ECLI:NL:OGHACMB:2018:207

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
16 november 2018
Publicatiedatum
24 december 2018
Zaaknummer
KG 15/2017 - EUX2017H00002
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis eerste aanleg in bestuurscrisis Sint Eustatius met intrekking vorderingen door geïntimeerden

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een bestuurscrisis op Sint Eustatius, heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie op 16 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellant, voorheen waarnemend gezaghebber van het Openbaar Lichaam Sint Eustatius, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, waarin de geïntimeerden, als gedeputeerden benoemd door de eilandsraad, vorderingen hadden ingesteld tegen de appellant. De appellant vorderde vernietiging van het vonnis en niet-ontvankelijk verklaring van de geïntimeerden in hun vorderingen, met veroordeling in proceskosten.

Tijdens de procedure hebben de geïntimeerden, die als gevolg van een tijdelijke wet hun functie verloren, aangegeven geen belang meer te hebben bij de zaak en hebben zij hun vorderingen ingetrokken. Het Hof heeft vastgesteld dat de geïntimeerden hun vorderingen onvoorwaardelijk hebben ingetrokken, wat betekent dat de grond aan de toewijzing van die vorderingen door het Gerecht is ontvallen. Hierdoor werd het vonnis van het Gerecht vernietigd en werden de geïntimeerden hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten van de appellant.

Het Hof heeft in zijn beslissing benadrukt dat de inhoudelijke beoordeling van de zaak niet meer aan de orde is, gezien het ontbreken van de geïntimeerden in de procedure en het feit dat de zaak niet meer relevant is voor hen. De proceskosten zijn vastgesteld op NAf 6.169,50, vermeerderd met nakosten en wettelijke rente. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2018
Registratienummers: KG 15/2017 - EUX2017H00002
Uitspraak: 16 november 2018
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[appellant], voorheen waarnemend gezaghebber van het Openbaar Lichaam Sint Eustatius,
wonend in Sint Eustatius,
oorspronkelijk gedaagde,
thans appellante,
gemachtigden: mr. C.R. Rutte en mr. J.W.H. van Wijk,
tegen

1. [geïntimeerde sub 1],

2. [geïntimeerde sub 2],

wonend in Sint Eustatius,
oorspronkelijk verzoekers, thans geïntimeerden,
gemachtigden: voorheen mrs. M. Hoeve en J. Rogers, thans procederend in persoon.
Gedaagden worden hierna gezamenlijk [geïntimeerden] c.s. genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Bij akte van appel van 5 juli 2017 is [appellant] in hoger beroep gekomen van het tussen partijen gewezen en op 15 juni 2017 uitgesproken vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten (verder: het Gerecht).
1.2
Bij op 13 oktober 2017 ingekomen memorie van grieven heeft [appellant] zeven grieven tegen het vonnis aangevoerd en toegelicht. Zijn conclusie strekt ertoe dat het Hof het vonnis zal vernietigen en [geïntimeerden] c.s. niet-ontvankelijk zal verklaren in hun vorderingen althans deze vorderingen zal afwijzen, met veroordeling van [geïntimeerden] c.s. in de proceskosten in beide instanties, inclusief nakosten en vermeerderd met wettelijke rente, uitvoerbaar bij voorraad.
1.3
Bij memorie van antwoord, met producties, hebben [geïntimeerden] c.s. de grieven bestreden. Hun conclusie strekt ertoe dat het Hof het bestreden vonnis zal bevestigen, met veroordeling van [appellant] in de proceskosten in hoger beroep.
1.4
Het mondeling pleidooi in deze zaak heeft plaatsgevonden op 5 oktober 2018. De oudste en de jongste rechter en de griffier bevonden zich in het Courthouse in Sint Maarten, de voorzitter in het Gerechtsgebouw in Curaçao. De zittingszalen waren met een videoverbinding met elkaar verbonden. Namens [appellant] zijn de gemachtigden verschenen, mr. Rutte in Sint Maarten en mr. Van Wijk in Curaçao, laatstgenoemde vergezeld van [naam], werkzaam bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De gemachtigden hebben ingestemd met de behandeling via videoverbinding. Namens [geïntimeerden] c.s. is niemand verschenen, overeenkomstig hun bericht vooraf.
1.5
Vonnis is gevraagd en bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1 [
geïntimeerden] c.s. zijn als gedeputeerden benoemd door de eilandsraad van Sint Eustatius. [appellant] is als waarnemend gezaghebber benoemd door de Rijksvertegenwoordiger. Gezamenlijk vormden partijen het bestuurscollege van het Openbaar Lichaam Sint Eustatius met [appellant] als de voorzitter. [geïntimeerden] c.s. genoten de politieke steun van de meerderheid van de eilandsraad.
2.2
In deze zaak hebben [geïntimeerden]c.s. - kort gezegd - gevorderd dat [appellant] specifiek omschreven besluiten, die door [geïntimeerden]c.s. als meerderheid van het bestuurscollege zijn genomen, dient te ondertekenen en dient uit te voeren.
2.3
Het Gerecht heeft - voor zover hier van belang - [geïntimeerden] c.s. ontvankelijk verklaard voor zover zij hun vorderingen hebben ingesteld in hun hoedanigheid van gedeputeerden, [appellant] geboden een vijftal besluiten van het bestuurscollege en de daaruit voortvloeiende documenten te ondertekenen en [appellant] veroordeeld in de proceskosten van [geïntimeerden] c.s. als privépersonen.
2.4
Ingevolge artikel 2 van de wet van 7 februari 2018, houdende voorziening in het bestuur van het openbaar lichaam Sint Eustatius (Tijdelijke wet taakverwaarlozing Sint Eustatius) is de eilandsraad ontbonden, zijn de gedeputeerden ([geïntimeerden] c.s.) van hun functie ontheven, en is de waarnemend gezaghebber ([appellant]) eervol ontslagen.
2.5
Bij brief van 11 september 2018 hebben [geïntimeerden] c.s. aan hun toenmalige advocaten bericht dat zij als gevolg van hun defungeren geen belang meer hebben bij de zaak, dat het onmogelijk voor hen is om te bepleiten dat de beslissing van het Gerecht in stand moet blijven, dat zij de zaak niet wensen voort te zetten, ook omdat de middelen hun daarvoor ontbreken. Deze brief is overeenkomstig het verzoek van [geïntimeerden] c.s. doorgestuurd naar het Hof. Het Hof heeft vervolgens aan [geïntimeerden] gevraagd of zij alle claims tegen [appellant] onvoorwaardelijk en ondubbelzinnig laten varen. In antwoord daarop hebben [geïntimeerden] c.s. bericht dat zij geen belang hebben bij het handhaven van hun bij het Gerecht ingediende vorderingen tegen [appellant].
2.6
Namens [appellant] is bepleit dat [geïntimeerden] c.s. niet onvoorwaardelijk en ondubbelzinnig hun vorderingen jegens [appellant] hebben ingetrokken. Het Hof deelt die opvatting niet. Uit de berichten van [geïntimeerden] c.s. kan redelijkerwijs maar één conclusie getrokken worden, te weten dat zij die vorderingen niet meer wensen door te zetten. [geïntimeerden] c.s. zijn zich ervan bewust geweest dat dit ertoe leidt dat ook de beslissingen van het Gerecht niet in stand kunnen blijven. Anders dan door de gemachtigden van [appellant] is gesuggereerd, is geen sprake van een voorwaardelijke intrekking van hun vorderingen, namelijk alleen ingeval [geïntimeerden] c.s. niet worden herbenoemd nadat de Tijdelijke wet taakverwaarlozing Sint Eustatius wordt ingetrokken. Aanwijzingen dat [geïntimeerden] c.s. die voorwaarde aan hun intrekking hebben verbonden ontbreken.
2.7
Het Hof stelt dan ook vast dat [geïntimeerden] c.s. hun vorderingen hebben ingetrokken. Dit brengt mee dat de grond aan de toewijzing van die vorderingen door het Gerecht is ontvallen en dat het vonnis van het Gerecht moet worden vernietigd. [geïntimeerden] c.s. zullen hoofdelijk worden veroordeeld in de proceskosten van [appellant] in eerste aanleg en in hoger beroep, gemaakt tot het moment van intrekking van de vorderingen door [geïntimeerden] c.s. De kosten in eerste aanleg worden begroot op NAf 1.000,- aan salaris gemachtigde en die in hoger beroep op NAf 4.000,- aan salaris gemachtigde, NAf 900,- aan griffierecht en NAf 269,50 aan betekeningskosten. De nakosten en de wettelijke rente zijn toewijsbaar als gevorderd.
2.8
Het Hof ziet geen aanleiding om in het algemeen belang toch in te gaan op de inhoud van de zaak. Het Hof onderkent het belang van de vraag naar de ontvankelijkheid van de vorderingen, nu partijen in dit geding niet als natuurlijke persoon of rechtspersoon acteren, terwijl het hier in wezen een intern conflict in een van de staatmachten betreft. Dit belang, alsook dat van de vraag of buiten vergadering door het bestuurscollege besluiten kunnen worden genomen zonder dat sprake is van unanimiteit, overstijgt de grenzen van deze zaak en die van Sint Eustatius omdat dezelfde kwestie elders in het Koninkrijk speelt. Maar of de situatie op Saba en/of Bonaire voldoende vergelijkbaar is met de onderhavige casus om uit een inhoudelijke (voorlopige, want in kort geding gegeven) beoordeling in deze zaak conclusies te trekken die ook voor de situatie op Bonaire en Saba gelden, kan het Hof niet goed overzien. Verder geldt dat de beoordeling in hoger beroep noodzakelijkerwijs gemankeerd is doordat [geïntimeerden] c.s. niet meer deelnemen aan de procedure. Ook weegt mee dat een inhoudelijk oordeel niet dragend voor de beslissing en daardoor in beginsel niet toetsbaar in cassatie zou zijn, zodat een definitief einde aan de discussie niet in het verschiet ligt. Tot slot geldt dat de achterliggende partij, de Nederlandse Staat, over alle middelen en mogelijkheden beschikt om op andere, meer passende wijze duidelijkheid te krijgen over deze kwestie.

3.De beslissing

Het Hof:
- vernietigt het vonnis waarvan beroep,
- verstaat dat [geïntimeerden] c.s. hun vorderingen hebben ingetrokken,
- veroordeelt [geïntimeerden] c.s. in de proceskosten van [appellant] in eerste aanleg en hoger beroep, begroot op NAf 6.169,50, vermeerderd met nakosten van NAf 250,-, in geval van betekening te verhogen tot NAf 400,-, een en ander vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na 16 november 2018 tot de dag van gehele betaling,
- verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mrs. H.J. Fehmers, M.W. Scholte en F.W.J. Meijer, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en ter openbare terechtzitting van het Hof in Sint Maarten uitgesproken op 16 november 2018 in tegenwoordigheid van de griffier.