In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba uitspraak gedaan in hoger beroep van de minister van Financiën en Overheidsorganisatie tegen een eerdere uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba. De zaak betreft een verzoek van [verzoeker], een gewezen ambtenaar, om een uitgestelde pensioenuitkering op grond van de Landsverordening leeftijdsgrens ambtenaren. De minister heeft dit verzoek in 2014 afgewezen, waarna [verzoeker] bezwaar heeft gemaakt. Het Gerecht heeft het bezwaar van [verzoeker] gegrond verklaard en de beschikking van de minister vernietigd. De minister heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 12 april 2018 heeft het Hof de zaak behandeld. De minister, vertegenwoordigd door mr. I.L. Ras Orman, heeft zijn standpunt toegelicht. Het Hof heeft overwogen dat de ambtenarenrechter bevoegd is om te oordelen over de beschikking van de minister, omdat [verzoeker] een gewezen ambtenaar is. Het Hof heeft vastgesteld dat het Gerecht in eerste aanleg ten onrechte bevoegd was om van het beroep kennis te nemen. Het hoger beroep van de minister is gegrond verklaard, de uitspraak van het Gerecht is vernietigd en het Hof heeft het Gerecht in eerste aanleg onbevoegd verklaard om van het beroep kennis te nemen.
De uitspraak benadrukt de exclusieve bevoegdheid van de ambtenarenrechter in zaken die betrekking hebben op ambtenaren en de noodzaak voor een correcte procedurele afhandeling van bezwaarschriften. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 4 juni 2018 en de relevante wettelijke bepalingen zijn in de bijlage opgenomen.