zijn voor rekening van [appellant].