ECLI:NL:OGHACMB:2018:252

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
8 november 2018
Publicatiedatum
19 februari 2019
Zaaknummer
H 171/2017
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vrijspraak in hoger beroep tegen vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Op 8 november 2018 heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao. In deze zaak was de verdachte, geboren op [geboortedatum] [geboortejaar] te [geboorteplaats], wonende in [woonplaats], [adres], vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. De officier van justitie had hoger beroep ingesteld tegen deze vrijspraak.

Tijdens de zitting heeft het Hof kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal, mr. M.L.A. Angela, en van de argumenten die door de verdachte en zijn raadsman, mr. J.B.S. Loth, zijn ingebracht. De procureur-generaal heeft verzocht om het vonnis waarvan beroep te bevestigen. Het Hof heeft het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg bestudeerd en is tot de conclusie gekomen dat het vonnis op juiste gronden is gewezen.

Het Hof heeft zich verenigd met de overwegingen van het vonnis waarvan beroep en heeft besloten om dit vonnis te bevestigen. De beslissing is genomen in tegenwoordigheid van de griffier tijdens de openbare terechtzitting in Curaçao. Het vonnis is daarmee definitief en de vrijspraak van de verdachte blijft gehandhaafd.

Uitspraak

Zaaknummer: H 171/2017

Parketnummer: 500.00512/16
Uitspraak: 8 november 2018 Tegenspraak

Vonnis

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna: het Gerecht) van 14 juni 2017 in de strafzaak tegen de verdachte:

[VERDACHTE],

geboren op [geboortedatum] [geboortejaar] te [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres].
Hoger beroep
Het Gerecht heeft de verdachte bij voornoemd vonnis van het onder primair en subsidiair ten laste gelegde vrijgesproken. Voorts heeft het Gerecht een beslissing genomen ten aanzien van de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen.
De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal,
mr. M.L.A. Angela, en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman,
mr. J.B.S. Loth, naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
Vonnis waarvan beroep
Het Hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en met de redengeving waarop dit berust. Het vonnis zal daarom worden bevestigd.

BESLISSING

Het Hof:
bevestigt het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg.
Dit vonnis is gewezen door mrs. D. Radder, S.A. Carmelia en A.J. Martijn, leden van het Hof, bijgestaan door mr. L.M. Tjong-A-Tjoe, zittingsgriffier, en op 8 november 2018 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof in Curaçao.
uitspraakgriffier: