ECLI:NL:OGHACMB:2018:204
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake boedelscheiding tussen voormalige echtgenoten met betrekking tot de verdeling van gemeenschappelijke goederen en schulden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in een civiele procedure betreffende de boedelscheiding tussen twee voormalige echtgenoten, die in Curaçao wonen. De appellante, vertegenwoordigd door mr. C.L. Taylor, was oorspronkelijk eiseres en is nu appellante in het principaal appel, terwijl de geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. R.A.P.H. Pols, oorspronkelijk gedaagde was en nu geïntimeerde in het principaal appel is. Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie heeft eerder tussenvonnissen gewezen op 1 maart 2015, 30 mei 2017 en 9 januari 2018, en heeft op 2 mei 2018 een deskundigenbericht ontvangen. De partijen hebben op 14 augustus 2018 een akte genomen en op 4 oktober 2018 aangetoond dat zij de kosten voor inzage in het kadaster aan de deskundige hebben betaald.
In de beoordeling van de zaak heeft het Hof de onpartijdigheid en deskundigheid van de deskundige bevestigd en is het Hof uitgegaan van de schattingen van de deskundige per 15 maart 2018. Het Hof heeft de verdeling van de goederen en schulden vastgesteld, waarbij verschillende posten zijn onderscheiden, zoals de waarde van de voormalige echtelijke woning, inboedel, en diverse bankrekeningen. Het Hof heeft bepaald dat de vrouw aan de man een bedrag van NAf 21.654,10 moet betalen als gevolg van de overbedeling. Het vonnis is uitgesproken op 23 oktober 2018, waarbij de proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.