ECLI:NL:OGHACMB:2018:207
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vernietiging vonnis eerste aanleg in bestuurscrisis Sint Eustatius met intrekking vorderingen door geïntimeerden
In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een bestuurscrisis op Sint Eustatius, heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie op 16 november 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellant, voorheen waarnemend gezaghebber van het Openbaar Lichaam Sint Eustatius, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, waarin de geïntimeerden, als gedeputeerden benoemd door de eilandsraad, vorderingen hadden ingesteld tegen de appellant. De appellant vorderde vernietiging van het vonnis en niet-ontvankelijk verklaring van de geïntimeerden in hun vorderingen, met veroordeling in proceskosten.
Tijdens de procedure hebben de geïntimeerden, die als gevolg van een tijdelijke wet hun functie verloren, aangegeven geen belang meer te hebben bij de zaak en hebben zij hun vorderingen ingetrokken. Het Hof heeft vastgesteld dat de geïntimeerden hun vorderingen onvoorwaardelijk hebben ingetrokken, wat betekent dat de grond aan de toewijzing van die vorderingen door het Gerecht is ontvallen. Hierdoor werd het vonnis van het Gerecht vernietigd en werden de geïntimeerden hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten van de appellant.
Het Hof heeft in zijn beslissing benadrukt dat de inhoudelijke beoordeling van de zaak niet meer aan de orde is, gezien het ontbreken van de geïntimeerden in de procedure en het feit dat de zaak niet meer relevant is voor hen. De proceskosten zijn vastgesteld op NAf 6.169,50, vermeerderd met nakosten en wettelijke rente. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.