ECLI:NL:OGHACMB:2018:262

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
22 januari 2018
Publicatiedatum
6 maart 2019
Zaaknummer
H-138/17 P-2017/05517
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba inzake vuurwapenbezit

Op 22 januari 2018 heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba. De zaak betreft een verdachte die was veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan zeven maanden voorwaardelijk, wegens het in bezit hebben van vuurwapens. De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld, waarbij hij heeft gevorderd dat het hof het vonnis zou vernietigen en de verdachte zou veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van achttien maanden. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal, mr. F.A.P.M. van Deutekom, en de verdediging door mr. S.O.R.’G. Faarup, die optrad voor de raadsman van de verdachte, mr. G.F. Croes.

Het hof heeft het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg bevestigd, maar heeft de kwalificatie van het bewezen verklaarde, de opgelegde straf en de motivering daarvan herzien. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een overtreding van artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening, meermalen gepleegd. Bij de bepaling van de straf heeft het hof rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Het hof oordeelde dat de verdachte, door het voorhanden hebben van twee vuurwapens op een vaartuig dat diverse havens aandoet, een gevaarlijke situatie heeft gecreëerd die kan leiden tot verdere criminaliteit.

Uiteindelijk heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden, met inachtneming van de tijd die de verdachte al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De vordering tot gevangenneming van de verdachte is afgewezen, omdat het hof hiervoor geen gronden aanwezig achtte. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de uitspraakgriffier ter openbare terechtzitting van het hof in Aruba.

Uitspraak

Zaaknummer: H 138/17

Parketnummer : P-2017/05517
Uitspraak : 22 januari 2018 tegenspraak

Vonnis

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 8 november 2017 in de strafzaak tegen de verdachte:

[VERDACHTE],

geboren op [geboortedatum] [geboortejaar] in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
zonder bekende woon- of verblijfplaats in [verblijfplaats] of elders.
Hoger beroep
Het gerecht in eerste aanleg heeft de verdachte bij zijn vonnis ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan zeven maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft het gerecht in eerste aanleg de in beslag genomen vuurwapens en patronen aan het verkeer onttrokken en teruggave gelast van het in beslag genomen motorvaartuig Caribeña aan de verdachte.
De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal,
mr. F.A.P.M. van Deutekom, en van hetgeen door mr. S.O.R.’G. Faarup, die heeft geoccupeerd voor de raadsman van de verdachte, mr. G.F. Croes, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden. Tevens is de onmiddellijke gevangenneming van de verdachte gevorderd. Zijn vordering behelst voorts de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen vuurwapens en munitie en
de teruggave van het in beslag genomen motorvaartuig Caribeña aan de verdachte.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd, omdat het hof zich daarmee verenigt, behoudens ten aanzien van de kwalificatie, de straf en de motivering daarvan.
Kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
overtreding van een verbod, gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening, meermalen gepleegd.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte is te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Het voorhanden hebben van twee vuurwapens, waarvan één niet onmiddellijk als zodanig herkenbaar, is op zich reeds gevaarlijk en kan leiden tot verdere criminaliteit. De verdachte had de vuurwapens voorhanden op een (handels)vaartuig dat diverse havens aandoet; dat maakt het extra gevaarlijk. Gelet op de ernst van het bewezen verklaarde kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Het hof heeft in vergelijkbare zaken in het algemeen een hogere straf passend geacht dan de straf die door het gerecht in eerste aanleg is opgelegd. De ernst van het bewezen verklaarde komt onvoldoende tot uitdrukking in de door het gerecht in eerste aanleg opgelegde straf. Een gevangenisstraf van achttien maanden is passend en geboden.
De vordering tot gevangenneming van de verdachte zal worden afgewezen, omdat het hof daarvoor geen gronden aanwezig acht.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis van het gerecht in eerste aanleg ten aanzien van de kwalificatie van het bewezen verklaarde, de opgelegde straf en de motivering daarvan en doet in zoverre opnieuw recht;
- kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
18 [achttien] maanden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak vanaf 7 juli 2017 in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
wijst af de vordering tot gevangenneming;
bevestigt het vonnis van het gerecht in eerste aanleg voor het overige (met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen).
Dit vonnis is gewezen door mrs. G.C.C. Lewin, M.C.B. Hubben en H.J. Fehmers, leden van het hof, bijgestaan door mr. B.G. Scheepbouwer, zittingsgriffier, en op 22 januari 2018 uitgesproken in tegenwoordigheid van de uitspraakgriffier ter openbare terechtzitting van het hof in Aruba.
uitspraakgriffier: