Uitspraak
1.[APPELLANTE SUB 1],
2.[appellante sub 2],
3.[appellante sub 3],
4.[appellante sub 4]
5.[appellante sub 5],
6.[appellante sub 6],
jan.deboer@caribjustitia.org(bij voorkeur beide wegen);
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba is gebracht, gaat het om een hoger beroep in een civiele procedure. De zaak betreft een geschil tussen zes erfgenamen van de overleden [naam], die in gemeenschap van goederen was getrouwd met [appellante sub 1]. De erfgenamen zijn betrokken bij een procedure over de verdeling van de nalatenschap en de rechten op inzage in een bankrekening die op naam van de overledene stond. De appellanten, waaronder [appellante sub 1], hebben verzocht om inzage in de bankrekening bij de Girobank, die ook op naam van de [geïntimeerde] staat. Dit verzoek is gedaan in het kader van het verkrijgen van informatie die relevant is voor de verdeling van de nalatenschap. Het Hof heeft eerder een comparitie van partijen gelast en partijen hebben geprobeerd een schikking te bereiken, maar zonder succes. Het Hof heeft in deze uitspraak geoordeeld dat het verzoek tot inzage in de bankrekening moet worden ingewilligd, omdat de erfgenamen recht hebben op deze informatie. Het Hof heeft Girobank N.V. in de gelegenheid gesteld om op het verzoek te reageren, alvorens een definitieve beslissing te nemen. De uitspraak is gedaan op 2 oktober 2018, waarbij het Hof de griffier opdraagt om het vonnis aan Girobank N.V. te zenden en een termijn te stellen voor de reactie.