ECLI:NL:OGHACMB:2018:252
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- D. Radder
- S.A. Carmelia
- A.J. Martijn
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van vrijspraak in hoger beroep tegen vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Op 8 november 2018 heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao. In deze zaak was de verdachte, geboren op [geboortedatum] [geboortejaar] te [geboorteplaats], wonende in [woonplaats], [adres], vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. De officier van justitie had hoger beroep ingesteld tegen deze vrijspraak.
Tijdens de zitting heeft het Hof kennisgenomen van de vordering van de procureur-generaal, mr. M.L.A. Angela, en van de argumenten die door de verdachte en zijn raadsman, mr. J.B.S. Loth, zijn ingebracht. De procureur-generaal heeft verzocht om het vonnis waarvan beroep te bevestigen. Het Hof heeft het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg bestudeerd en is tot de conclusie gekomen dat het vonnis op juiste gronden is gewezen.
Het Hof heeft zich verenigd met de overwegingen van het vonnis waarvan beroep en heeft besloten om dit vonnis te bevestigen. De beslissing is genomen in tegenwoordigheid van de griffier tijdens de openbare terechtzitting in Curaçao. Het vonnis is daarmee definitief en de vrijspraak van de verdachte blijft gehandhaafd.