ECLI:NL:OGHACMB:2018:265

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
21 december 2018
Publicatiedatum
12 maart 2019
Zaaknummer
P- 2017/10089 en 2018/0252012 H-99/18
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba inzake poging doodslag

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, waarin de verdachte op 23 februari 2018 werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zesendertig maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. De verdachte, die al gedetineerd was, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze veroordeling. Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie heeft de zaak behandeld en kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal, mr. F.A.P.M. van Deutekom, en de argumenten van de verdachte en zijn raadsman, mr. B.A.R. Heinze. De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.

Het Hof heeft het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg bevestigd, maar heeft de opgelegde straf herzien. Het Hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van diverse vuurwapens en munitie, en dat hij zich ook bezig heeft gehouden met de verkoop van vuurwapens. Dit werd als strafverhogend beschouwd, gezien de ernstige inbreuk die dit op de rechtsorde maakt en de gevoelens van onveiligheid die het in de samenleving kan veroorzaken.

Na afweging van de omstandigheden, waaronder het feit dat de verdachte niet eerder was veroordeeld, heeft het Hof geconcludeerd dat de eerder opgelegde straf niet in verhouding stond tot de ernst van het bewezen verklaarde. Het Hof heeft daarom besloten om de gevangenisstraf onvoorwaardelijk op te leggen, en heeft de eerder opgelegde voorwaardelijke straf vernietigd. De verdachte is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zesendertig maanden, met inachtneming van de tijd die hij al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

Uitspraak

Zaaknummer: H-99/18

Parketnummers: P-2017/10089 en 2018/02012
Uitspraak : 21 december 2018
Tegenspraak

Vonnis

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht
in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht) van 23 februari 2018 in de strafzaak tegen de verdachte:

[VERDACHTE],

geboren op [geboortedatum] [geboortejaar] in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans alhier gedetineerd.
Hoger beroep
Het Gerecht heeft de verdachte bij voornoemd vonnis ter zake van het onder parketnummers P-2017/10089 en P-2018/02012 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zesendertig maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar en aftrek van voorarrest. Tevens zijn beslissingen genomen omtrent de inbeslaggenomen goederen.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal,
mr. F.A.P.M van Deutekom, en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman, mr. B.A.R. Heinze, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
Vonnis waarvan beroep
Het Hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en met de redengeving waarop dit berust, behoudens ten aanzien van de opgelegde straf en onder aanvulling van de motivering daarvan. Het Hof zal ten aanzien van de op te leggen straf dan ook opnieuw recht doen en voor het overige voornoemd vonnis bevestigen.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte is te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft op verschillende tijdstippen diverse vuurwapens en munitie voorhanden gehad. Het Hof acht daarbij de omstandigheid dat uit het dossier blijkt dat de verdachte zich daarbij bezig heeft gehouden met de verkoop van vuurwapens strafverhogend. Het voorhanden hebben en op de markt brengen van vuurwapens en munitie kan gevaarlijke situaties met zich brengen en behoort tot een categorie feiten die een ernstige inbreuk maakt op de rechtsorde en gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving veroorzaken.
Gelet op de ernst van het bewezen verklaarde kan naar oordeel van het Hof niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Het Hof heeft acht geslagen op de persoon van de verdachte en het feit dat hij niet eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. Daartegenover staat dat de verdachte gedurende een lange periode een grote hoeveelheid vuurwapens
voorhanden heeft gehad en op geen enkele wijze inzicht heeft getoond in het laakbare van zijn handelen. Het Hof is, na één en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat de ernst van het bewezen verklaarde onvoldoende tot uitdrukking komt in de in eerste aanleg opgelegde straf. Anders dan het Gerecht ziet het Hof geen aanleiding een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen. Het Hof is met eenparigheid van stemmen van oordeel dat een geheel
onvoorwaardelijke gevangenistraf zoals hieronder vermeld passend en geboden is.

BESLISSING

Het Hof:
vernietigt het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg ten aanzien van de opgelegde straf en de motivering daarvan en doet in zoverre opnieuw recht;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
zesendertig (36) maanden;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
bevestigt het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg voor het overige, met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen.
Dit vonnis is gewezen door mrs. S.A. Carmelia, P.A.H. Lemaire en M.C.B. Hubben, leden van het Hof, bijgestaan door mr. B.G. Scheepbouwer, (zittings)griffier, en vervolgens op 21 december 2018 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Aruba.
Mr. P.A.H. Lemaire is buiten staat om dit vonnis mede te ondertekenen.
uitspraakgriffier: